Organisatie | Rijssen-Holten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen.
Algemene wet bestuursrecht
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 07-05-2007 Rijssens Nieuwsblad, 30-7-2007 | raadsagenda 7 mei 2007, agendanummer 14 |
Artikel 1 Begripsbepalingen Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Accountantsverklaring: een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid, onderscheidenlijk een mededeling van een RA- of AA-accountant inhoudende dat van onjuistheden over de aangereikte financiële stukken niet is gebleken;
Activiteiten: activiteiten verricht door een instelling ter verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeentelijk welzijnsbeleid met het oog waarop subsidie kan worden verstrekt;
Activiteitenplan: het door de instelling, volgens de richtlijnen van het college, vastgestelde plan, waarin de in de betrokken subsidieperiode uit te voeren activiteiten worden vermeld met de doelstellingen, de te hanteren methode en de benodigde personele, materiële en organisatorische middelen;
Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
Beleidsregel: een, bij besluit van het college, per deelterrein vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van deze verordening, bij het gebruik van de krachtens deze verordening aan het college toekomende bevoegdheden;
Boekjaar: het kalenderjaar, lopende van 1 januari tot en met 31 december;
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten;
Instelling: de rechtspersoon die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk producten, prestaties en/of activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente;
Raad: de gemeenteraad van de gemeente Rijssen-Holten;
Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
Subsidiebeschikking: een schriftelijk besluit krachtens welke aanspraak op financiële middelen kan worden gemaakt, door het bestuursorgaan te verstrekken met het oog op bepaalde activiteiten van aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;
Subsidieontvanger: elke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die ingevolge deze verordening aanspraak maakt op subsidie;
Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening;
Uitvoeringsovereenkomst: een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van Awb tussen het college en de subsidieontvanger, waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot meetbare producten, prestaties en activiteiten, die worden uitgevoerd in relatie tot de subsidie die voor een vastgesteld tijdvak is verleend.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
1. Deze verordening is de grondslag voor het verstrekken van subsidies voor activiteiten op de volgende deelbeleidsterreinen:
Naast deze deelbeleidsterreinen zijn er enkele bijzondere subsidiemethoden, die binnen diverse deelbeleidsterreinen toegepast kunnen worden. Het college is bevoegd voor de onderstaande subsidiemethoden nadere beleidsregels vast te stellen, met inachtneming van de door de raad vastgestelde beleidskaders:
Artikel 3 Subsidievormen Bij het verstrekken van subsidies op grond van deze verordening kunnen de volgende subsidievormen met de hierna aangegeven betekenis worden onderscheiden:
Een subsidie kan worden verstrekt onder het voorbehoud dat de subsidie op nihil of een lager bedrag kan worden vastgesteld, indien door de ontvanger de door andere overheden/derden in het vooruitzicht gestelde subsidies of andere geldelijke bijdragen, waarop de verstrekking (mede) is gebaseerd, niet of niet geheel zullen worden ontvangen.
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN EN PROCEDUREREGELS
Voor zover niet anders is bepaald in de betreffende beleidsregels, dient een aanvraag uiterlijk vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, schriftelijk te worden ingediend bij het college, overeenkomstig een door het college vastgesteld formulier.
Een tussentijdse aanvraag, ingediend gedurende het vastgestelde subsidietijdvak, dient in ieder geval voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het eerste jaar van het resterende deel van het subsidietijdvak te worden ingediend, dit onder overlegging van een activiteitenplan als bedoeld in artikel 1.
Onverminderd het bepaalde in de in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb kan subsidie worden geweigerd als:
Artikel 11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:68 tot en met 4:72 van de Awb dient subsidieontvanger de volgende verplichtingen in acht te nemen:
uiterlijk vier maanden na afloop van de eerste twee jaren van een vierjarig subsidietijdvak, dient de subsidieontvanger bij het college een tussenrapportage in, waarin deze rapporteert in hoeverre de in de subsidiebeschikking genoemde activiteiten heeft gerealiseerd (activiteitenverslag), een en ander onder overlegging van een financiële verantwoording;
HOOFDSTUK 3 INCIDENTELE SUBSIDIES
Het college beoordeelt 2 keer per jaar de ontvangen subsidieaanvragen, waarbij per beoordelingsmoment maximaal 50% van het totaal beschikbare budget kan worden toegekend. De beoordeling vindt plaats per 1 april en per 1 oktober, waarbij de op dat moment ontvangen aanvragen voor incidentele subsidies betrokken worden.
Artikel 13 Subsidievaststelling
Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen acht weken na de beoordelingsmomenten als bedoeld in artikel 12, lid 3.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb kan subsidie worden geweigerd als:
HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 16 Toegankelijkheid accommodaties
Als gesubsidieerde activiteiten uitgevoerd worden in een accommodatie, kan het college de subsidieontvanger verplichten ervoor te zorgen dat de accommodatie mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor lichamelijk gehandicapten.
Het is de instelling, aan wie een prestatiesubsidie is verstrekt en de in het activiteitenplan opgenomen activiteiten heeft gerealiseerd, toegestaan tot vorming van een algemene reserve over te gaan. Deze algemene reserve mag jaarlijks maximaal met 10% van de verstrekte subsidie worden gevoed en in totaal niet meer dan 30% bedragen van de subsidie die jaarlijks wordt verstrekt.
HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het college, en voor zover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het in deze verordening bepaalde.
Artikel 21 Overgangsbepalingen (Noodzaak is afhankelijk van definitieve keuzes)
Instellingen die op basis van deze verordening voor het eerste vierjarig subsidietijdvak recht hebben op een subsidie waarvan de hoogte van het subsidiebedrag lager is dan de subsidie die in 2007 is toegekend, en waarbij het verschil meer is dan € 300,00 worden voor de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011 in een afbouwende reeks gecompenseerd. De compensatie bestaat uit respectievelijk 100%, 75%, 50% en 25% van het verschil.
a. Bij instellingen die op basis van deze verordening in 2008 een subsidie ontvangen en het recht op subsidie hoger is dan de subsidie die in 2007 is toegekend, en waarbij het verschil hoger is dan € 300,00 wordt het recht op het meerdere in een opbouwende reeks voor de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011 vastgesteld;
a. Aan instellingen, aan wie voor het eerst een subsidie wordt verstrekt in het eerste vierjarig subsidietijdvak en het recht op subsidie hoger is dan € 300,00 wordt het meerdere in een opbouwende reeks voor de jaren 2008, 2009, 2010 en 2011 vastgesteld;
1.Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008. 2. Met ingang van de datum genoemd in lid 1 wordt de “Algemene aanvullende subsidieverordening gemeente Rijssen, ingetrokken waarbij voor de deelverordeningen geldt dat deze ingetrokken worden met uitgestelde werking tot het moment waarop de vervangende beleidsregels zijn vastgesteld en in werking treden.
In dit artikel worden essentiële begrippen omschreven. Bij sommige definities is, waar mogelijk, aangesloten bij de formulering ingevolge de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2 Reikwijdte verordening
In dit artikel wordt het welzijnsterrein verdeeld in een aantal deelterreinen. De verschillende in dit artikel genoemde deelterreinen zijn of worden nader beschreven in deelnotities dienaangaande.)
Daarnaast zijn de diverse subsidiemogelijkheden genoemd, die ook nader in beleidsregels worden uitgewerkt.
Lid 2 geeft het college de bevoegdheid om per deelterrein beleidsregels te formuleren.
In lid 3 wordt omschreven waarop de door het college te formuleren beleidsregels minimaal betrekking moeten hebben.
In dit artikel worden de verschillende subsidievormen kort omschreven.
De instellingen die voor een prestatiesubsidie in aanmerking komen worden voorafgaand aan de subsidieperiode door de raad vastgesteld (artikel 9 ). Tussen de instelling en het subsidieverlenend bestuursorgaan, het college van burgemeester en wethouders wordt een uitvoeringsovereenkomst gesloten. Hierin worden de te organiseren activiteiten nader omschreven.
Een incidentele subsidie kan worden verstrekt indien er eenmalig een activiteit wordt georganiseerd of een activiteit met een projectmatig karakter. De activiteit moet passen binnen het door de raad vastgestelde beleidskader en de door het college geformuleerde beleidsregels (artikel 2).
Een investeringssubsidie kan worden verstrekt voor de kosten van het stichten, (groot) onderhoud, wijzigen of uitbreiden van de accommodaties en/of het inrichten hiervan.
Dit artikel geeft aan dat de raad voor de verschillende beleidsterreinen een subsidieplafond vaststelt. Een subsidieplafond bepaalt het maximumbedrag tot waaraan subsidieaanspraken kunnen worden gehonoreerd.
Artikel 6 Begrotingsvoorwaarde
Dit artikel is essentie ontleend aan de Awb. Het begrotingsvoorbehoud moet in de beschikking tot subsidieverlening worden opgenomen. Het begrotingsvoorbehoud geeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om op een subsidieverlening terug te komen indien bij vaststelling van de begroting onvoldoende middelen beschikbaar worden gesteld.In de Abw is bepaald dat indien het college zich niet binnen vier weken na vaststelling van de beroept op deze bepaling, de aanspraak subsidie blijft voortbestaan.
In dit artikel is bepaald dat prestatie - en waarderingssubsidies worden verleend voor een vast subsidietijdvak van vier jaar.Tussentijds ingediende aanvragen kunnen ingevolge lid 3 alleen betrekking hebben op het resterende deel van het subsidietijdvak.
Dit artikel geeft een algemene regeling voor het indienen van een aanvraag om subsidie. Een aanvraag dient voor 1 juli van het jaar voorafgaande aan het subsidietijdvak te worden ingediend. In lid 4 worden eisen geformuleerd waaraan een aanvraag moet voldoen. Lid 5 geeft het college de bevoegdheid nadere eisen te stellen.
Artikel 9 Subsidieverlening en subsidievaststelling
In dit artikel is bepaald dat prestatie - en waarderingssubsidies in principe voor een tijdvak van vier jaar worden verleend. Lid 4 biedt het college de mogelijkheid een uitvoeringsovereenkomst met de subsidieontvanger te sluiten waarin prestatieafspraken kunnen worden opgenomen.
Dit artikel somt, naast de in de wet opgenomen weigeringsgronden, aanvullende weigeringsgronden op, op grond waarvan een aanvraag om subsidie kan worden afgewezen.
In principe moet een aanvraag worden ingewilligd wanneer geen van de weigeringsgronden zich voordoet en voldoende budget beschikbaar is (subsidieplafond).
Artikel 16 Toegankelijkheid accommodaties
Gekozen is hier voor een “kan-bepaling”. Soms brengt de aard van de activiteit met zich mee dat een accommodatie niet geschikt is. Uiteraard wordt ernaar gestreefd dat zoveel mogelijk activiteiten ook feitelijk toegankelijk zijn voor lichamelijk gehandicapten.
Subsidievaststelling vestigt een onvoorwaardelijke aanspraak op betaling van het in de beschikking tot vaststelling genoemde bedrag. Er kan ook in termijnen worden betaald (art. 4:53 Awb). Volgens jurisprudentie is de betaling geen beschikking maar een rechtshandeling naar burgerlijk recht: met de betaling wordt voldaan aan een verbintenis. De verbintenis wordt opeisbaar op het moment dat de betalingstermijn verstrijkt. Dit betekent dat het bestuursorgaan vanaf dat moment de wettelijke rente verschuldigd is.
Bij subsidiebedragen < € 5.000,00 zal de betaling jaarlijks voor 1 april geschieden.
Bij subsidiebedragen tussen de € 5.000,00 en € 10.000,00 zal de betaling per jaar in vier termijnen geschieden, te weten op iedere eerste dag van het kwartaal.
Bij hogere subsidiebedragen zal de betaling per maand plaatsvinden.
In uitzonderlijke gevallen kan het college afwijken van bovenstaand betalingsritme.
Naast een algemene reserve kan tevens een bestemmingsreserve voor het onderhoud worden opgebouwd. De bestemmingsreserve dient in de financiële verantwoording concreet en realistisch onderbouwd te worden.
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid ontheffing te verlenen van de bepalingen in deze verordening. Van deze bevoegdheid zal gebruik kunnen worden gemaakt in bijzondere, daartoe aanleiding gevende situaties.
De hardheidsclausule richt zich op de handeling en beleidsvrijheid die het college bij de uitvoering van het subsidiebeleid heeft.
Bijlage behorend bij de Algemene aanvullende subsidieverordening gemeente Rijssen
Voor de bepaling van de subsidiabele kosten wordt verstaan onder
de subsidiabel gestelde salarissen (inclusief periodieke verhogingen), vergoedingen en vakantietoeslag, met uitzondering van vergoedingen voor overwerk, onverplichte gratificaties, andere bijzondere beloningen en uitkeringen ingevolge wachtgeldregelingen, die niet vooraf de instemming van burgemeester en wethouders hebben verkregen;
indien in voorkomende gevallen aanspraak kan worden gemaakt op een arbeidsongeschiktheidsuitkering zal eventueel subsidiëring plaatsvinden over dat gedeelte, waarvoor betrokkene krachtens de WAO niet arbeidsongeschikt is verklaard, indien daadwerkelijk een arbeidsprestatie voor dat deel geleverd wordt. De instelling dient een en ander onmiddellijk ter kennis te brengen van burgemeester en wethouders onder bijvoeging van een afschrift van de beslissing van de desbetreffende bedrijfsvereniging;
huren, waaronder wordt verstaan de kosten van het huren van gebouwen of lokalen en van andere onroerende zaken, alsmede de kosten van erfpacht of enig ander zakelijk recht; de door de instelling aan te gane overeenkomsten tot huur van de benodigde ruimten dienen vooraf ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het college;
AANVULLENDE SUBSIDIEVERPLICHTINGEN OP BASIS VAN ARTIKEL 22 VAN DE ALGEMENE AANVULLENDE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE RIJSSEN
Aanvullende subsidieverplichtingen per (gesubsidieerd) werkveld
Vormings- en ontwikkelingswerk:
· als groepsgrootte van alle uit te voeren activiteiten wordt een minimumaantal van 8 en een gemiddelde van 12 personen aangehouden. Het college kan naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek hiervan ontheffing verlenen;
· een gespecificeerd overzicht van het aantal deelnemers per project/cursus per 1 mei en 1 november moet door de instellingen werkzaam op het terrein van het vormings- en ontwikkelingswerk, bij het college worden ingediend;
· er moet een inzichtelijke administratie van het aantal deelnemers en hun namen en adressen worden gevoerd;
· ter voorkoming van doublures moet het activiteitenaanbod afgestemd worden op de activiteiten van andere instellingen werkzaam op het terrein van vormings- en ontwikkelingswerk;
· elke afzonderlijke instelling moet samenwerking nastreven met de instellingen die op hetzelfde terrein werkzaam zijn, met name op het gebied van medegebruik materialen, hulpmiddelen en accommodaties.
· voor het organiseren van educatieve activiteiten moet een beroep worden gedaan op de in Rijssen aanwezige instellingen die werkzaam zijn op het terrein van het algemeen vormings- en ontwikkelingswerk;
· van de plaatselijke minderhedenorganisaties wordt verwacht dat zij zich actief inspannen om ontstane achterstanden weg te werken en deelname van hun leden te bevorderen aan educatieve activiteiten;
· de plaatselijke minderhedenorganisaties worden voor hun sociaal-culturele activiteiten gesubsidieerd overeenkomstig het reguliere gemeentelijk subsidiebeleid. Voor personele ondersteuning dienen de organisaties een beroep te doen op de desbetreffende steunfunctie-instellingen en de plaatselijk aanwezige beroepskrachten van onder andere het vormings- en ontwikkelingswerk;
· de minderhedenorganisaties dienen zoveel mogelijk te steunen op het vrijwilligerswerk;
· voor bijzondere activiteiten waardoor de positie van allochtonen verbeterd kan worden dienen eerst de subsidiemogelijkheden van het rijk en de provincie onderzocht te worden alvorens een beroep gedaan kan worden op de gemeente.