Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bijzondere Subsidieverordening voor godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van scholen voor primair onderwijs in de gemeente Oldenzaal 2001 |
Citeertitel | Bijzondere subsidieverordening voor godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van scholen voor primair onderwijs in de gemeente Oldenzaal 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
De bekendmaking van het intrekkingsbesluit is niet te achterhalen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-04-2011 | 12-04-2011 | intrekking | 12-04-2011 Onbekend. | INT-11-00182 | |
01-11-2001 | 12-04-2011 | nieuwe regeling | 05-07-2001 Nieuwsblad Oldenzaal, 21-08-2001 | 467 |
De raad van de gemeente Oldenzaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 juni 2001, nr. 21/26 V;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Oldenzaal 2001;
vast te stellen de Bijzondere Subsidieverordening voor godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van scholen voor primair onderwijs in de gemeente Oldenzaal 2001
Artikel 1 Subsidiabele activiteiten
Aan kerkelijke gemeenten, plaatselijke kerken of rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, alsmede volledige rechtsbevoegdheid bezittende organisaties op geestelijke grondslag als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, kan een subsidie worden verleend in de kosten, verbonden aan het geven van godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van de in de gemeente Oldenzaal gevestigde scholen voor primair onderwijs.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen (1)
In deze verordening wordt verstaan onder:
schoolplan: een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en dat in elk geval omvat het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwalitieit van het onderwijs.
Artikel 3 Begripsomschrijvingen (2)
Onder het geven van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt voor de toepassing van deze verordening mede verstaan het begeleiden van anderen in hun katechetische praktijk op scholen, het verbeteren van het katechetisch klimaat op de scholen, het samenstellen van een schoolplan en daarop geënte leermiddelenpakketten en al hetgeen dat voor een goede begeleiding van het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs in schoolverband wenselijk en noodzakelijk is.
Artikel 4 Grondslag voor de subsidie
Aan de in artikel 1 genoemde instanties wordt per jaar voor elk in het schoolplan van de desbetreffende groepen voor godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs uitgetrokken lesuur van minstens 45 minuten een subsidie verstrekt. Deze komt overeen met het voor dat jaar per wekelijks lesuur van 60 minuten geldende salaris zoals dit is vermeld in schaal A, nr. 1, behorende bij het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel. Voor de bepaling van de tegemoetkoming wordt maximaal het aantal wekelijkse klokuren in aanmerking genomen dat gelijk is aan het aantal aan de school verbonden basisformatieplaatsen waarvan de salariskosten door het rijk worden vergoed, vermenigvuldigd met 1/5.
Het eventueel op één school geven van meer vormen van godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs heeft geen invloed op de hoogte van het maximale subsidiebedrag als bedoeld in het tweede lid. In dat geval wordt de subsidie verdeeld naar evenredigheid van het aantal leerlingen dat de onderscheiden lessen volgt.
Bij de aanvraag om subsidie, dient te worden overlegd:
een verklaring van het bestuur der school, waaraan het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs zal worden gegeven, waaruit blijkt, dat het betrokken schoolbestuur er zijn instemming mee betuigt, dat het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt gegeven door de in artikel 1 bedoelde instantie en waarin het zich bereid verklaart, daaraan de medewerking te verlenen die noodzakelijk is om het godsdienst- of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs tot volle ontplooiing te brengen;
Ingeval van uitbreiding van het werkgebied van de in artikel 1 genoemde instantie met andere scholen dan waarvoor reeds een eerder een aanvraag om subsidie werd ingediend, dient ten aanzien van deze scholen tevoren een afzonderlijke aanvraag om subsidie bij burgemeester en wethouders te worden ingediend, onder overlegging van de in het voorgaande lid bedoelde gegevens en bescheiden.
De subsidie, bedoeld in artikel 4, mag middellijk noch onmiddellijk ten goede komen aan de school, waaraan het godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs wordt gegeven.
Artikel 8 Subsidievaststelling
Ter verkrijging van de in artikel 4 bedoelde subsidie, zendt de instantie als bedoeld in artikel 1, binnen acht weken na afloop van het kalenderjaar bij burgemeester en wethouders een opgave vermeldende:
De opgaven bedoeld onder a, b en c dienen voor inzending door het bevoegd gezag van de betreffende school voor gezien en akkoord te worden getekend.
Op aanvraag kunnen burgemeester en wethouders op de in artikel 4 bedoelde subsidie een voorschot verlenen, dat elke drie maanden, telkens voor een vierde gedeelte, wordt uitbetaald.
Artikel 10 Zaken waarin de verordening niet voorziet
In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
De Verordening tot regeling van de vergoeding voor het geven van godsdienst- c.q. levensbeschouwelijk vormingsonderwijs aan leerlingen van basisscholen en leerlingen van scholen voor speciaal onderwijs in de gemeente Oldenzaal, vaststgesteld bij besluit van 27 juni 1985, nummer 75 en gewijzigd bij besluit van 25 november 1993, nummer 531, wordt per 1 november 2001 ingetrokken.