Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren 2009 Gemeente Oegstgeest |
Citeertitel | Toeslagenverordening WIJ 2009 gemeente Oegstgeest |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit voor het opnieuw vaststellen en bekendmaken van de verordeningen ten behoeve van centrale ontsluiting van lokale regelgeving.
Artikel 9 bevat een hardheidsclausule.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2010 | 03-04-2021 | nieuwe regeling | 28-10-2010 Oegstgeester Courant. 15-12-2010 | Raadsstuk 2009, nr. 119/09 |
De raad van de gemeente Oegstgeest;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2009, nr. 119/09;
gelet op artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel e, en 35, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren;
overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van jongeren van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij verordening te regelen;
In deze verordening wordt verstaan onder:
Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
1. De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt:
a. 15 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere van 21 jaar betreft;
b. 10 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere van 22 jaar betreft.
2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.
3. De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een jongere op wie artikel 6 van toepassing is.
De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm voor de jongere ten minste bedraagt:
a. 35 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande,
b. 55 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder,