Organisatie | 's-Hertogenbosch |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels stadionomgevingsverbod 's-Hertogenbosch 2016 |
Citeertitel | Beleidsregels stadionomgevingsverbod 's-Hertogenbosch 2016 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Omgeving van het stadion |
Geen
art. 2:34 Algemene Plaatselijke Verordening 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2016 | Nieuwe regeling | 30-03-2016 | 5678953 |
De burgemeester van ‘s-Hertogenbosch,
Het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent stadionomgevingsverboden, inhoudende dat:
Op grond van het nieuwe artikel 2:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening de burgemeester in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod kan opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden.
Om in de toekomst op de (juridisch) juiste manier gebruik te kunnen maken van de mogelijkheid tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod, dienen de beleidsregels hieromtrent vastgesteld te worden. Deze beleidsregels waarborgen de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid.
ingevolge artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met afdeling 10 van hoofdstuk 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening ’s-Hertogenbosch 2016 vast te stellen de ‘Beleidregels Stadionomgevingsverbod ’s-Hertogenbosch 2016’.
Op grond van artikel 2:34 van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) kan de burgemeester in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode. Een stadionomgevingsverbod tast de bewegingsvrijheid van de persoon in kwestie meer aan dan een stadionverbod. Daarom wordt er voor gekozen bij het stadionomgevingsverbod de maximale termijn aan te geven. Het maximum is gesteld op een periode van twee jaar.
De burgemeester is op grond van de artikelen 172 en 174 van de Gemeentewet eindverantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de gemeente ’s-Hertogenbosch. In de APV is, in het belang van de handhaving van de openbare orde, in hoofdstuk 2 afdeling 10 opgenomen. In deze afdeling zijn specifieke regels opgenomen inzake betaald voetbalwedstrijden.
In artikel 2:34 van de APV is opgenomen dat de burgemeester in het kader van de openbare orde bevoegd is tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod. Dit verbod dient schriftelijk te worden opgelegd. Artikel 2:34 lid 1 van de APV luidt als volgt:
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden in de omgeving van het stadion vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van voetbalwedstrijden.
De wijze waarop de burgemeester gebruik maakt van deze bevoegdheid is beschreven in deze beleidsregel.
Onder de omgeving van het stadion wordt verstaan:
Ten aanzien van bovengenoemde wegen geldt dat deze wegen zelf ook onderdeel uitmaken van het gebied waarvoor het stadionomgevingsverbod van toepassing is.
Het is gebleken dat met betrekking tot de plaats van voetbalvandalisme een ontwikkeling heeft plaatsgevonden. De overlast, voor en na de wedstrijd, blijft niet beperkt tot in het stadion, maar strekt zich tevens uit tot buiten het stadion, richting centrum en cafés. Om deze reden is het gebied zoals genoemd in artikel 2:34, lid 4 sub a van de APV zo benoemd, dat deze horecagelegenheden binnen het gebied gelegen zijn.
De burgemeester kan op basis van de APV nadere plaatsen en/of gebieden aanwijzen waar het stadionomgevingsverbod geldt. Om de supporters te kunnen weren die zich schuldig maken aan openbare ordeverstoringen buiten het stadion en om herhaling te voorkomen is het noodzakelijk om het gebied uit te kunnen breiden op grond van artikel 2:34 lid 4 sub b van de APV.
Indien de persoon aan wie het stadionomgevingsverbod gegeven wordt in het gebied woont (volgens de Basis Administratie Personen) of werkt waarvoor het stadionomgevingsverbod geldt, wordt het gebied zodanig aangepast dat die persoon een route heeft naar en van zijn woning of werklocatie.
Voorheen vonden de meeste incidenten plaats in en rondom de voetbalstadions. Landelijk is, mede door de toegenomen veiligheidsmaatregelen in en rondom de stadions, het voetbalvandalisme zich geleidelijk aan gaan verplaatsen naar de omgeving richting de diverse horecagelegenheden in de nabijheid van het stadion, alsmede richting de centra. Deze trend heeft zich ook doorgezet in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Zo zijn er de afgelopen jaren diverse corteo’s georganiseerd die gestart werden vanaf horecagelegenheden in de nabijheid van het stadion.
Het kunnen weren van supporters die zich schuldig maken aan verstoring van de openbare orde bij een betaald voetbalwedstrijd – om daarmee herhaling van de ordeverstoring bij volgende voetbalwedstrijden te voorkomen – is een effectief instrument ter handhaving van de openbare orde. Dit mede in het belang van het veilig laten verlopen van betaald voetbalwedstrijden voor de andere bezoekers. Daarbij moet de burgemeester niet afhankelijk zijn van de vraag of de KNVB en/of de betaald voetbalorganisatie een (lokaal) stadionverbod oplegt. De burgemeester heeft, in het kader van zijn verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid, een eigen verantwoordelijkheid. Vanuit deze verantwoordelijkheid kan de burgemeester personen die de orde verstoren rondom betaald voetbalwedstrijden, ter voorkoming van herhaling van de ordeverstoringen, voor een bepaalde periode weren uit de omgeving van het stadion. Er is gekozen voor de termijn van maximaal 2 jaar, zodat bij ernstige verstoring van de openbare orde, de betreffende persoon minimaal één volledig seizoen uit de omgeving van het stadion kan worden geweerd.
De burgemeester gaat over tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod nadat is geconstateerd dat de persoon de openbare orde in of rondom het stadion heeft verstoord op de dag dat een wedstrijd door de organisator wordt gespeeld.
De burgemeester zal in twee situaties overgaan tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod:
Wanneer een stadionomgevingsverbod wordt opgelegd, dan correspondeert de duur van het verbod met de duur van het stadionverbod volgens de Richtlijn termijn stadionverbod KNVB 2015/2016, met als maximum een duur van 24 maanden (artikel 2:34 lid 2 APV) en geldt het verbod vanaf drie uur voor het vastgestelde aanvangstijdstip tot drie uur na afloop van een voetbalwedstrijd zoals omschreven in artikel 2:34 lid 2 van de APV.
Wanneer door de KNVB of FC Den Bosch wordt besloten tot oplegging van een voorwaardelijk stadionverbod, wordt daarbij aansluitend eveneens een voorwaardelijk stadionomgevingsverbod opgelegd.
In onderstaand schema wordt weergegeven wanneer en voor hoelang er een stadion- (afgekort SV) en een stadionomgevingsverbod (afgekort SOV) wordt opgelegd.
In beginsel wordt voor wat betreft de duur van het stadionomgevingsverbod , de termijn zoals vermeld in de tabel aangehouden. Bijzondere omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding geven om af te wijken van deze termijnen. Indien de burgemeester hiertoe besluit, dan dient dit gemotiveerd te worden in het besluit.
5.1.1 In geval van strafbaar feit
Wanneer een persoon zich schuldig maakt aan een feit zoals opgenomen in voormeld schema en aldus op grond van deze beleidsregel in aanmerking komt voor een stadionomgevingsverbod, dan rapporteert de politie dit zo spoedig mogelijk aan de burgemeester.
5.1.2 In geval van een reeds opgelegd stadionverbod
In het geval dat door de KNVB of de BVO FC Den Bosch, of een andere bevoegde instantie aan bezoekers van wedstrijden van FC Den Bosch een stadionverbod is opgelegd, wordt daarvan - gelijktijdig met het opleggen van het stadionverbod - kennis gegeven aan de politie. Een afschrift van het opgelegde (civiel of strafrechtelijk) stadionverbod wordt daarbij gevoegd. De politie bekijkt of de feiten die ten grondslag liggen aan een opgelegd (civiel of strafrechtelijk) stadionverbod voldoende aannemelijk zijn en aanleiding geven om op grond van deze beleidsregel een stadionomgevingsverbod op te leggen. Indien dit het geval is rapporteert de politie binnen één week na ontvangst van de kennisgeving van KNVB, FC Den Bosch of andere instantie aan de burgemeester. Daarbij wordt gevoegd een afschrift van het opgelegde (civiel of strafrechtelijk) stadionverbod.
NB. Uiteraard is de burgemeester ook bevoegd om zelf de procedure te starten tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod, zonder dat een stadionverbod is opgelegd.
De oplegging van een stadionomgevingsverbod is een beschikking waartegen bezwaar kan worden gemaakt bij de burgemeester en vervolgens beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter. De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.
Op basis van de door de politie verstrekte informatie besluit de burgemeester of betrokkene in aanmerking komt voor een stadionomgevingsverbod. Als de burgemeester voornemens is tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod zal hij dit in de regel binnen één week na ontvangst van het rapport van de politie (met daarbij gevoegd het proces-verbaal of het stadionverbod) aan betrokkene schriftelijk bekend maken.
In het voornemen wordt vermeld:
De burgemeester kan het afdelingshoofd van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid mandateren om namens hem het voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod te tekenen. Dit maakt het mogelijk op de dag van de wedstrijd waarop de ordeverstoring zich voordoet het voornemen direct uit te reiken.
De politie overhandigt het voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod van de burgemeester en laat betrokkene tekenen voor ontvangst.
Betrokkene kan binnen 5 werkdagen na dagtekening van het voornemen zijn zienswijze aan de burgemeester kenbaar maken, tenzij de uitzonderingsgronden van artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn. Dit kan schriftelijk of mondeling.
Indien betrokkene zijn zienswijze mondeling kenbaar wenst te maken, vindt dit gesprek in de regel plaats binnen de gegeven termijn van vijf werkdagen. Bij het zienswijzegesprek zijn in ieder geval een medewerker van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid en een politiebeambte die tijdens de wedstrijd in functie was aanwezig.
5.4Opleggen stadionomgevingsverbod
Binnen twee weken na het kenbaar maken van diens zienswijze door betrokkene, dan wel na het verstrijken van de termijn waarbinnen de zienswijze kenbaar kon worden gemaakt, beslist de burgemeester of hij een stadionomgevingsverbod oplegt. Indien een stadionomgevingsverbod wordt opgelegd dan gebeurt dit schriftelijk. Een stadionomgevingsverbod geldt voor een bepaalde termijn en derhalve voor alle wedstrijden, ongeacht het risicoprofiel van die wedstrijden, in dat tijdvak. Hierbij wordt betrokkene gewezen op de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het besluit. Een afschrift van het besluit van de burgemeester wordt gezonden aan de algemeen commandant voetbal van de politie en de officier van justitie.
De politie houdt toezicht op de naleving van het stadionomgevingsverbod door personen aan wie het verbod is opgelegd. Overtreding van het verbod is strafbaar gesteld ingevolge artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (niet voldoen aan een bevel of vordering).