Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Beleidsregel bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen
CiteertitelBeleidsregel bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet basisregistratie personen, art. 1.1, 2.38, 2.39, 2.40, lid 5, 2.43 tot en met 2.47, 2.50, 2.51, 2.52 en 4.17
  2. Algemene wet bestuursrecht titel 5.1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-04-2016nieuwe regeling

22-03-2016

Gemeenteblad, Jaargang 2016 Nr. 39719

774893

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen

Het college van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de artikelen 1.1, 2.38, 2.39, 2.40, lid 5, 2.43 tot en met 2.47, 2.50, 2.51, 2.52 en 4.17 van de

Wet basisregistratie personen en titel 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

de navolgende “Beleidsregel bestuurlijke boete Wet basisregistratie personen” vast te stellen.

 

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

boete

de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de Wet;

college

het college van burgemeester en wethouders;

gelegenheidsgever

persoon als bedoeld in artikel 4.17 sub b van de Wet;

ingeschrevene

ingeschrevene als bedoeld in artikel 1.1 sub e van de Wet;

overtreder

degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 4.17 onder a van de Wet dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17 onder b van de Wet of een valse aangifte heeft gedaan;

toezichthouder

de op grond van het bepaalde in artikel 4.2. van de Wet door het college benoemde ambtenaar;

verantwoordelijk afdelingshoofd

het hoofd van de afdeling Publiekszaken;

Wet

de Wet basisregistratie personen.

  • 2.

    De begripsbepalingen van de Wet zijn op deze beleidsregel onverkort van toepassing.

Artikel 2 - Doel

De boete heeft ten doel de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in artikel 4.17 van de Wet.

Artikel 3 - Algemene bepalingen

  • 1.

    Het college kan de boete opleggen bij een overtreding genoemd in artikel 4.17 van de Wet.

  • 2.

    De boete als bedoeld in het eerste lid wordt alleen opgelegd als de overtreder vooraf schriftelijk is geïnformeerd over het risico van oplegging van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in de Wet.

  • 3.

    Per geconstateerde overtreding kan slechts 1 bestuurlijke boete worden opgelegd.

  • 4.

    Een bestuurlijke boete wordt binnen 3 jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd, opgelegd.

  • 5.

    De boete wordt opgelegd aan de overtreder.

  • 6.

    In het geval de verplichtingen als bedoeld in de Wet dienen te worden vervuld door een wettelijke vertegenwoordiger of curator wordt de bestuurlijke boete in voorkomend geval opgelegd aan de wettelijk vertegenwoordiger of curator.

  • 7.

    Indien de overtreder vóór inning van de opgelegde bestuurlijke boete komt te overlijden, vervalt deze op de datum van overlijden.

Artikel 4 – Verwijtbaarheid

  • 1.

    Voor het opleggen van de boete moet er sprake zijn van verwijtbaarheid.

  • 2.

    Het college kan van het opleggen van een boete afzien of kan een boete matigen indien er sprake is van bijzondere in deze regeling niet voorziene omstandigheden die met zich mee brengen dat de gevolgen van handelen overeenkomstig deze regeling onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met deze regeling te dienen doelen.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing, indien de overtreder:

  • a.

    al eerder eenzelfde overtreding in de zin van artikel 4.17 van de wet heeft begaan;

  • b.

    de inhoud van de correspondentie van de gemeente niet zegt te begrijpen, daaronder mede begrepen vanwege (vast)gestelde onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal;

  • c.

    stelt niet op de hoogte te zijn van de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 4.17 van de wet;

  • d.

    niet aantoonbaar stelt reeds in een eerder stadium aan zijn verplichting te hebben voldaan;

  • e.

    stelt langere tijd niet in staat te zijn geweest zijn belangen te behartigen, doordat hij tijdelijk niet op het adres zegt te wonen. Hieronder wordt ook begrepen tijdelijk verblijf in het buitenland, tijdelijk verblijf in een instelling voor de gezondheidszorg, instelling op het gebied van kinderbescherming of penitentiaire instelling;

  • f.

    stelt door slechte postbezorging of gebreken aan of ontbreken van een brievenbus geen post te hebben ontvangen;

  • g.

    aangemerkt wordt als gelegenheidsgever, die een verklaring heeft getekend dat de andere persoon woont op zijn adres, terwijl vastgesteld is dat die persoon er niet woont;

  • h.

    aangemerkt wordt als gelegenheidsgever in de zin van sub g van dit artikel en stelt dat de andere persoon niet langer op het adres woont, terwijl hij niet aantoont dat de andere persoon recentelijk verhuisd is naar een ander adres of vertrokken is naar het buitenland en daarvan nog niet binnen de wettelijke termijn als bedoeld in artikelen 2.39 en 2.43 van de wet aangifte heeft gedaan.

Artikel 5 - Hoogte bestuurlijke boete

Er kunnen, overeenkomstig bijlage 1, 2 boetes opgelegd worden:

  • 1.

    de hoogte van de op te leggen standaardboete bedraagt € 200,-;

  • 2.

    de hoogte van de op te leggen maximale boete bedraagt € 325,-. De maximale boete wordt, overeenkomstig bijlage 1, opgelegd bij overtreding van verplichtingen die te maken hebben met migratie. Daarbij spelen de volgende criteria een rol:

  • a.

    het is aannemelijk dat de verplichting bewust niet is nagekomen;

  • b.

    er is sprake van “gelegenheid geven” als bedoeld in artikel 4.17 onder b. van de Wet of:

  • c.

    er is sprake van recidive.

Artikel 6 - Valsheid in geschrifte

  • 1.

    Indien een tot aangifte verplicht persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken, is er sprake van valsheid in geschrifte.

  • 2.

    Van valsheid in geschrifte wordt door de toezichthouder aangifte bij de politie gedaan.

  • 3.

    In het geval de overtreder strafrechtelijk wordt vervolgd voor dit feit, wordt geen bestuurlijke boete als in deze regeling bedoeld opgelegd.

Artikel 7 - Onvoorziene omstandigheden en afwijkingsbevoegdheid

  • 1.

    In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel.

Artikel 8 - Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: “Beleidsregel bestuurlijke boete Wbrp”.

Artikel 9 - Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

 

Ondertekening

 

Vastgesteld in de vergadering van 22 maart 2016.

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A.R. Ruijmgaart RA MGA, wnd mr. P. Oskam