Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Harlingen

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHarlingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting
CiteertitelVerordening watertoeristenbelasting 2004
Vastgesteld door
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200531-12-2009Onbekend.

14-08-2004

Harlinger Courant

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting

Raad : 18 augustus 2004

Agendanr. :

. .

. .

DE RAAD DER GEMEENTE HARLINGEN;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 juli 2004;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de “Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting”.

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. pleziervaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebruikt voor vakantie- of andere

recreatieve doeleinden;

b. zeilend bedrijfsvaartuig: een vaartuig, geen passagiersschip zijnde, dat overwegend of geheel

met behulp van zeilen wordt voortgestuwd en dat is bestemd of wordt gebruikt voor het

bedrijfsmatig vervoer van personen;

c. lengte: de lengte over alles;

d. vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college

van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen

van een zelfde vaartuig;

e. etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangende om 21.00 uur;

f. maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

g. seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

h. kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Terzake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de

aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt

betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie

persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam “watertoeristenbelasting”

een directe belasting geheven.

 

 

Artikel 3 Belastingplicht

1. Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is

belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2

bedoeld dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk

vaartuig.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven terzake van het verblijf:

1. door degenen die verblijf houden aan boord van:

een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken,

van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

kano’s, roei- en volgboten;

motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied

bevindt.

 

2. waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

 

3. van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de

Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke

beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is

beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde

wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een

gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder

verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

 

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor 3 maanden en langer wordt, indien een

belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

a.het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, bepaald op:

2,6 bij een pleziervaartuig met een lengte tot 7 meter;

3,2 bij een pleziervaartuig met een lengte van 7 meter en meer, doch tot 10 meter;

3,8 bij een pleziervaartuig met een lengte van 10 meter en meer, doch tot 15 meter;

tweederde van het aantal slaapplaatsen bij zeilende bedrijfsvaartuigen.

b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald

op:

22 voor pleziervaartuigen met een lengte tot 7 meter;

26 voor pleziervaartuigen met een lengte van 7 meter en meer, doch tot 15 meter,

alsmede voor zeilende bedrijfsvaartuigen.

 

2. Ter zake van vaartuigen met een vaste ligplaats voor korter dan drie maanden wordt, indien een belastingplichtige als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is aangewezen:

a.het aantal personen dat verblijf heeft gehouden bepaald overeenkomstig het gestelde in het eerste lid, onder a;

b. het aantal etmalen dat door de onder a bedoelde personen verblijf is gehouden bepaald

op:

3 voor pleziervaartuigen met een lengte tot 15 meter met een ligplaats uitgegeven

voor een week;

8 voor pleziervaartuigen met een lengte tot 7 meter met een ligplaats uitgegeven

voor 1 maand;

9 voor vaartuigen met een lengte van 7 meter en meer doch tot 15 meter met een

ligplaats uitgegeven voor 1 maand.

 

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

1. In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de

aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal

etmalen dat verblijf is gehouden indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van

artikel 6 berekende aantal.

2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan desgewenst per ligplaats worden gedaan.

 

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon per etmaal € 0,45.

 

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingtijdvak is gelijk aan het seizoen.

 

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

 

Artikel 12 Termijnen van betaling

De aanslagen moeten betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste ve rvalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

 

Artikel 13 Kwijtschelding van belastingen

Bij de invordering van de watertoeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

 

Artikel 15 Registratie

Ieder die gelegenheid tot verblijf biedt in de zin van deze verordening is verplicht aan

verblijfhoudenden op vaartuigen, ten aanzien waarvan de belasting verschuldigd is, een doorlopend

genummerd bewijs uit te reiken dat terzake belasting is verschuldigd.

Daartoe kan de gemeente deze bewijzen beschikbaar stellen. Burgemeester en wethouders geven

nadere voorschriften omtrent de inrichting en het gebruik van de bewijzen.

 

Artikel 16 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

 

Artikel 17 Strafbepaling

Onverminderd het bepaalde in artikel 247, eerste lid, van de Gemeentewet wordt op overtreding van deze belastingverordening een geldboete gesteld van de eerste categorie.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening watertoeristenbelasting 2004”.

 

 

 

Vastgesteld door de raad in zijn

vergadering van 18 augustus 2004.

 

 

, de voorzitter.

 

 

 

, de raadsgriffier.