Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING KREDIETHYPOTHEEK EN PANDOVEREENKOMST WET WERK EN BIJSTAND (WWB) |
Citeertitel | Verordening krediethypotheek en pandovereenkomst Wet werk en bijstand (WWB) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze verordeningis vervangen door de VERORDENING KREDIETHYPOTHEEK EN PANDOVEREENKOMST PARTICIPATIEWET.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 18-12-2014 | Onbekend. | |
23-12-2010 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 28-10-2010 Oegstgeester Courant, 15-12-2010 | Raadsstuk 2005, nr. 03/06 |
Recht op geldlening en bijkomende kosten
Indien bijstand als bedoeld in artikel 50 van de WWB wordt verleend aan de eigenaar van een woning die door de eigenaar of zijn gezin wordt bewoond, wordt de bijstand verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek voor zover het betreft een registergoed of in de vorm van een pandovereenkomst voor zover het betreft een niet-registergoed. Tot de bijstand wordt mede gerekend de eventuele kosten voor bijstand als genoemd in artikel 2, derde lid.
De geldlening als bedoeld in artikel 1 is ten hoogste de waarde van de woning in het economisch verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden en met het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdelen b en d, van de WWB.
De kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek, dan wel de kosten van de vestiging van het pandrecht alsmede de bijkomende kosten, komen ten laste van de belanghebbende. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand, tenzij aan de belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend.
Indien belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.
Bij verkoop van de woning kunnen burgemeester en wethouders wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders door belanghebbende, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek of pandrecht voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat belanghebbende het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het derde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.
Bij verkoop van de woning tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan belanghebbende in ieder geval het bedrag toe dat op grond van artikel 34, eerste lid, onderdeel a en tweede lid onderdeel d van de WWB bij de vaststelling van de geldlening op de waarde van de woning in mindering is gebracht.
Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van hypotheek of pandrecht wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek of het laatst gevestigde pandrecht.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oegstgeest, gehouden op 26 januari 2006.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, griffier.
Onder de Algemene bijstandswet (Abw) was sprake van het Besluit krediethypotheek bijstand. Bij de invoering van de WWB is dit besluit komen te vervallen. Artikel 50 van de WWB bepaalt dat bij bijstandsverlening wel rekening gehouden moet worden met de overwaarde van een woning. Er dient dan bijstand in de vorm van een lening verstrekt te worden. Het is aan de gemeente zelf om uit te maken of een dergelijke lening al dan niet gezekerd dient te worden door middel van een hypotheek of, waar het niet-registergoederen betreft, een pandovereenkomst. In deze verordening is ervoor gekozen de lening te verstrekken onder verband van een krediethypotheek dan wel een pandovereenkomst. Uitgegaan is van het voormalige Besluit krediethypotheek bijstand. Nieuw ten opzichte van dit besluit is dat ook een geldlening verstrekt kan worden wanneer er sprake is van een overwaarde in een woonwagen of een woonschip. Door de rechtspraak was dit als een hiaat in de Abw geconstateerd.
Artikel 1 Recht op geldlening en bijkomende kosten
Onder woning dient op grond van artikel 3, zesde lid, mede te worden verstaan een woonwagen of een woonschip. Een woning is een registergoed waarop een hypotheek gevestigd kan worden. Woonwagens en woonschepen zijn niet-registergoederen, zodat hierop geen hypotheek gevestigd kan worden. Een pandovereenkomst biedt dan voldoende mogelijkheden tot zekerheid voor een te verstrekken lening.
De bijkomende kosten worden ten laste gebracht van de geldlening.
De vestiging van het pandrecht heeft betrekking op een goed dat niet in de macht van de pandnemer (de gemeente) wordt gegeven. In dat geval is het opmaken van een akte noodzakelijk. Dit kan zowel bij een notaris als onderhands. Gezien de financiële belangen verdient een akte bij de notaris de voorkeur.
Dit artikel regelt de voorwaarden en hoe die voorwaarden dienen opgenomen te worden in de hypotheekakte of de akte van pandrecht.
Artikel 4 Aflossing eerste tien jaar
Dit artikel regelt de aflossing gedurende de eerste tien jaar nadat de bijstandsverlening is beëindigd. In principe dient een lening in tien jaar afgelost te worden. Per maand is dit 1/120 deel van de hoofdsom. Wanneer het inkomen te laag is kan met een lager bedrag worden volstaan. Het aflossingsbedrag is dan het verschil tussen het werkelijke netto-inkomen verminderd met de in het zesde lid genoemde kosten en de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
In het vijfde lid is aangegeven dat wanneer de omstandigheden daartoe aanleiding geven, het maandbedrag van de aflossing, zonodig tussentijds, lager dan wel hoger vastgesteld kan worden. Onder lager kan in dit verband ook begrepen worden nihil.
Artikel 5 Aflossing na tien jaar
Dit artikel regelt de aflossing na de eerste tien jaar nadat de bijstandsverlening is beëindigd en de wijze van betaling van de verschuldigde rente.
Dit artikel regelt de aflossing van de lening bij verkoop en overlijden.
Artikel 7 Hernieuwde bijstandsverlening
Wanneer binnen twee jaar na beëindiging van de bijstandsuitkering opnieuw een beroep wordt gedaan op bijstand, behoeft niet opnieuw een krediethypotheek of pandrecht gevestigd te worden. Bijstandsverlening vindt dan plaats onder de oude krediethypotheek of het oude pandrecht.