Organisatie | Ferwerderadiel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voor de gemeente Ferwerderadiel 2015 |
Citeertitel | BIBOB-beleidslijn gemeente Ferwerderadiel 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bibob beleidslijn toelichting |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-02-2016 | Een nieuwe beleidslijn (er was nog geen beleidslijn ter zake vastgesteld) | 26-01-2016 GVOP, 2016 (10 februari), 13280 Nieuwe Dockumer Courant, 10 februari 2016 | Onbekend. |
Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteits-beoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB) voor de Gemeente Ferwerderadiel 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ferwerderadiel en de burgemeester van de gemeente Ferwerderadiel, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
Overwegende dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet BIBOB) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
- Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
- De artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet;
- De artikelen 2.1 en 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
- Hoofdstuk 2, afdeling 8 + 10 van de Algemene Plaatselijke Verordening Ferwerderadiel 2009;
- Hoofdstuk 3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Ferwerderadiel 2009;
- De Algemene subsidieverordening Ferwerderadiel;
- Artikel 30b van de Wet op de Kansspelen
Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voor de gemeente Ferwerderadiel 2015
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide (aanvragen voor) beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden.
Uitvoering van het eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h, vindt in beginsel plaats bij onderstaande aanvragen voor een beschikking:
Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning Bouwactiviteit).
Dit blijft beperkt tot (de aanvraag van) een omgevingsvergunning Bouwactiviteit, die valt binnen onderstaand kader:
KADER OMGEVINGSVERGUNNING VOOR DE ACTIVITEIT BOUWEN
De wet BIBOB wordt ingezet voor omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen bij de volgende sectoren/branches/activiteiten:
Bij nieuwe horeca-inrichtingen gaat de procedure voor de omgevingsvergunning vooraf aan de aanvraagprocedure voor een exploitatievergunning. Het ligt daarom voor de hand bij alle aanvragen voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen voor horeca-inrichtingen op een nieuwe locatie een eigen onderzoek als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h, te doen. Bij bestaande horecalocaties blijft de exploitatievergunning en/of de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet het aangrijpingspunt voor een eigen onderzoek.
Bij kamerverhuurinrichtingen kan sprake zijn van ernstige problemen met de handhaving op het gebied van brandpreventie en brandveiligheid. Daarbij kunnen indicaties voorkomen van verschillende vormen van criminele activiteiten zoals illegale verhuur en hennepteelt. Na controle door toezichthouders is een aanvraag voor een omgevingsvergunning te verwachten. Om te voorkomen dat de gemeente vervolgens door verlening van een dergelijke vergunning criminele activiteiten faciliteert, wordt bij aanvragen voor een dergelijke omgevingsvergunning een eigen onderzoek uitgevoerd.
3. Bouwkundige splitsingen van woningen
Bij het splitsen van woningen wordt er vrijwel altijd een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen aangevraagd. Particuliere woningverhuur is een branche die gevoelig is voor criminele activiteiten. Om te voorkomen dat de gemeente vervolgens door verlening van een dergelijke vergunning criminele activiteiten faciliteert wordt bij aanvragen voor een dergelijke omgevingsvergunning een eigen onderzoek uitgevoerd.
De gemeente wil aanvragers consistent behandelen. Dat betekent dat aanvragen van aanvragers ten aanzien van wie:
- eerder een BIBOB-advies is aangevraagd en
- een BIBOB-advies met enige mate van gevaar of ernstig gevaar is ontvangen, aan het eigen onderzoek worden onderworpen.
De BIBOB-toets zal niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:
1) Semi-overheid is een algemene aanduiding voor allerlei soorten overheidsorganisaties, die “dicht tegen de overheid aan zitten”. Kenmerken van semi-overheid zijn dat er sprake is van: a. Wettelijke taken en/of het dienen van een uitgesproken publiek belang en b. Een (flinke) publieke financiering.
Artikel 2.1a Toepassing in bijzondere situatie bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1
Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 zal een eigen onderzoek ook plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau BIBOB blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking elders in het land in de achterliggende periode van twee kalenderjaren bij een aanvraag een ernstige mate van gevaar is vastgesteld.
Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
Het bestuursorgaan kan de Wet BIBOB toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen, indien:
bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een BIBOB-toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan betrokkene in Ferwerderadiel een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuur het RIEC om coördinatie in de BIBOB-toets verzoeken.
Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies
In de Algemene subsidieverordening gemeente Ferwerderadiel 2009 is in artikel 1.9, derde lid, de volgende weigeringsgrond opgenomen:
De subsidieverstrekking kan worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen, dat de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek zal gebaseerd zijn op:
Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
Het bestuursorgaan zal de wet in beginsel toepassen met betrekking tot vastgoedtrans-acties zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder e van deze beleidslijn, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelen daartoe, zal het bestuursorgaan de wederpartij ervan in kennis stellen dat een BIBOB-procedure deel kan uitmaken van de procedure.
In de overeenkomst kan een integriteitsclausule worden opgenomen, op basis waarvan kan worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.
Het eigen onderzoek wordt in beginsel beperkt tot de gevallen, die één of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:
Indien de BIBOB-procedure niet is afgerond voor het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een ontbindende voorwaarde in de betreffende overeenkomst opgenomen.
Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen
Het bestuursorgaan kan het eigen onderzoek ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, in beginsel alleen uitvoeren bij overheids-opdrachten, die vallen binnen de sectoren milieu, informatiecommunicatietechnologie (ICT) of bouw en die, conform het vigerende aanbestedingsbeleid van de gemeente Ferwerderadiel, voor aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen, meervoudig onderhands dan wel openbaar moeten worden aanbesteed.
Het besluit tot uitvoering van het eigen onderzoek zal gebaseerd zijn op:
Artikel 4.1 Eigen onderzoek, als bedoeld in artikel 1.1 lid 2 onder h
In de in deze beleidslijn bepaalde gevallen, zal betrokkene de BIBOB-vragenformulieren dienen in te vullen en in te leveren bij het bestuursorgaan. Daarbij dienen ook de documenten te worden gevoegd, die in deze vragenformulieren zijn vermeld en/of bij de uitreiking van de formulieren door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. De BIBOB-vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30 tweede lid van de Wet BIBOB genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.
Alvorens het eigen onderzoek - naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet - wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van de desbetreffende vergunning. Het daarop aansluitende eigen onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de Wet BIBOB bestaat uit twee stappen:
Aanvullend op de controle en analyse van de (extra) verstrekte informatie als hiervoor genoemd, kan een advies bij het Bureau BIBOB worden gevaagd indien:
Een toetsing aan de Wet BIBOB met behulp van een advies van het Bureau BIBOB geldt in beginsel als een uiterste middel om de integriteit van een betrokken (rechts)persoon te controleren. Bij deze zware inbreuk op de privacy moet het bevoegd gezag de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit in acht nemen.
Deze eisen brengen mee dat het bevoegd gezag eerst, zoals hierboven is uitgewerkt, gebruik moet maken van de eigen instrumenten en voorts alleen een advies kan vragen indien dit – gelet op de mate van gevaar en de ernst van de strafbare feiten – evenredig is.
De adviesaanvraag bij het Bureau BIBOB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van de beschikking te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken.
Bij een “mindere mate van gevaar” dat de (aangevraagde) beschikking wordt gebruikt voor het plegen van strafbare feiten en witwaspraktijken kan het bevoegd gezag extra voorwaarden aan de vergunning verbinden. Deze voorwaarden dienen BIBOB-gerelateerd te zijn.
Nadat een besluit op de aanvraag is genomen worden de daarvoor verschuldigde leges in rekening gebracht.
Indien de Wet BIBOB wordt toegepast bij een reeds verleende vergunning, welke kan leiden tot intrekking van de vergunning, worden geen leges in rekening gebracht.
In geval een van het Bureau BIBOB ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan schriftelijk gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau BIBOB, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau BIBOB in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van de wet BIBOB.
Het bestuursorgaan gaat over tot een negatief besluit op de aanvraag voor de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau BIBOB blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.
Indien het bestuursorgaan voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag voor de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen conform de betreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen ontvangen vanaf de datum van inwerkingtreding en op de reeds verleende beschikkingen als bedoeld in art. 2.2 van deze beleidslijn.