Organisatie | Waalwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Wet gemeenschappelijke regelingen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling. | 13-03-2016 Weekblad Waalwijk, 06-04-2016 | 2016/014 |
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen 4
Hoofdstuk 2: Sturing, beleid en producten 4
Hoofdstuk 4: Het Algemeen Bestuur 5
Hoofdstuk 5: Het Dagelijks Bestuur 7
Hoofdstuk 6: Inlichtingen en verantwoording 9
Hoofdstuk 10: Het personeel 12
Hoofdstuk 11: Financiële bepalingen 12
Hoofdstuk 14: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing 16
Hoofdstuk 15 Externe klachtvoorziening 18
Hoofdstuk 16: Overgangs- en slotbepalingen 18
De gemeenteraden en colleges van Heusden, Loon op Zand en Waalwijk, ieder voor zover zij bevoegd zijn;
dat met de invoering van de Participatiewet de gemeenten ervoor hebben gekozen om vanuit Baanbrekers effectief en efficiënt richting te geven aan de uitvoering van deze wet;
dat werken vanuit Baanbrekers de gemeenten in staat stelt om de regio Midden Langstraat, en daarmee de deelnemende gemeenten, op sociaaleconomisch terrein te versterken;
dat Baanbrekers vanaf 1 januari 2013 actief is op het terrein van werk en inkomen;
dat de gemeenschappelijke regeling in overeenstemming is gebracht met de nieuwe inrichting van de cliëntenparticipatie;
gelet op de met ingang van 1 januari 2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen
de volgende geconsolideerde regeling vast te stellen, zoals gewijzigd bij de 12e wijziging van de gemeenschappelijke regeling Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers.
Hoofdstuk 2: Sturing, beleid en producten
Artikel 6: Taken en bevoegdheden
1.Aan de bestuursorganen van de dienst worden de bevoegdheden tot regeling en bestuur
overgedragen met betrekking tot de uitvoering van:
d.de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
het oprichten, exploiteren en in stand houden van activiteiten voor industriële werkzaamheden, facilitaire dienstverlening, detacheringen en trajectbegeleiding, welke gericht zijn op het behouden dan wel het bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van arbeid onder normale omstandigheden;
of zoals deze wet (ten) en Besluit thans luiden of gaan luiden in de toekomst.
2.De dienst is bevoegd tot het verrichten van bepaalde taken voor één of meer deelnemende gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het algemeen bestuur dit verzoek inwilligt. De taken worden uitgevoerd op basis van een overeenkomst tussen de dienst en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze overeenkomst wordt neergelegd welke taken de dienst zal leveren, de kosten die bij de gemeente in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder de taken worden uitgevoerd.
Hoofdstuk 4: Het Algemeen Bestuur
Artikel 8: Samenstelling, plaatsvervanging en zittingsduur
De benoeming geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen dertien weken na installatie van de nieuwe gemeenteraad. Voor de eerste maal geschiedt de benoeming binnen acht weken na het besluit tot instelling van de dienst. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden benoemd.
Artikel 10: Bevoegdheden van het Algemeen Bestuur
Het Algemeen Bestuur kan binnen het kader van het in artikel 3 omschreven doel besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Voordat zij daartoe besluiten is het nodig om een zienswijze te verkrijgen van alle gemeenteraden van de deelnemende gemeenten.
Bij oprichting van en deelname aan huidige stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen zullen de vertegenwoordiging en bijbehorende bevoegdheden van het bestuur van Baanbrekers in de hiertoe op te stellen notariële akte en statuten worden geregeld.
Het Algemeen Bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal drie keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste vier leden van het Algemeen Bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken na het gedane verzoek plaats.
Tegelijkertijd met de oproep brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen – met uitzondering van de in artikel 25, lid 2 Gemeentewet (stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd) bedoelde stukken – worden tegelijkertijd met de oproep en op een bij de openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Uit de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing de bepalingen in artikel 20 (quorum voor opening van vergadering), artikel 22 (onschendbaarheid, verschoningsrecht), artikel 26 (handhaving orde vergadering), artikel 28 (niet-deelname aan de stemming), artikel 29 (quorum voor geldige stemming), artikel 30 (totstandkoming besluit), artikel 31 (geheime stembriefjes), artikel 32 (overige stemmingen) en artikel 33 (ambtelijke bijstand leden van het bestuur).
Artikel 12: Besloten vergadering
Het Algemeen Bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het Algemeen Bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen.
Hoofdstuk 5: Het Dagelijks Bestuur
Artikel 13: Samenstelling, plaatsvervanging en zittingsduur
De leden van het Dagelijks Bestuur zoals verwoord in lid 1 sub a worden aangewezen door, en uit het Algemeen Bestuur en de externe leden als bedoeld sub b door het Algemeen Bestuur. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het Algemeen Bestuur nadat overeenkomstig artikel 8 de leden van het Algemeen Bestuur zijn aangewezen.
Het lidmaatschap van het Dagelijks Bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van de dienst aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld Wsw-medewerkers en (gesubsidieerde) medewerkers in dienst van de uitvoeringsorganisatie, de Stichting Bevordering Werkgelegenheid Midden-Langstraat , medewerkers in dienst van de Stichting Fidant of medewerkers in dienst van een aan de dienst gelieerde organisatie.
Artikel 15: Bevoegdheden Dagelijks Bestuur
commercieel c.q. bedrijfseconomisch terrein met andere daarvoor buiten de dienst in aanmerking komende instituten van de sociale werkvoorziening;
Hoofdstuk 6: Inlichtingen en verantwoording
Artikel 19: Externe informatieverstrekking door individuele leden van het Algemeen bestuur
Een lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur verschaft de raad waardoor hij is aangewezen alle inlichtingen die door de raad of door één of meer leden van de raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van de desbetreffende raad aangegeven wijze en met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
1.De voorzitter wordt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het Algemeen
Bestuur uit zijn midden aangewezen.
Artikel 23: Taken en bevoegdheden
De voorzitter vertegenwoordigt de dienst in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door deze aan te wijzen gemachtigde. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die partij is in een geding waarbij de dienst is betrokken, wordt het samenwerkingsverband door een ander, door het Dagelijks Bestuur aan te wijzen, lid vertegenwoordigd.
Het Algemeen Bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de directeur. Voor elke benoeming dient het Dagelijks Bestuur een aanbeveling in. Onverminderd het gestelde in de eerste volzin kan de directeur door het Algemeen Bestuur op basis van een detacheringsovereenkomst worden aangetrokken van de Stichting Bevordering Werkgelegenheid Midden-Langstraat, waar hij op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst zal zijn. De arbeidsvoorwaarden en salaris van deze directeur worden door het bestuur van de Stichting Bevordering Werkgelegenheid Midden-Langstraat vastgesteld met inachtneming van artikel 30,lid 1 van deze regeling wat betreft de maximering van het salaris.
Artikel 30: Rechtspositie medewerkers
De salaristoelagen en rechtspositie van de ambtelijk medewerkers worden door het Algemeen Bestuur geregeld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet. Het salaris van ambtelijk en Wsw-medewerkers en medewerkers gedetacheerd bij de dienst, inclusief de directeur, bedraagt niet meer dan het maximum dat is vastgesteld op schaal 16 volgens de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO).
Hoofdstuk 11: Financiële bepalingen
Artikel 32: Controle administratie
Het Algemeen Bestuur stelt overeenkomstig artikel 212 en 213 Gemeentewet bij verordening regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van de vermogenswaarden van de dienst. Deze regels dienen onder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.
De regels bedoeld in lid 1, voorzien in de aanwijzing van één of meer accountants als bedoeld in artikel 393, lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, belast met het onderzoek van de in artikel 38 van deze regeling bedoelde jaarrekening, en met het ter zake uitbrengen van een verslag dat behalve bij de verklaring bij de jaarrekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.
Artikel 34: Bijdragen van de gemeenten
De dienst ontvangt het volledige Wsw-budget, de uitkeringskosten, kosten van leningen en andere verstrekkingen die voortvloeien uit toepassing van wet en regelgeving, als bedoeld in artikel 6 van deze regeling onder aftrek van ontvangsten uit vorderingen en het re-integratiedeel uit de integratie-uitkering voor de uitvoering van de decentraliseerde taken in het Sociale Domein van het gemeentefonds.
De deelnemende gemeenten dragen op basis van inwonerspercentage per 1 januari van het betreffende begrotingsjaar bij aan de kosten van de dienst. Het percentage per deelnemende gemeente wordt bepaald door het totaal aantal inwoners van de eigen gemeente te delen door het totaal aantal inwoners van de drie deelnemende gemeenten.
De directe kosten bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslag en alle extra uitvoeringskosten van de dienst, die worden veroorzaakt door gemeentelijk bijstandsbeleid dat afwijkt van het gemeenschappelijke beleid dat is beschreven in het meerjarenplan wordt rechtstreeks toegerekend aan de gemeente waarvoor de kosten zijn gemaakt.
De deelnemende gemeenten verbinden zich eerst financieel bij te dragen indien het eigen vermogen van de dienst daalt tot onder de 1.2 miljoen euro indien daartoe vanuit bedrijfseconomisch standpunt aanleiding toe is. In dat geval wordt de verdeelsleutel gehanteerd die geldt op 1 januari van het jaar waarover de jaarrekening wordt vastgesteld.
Hoofdstuk 14: Toetreding, uittreding, wijziging, geschillen en opheffing
Voorstellen uitgaande van één of meer deelnemende gemeenten worden toegezonden aan het Algemeen Bestuur, dat het voorstel met zijn beschouwingen ter zake binnen acht weken aan de deelnemende gemeenten doet toekomen, waarna deze deelnemende gemeenten en het Algemeen Bestuur verder handelen conform het bepaalde in het vorige lid van dit artikel.
Hoofdstuk 16: Overgangs- en slotbepalingen
Deze regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’.
In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het Algemeen Bestuur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad
van de gemeente Heusden van: ___________________
Aldus vastgesteld in vergadering van het college van Heusden van: ___________________
Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad
van de gemeente Loon op Zand van: ___________________
Aldus vastgesteld in vergadering van het college van Loon op Zand van: ___________________
Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad
van de gemeente Waalwijk van: ___________________
Aldus vastgesteld in vergadering van het college van Waalwijk van: ___________________
Memorie van Toelichting Gemeenschappelijke Regeling ‘Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers’
De gemeenten Waalwijk, Heusden en Loon op Zand hebben begin 2011 besloten tot fusie, zowel bestuurlijk als organisatorisch, van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat (ISD) en de dienst Werkbedrijf Midden-Langstraat (WML). Met de fusie is een nieuwe uitvoeringsorganisatie Baanbrekers tot stand gekomen die:
Door fusie tussen de ISD-ML en de WML per 1 januari 2013 is een aangepaste Gemeenschappelijke Regeling van de WML tot stand gekomen en een liquidatie van de GR van de ISD. Voor de laatste variant is gekozen vanwege administratieve redenen.
In deze voorliggende aangepaste Gemeenschappelijke Regeling zijn alle fundamenten voor de uitvoeringsorganisatie Baanbrekers opgenomen.
Aanleiding 12de wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers
Per 19 december 2013 is de 11de wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers in werking getreden. Inmiddels ligt de 12de wijziging van de Gemeenschappelijk Regeling uitvoeringsorganisatie Baanbrekers nu voor. Aanleiding is de van kracht geworden gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Naast de wijzigingen in deze wet die voorzien in een nieuwe mogelijkheid van samenwerking, namelijk de bedrijfsvoeringsorganisatie, zijn ook enkele relevante termijnen gewijzigd. Door de wijziging van de relevante termijnen is de controlerende positie van de gemeenteraad en het algemeen bestuur versterkt. Dit vertaalt zich met name in termijnstelling ten aanzien van het aanleveren van beleidsmatige en financiële stukken.
Het jaar 2015 is een overgangsjaar. In 2016 dienen alle gemeenschappelijke regelingen te zijn aangepast aan deze aangepaste Wgr. De aangepaste Wgr heeft een aantal bescheiden consequenties voor de tekst van de GR uitvoeringsorganisatie Baanbrekers.
In de oude Wgr kregen gemeenteraden zes weken de tijd om zienswijzen in te dienen op de ontwerpbegroting. Met de aangepaste Wgr is deze termijn acht weken gaan bedragen.
Tevens dient de GR uitvoeringsorganisatie Baanbrekers te voorzien in de verwachtingen m.b.t. de begroting en het jaarresultaat. Dit betekent dat nog voordat de jaarrekening en de begroting zijn vastgesteld deze aan de gemeenten bekend gemaakt moeten worden, opdat deze tijdig meegenomen kunnen worden.
Naar aanleiding van het bovenstaande is artikel 33 van de GR uitvoeringsorganisatie Baanbrekers aangepast. Verder is deze GR met name tekstueel geactualiseerd en is bijvoorbeeld de Wet werken naar Vermogen vervangen door de huidige Participatiewet en zijn de overwegingen en de toelichting bij de GR geactualiseerd en aangepast op basis van de huidige aanleiding van wijziging van de GR.
In dit hoofdstuk zijn missie, doel, werkterrein aangegeven. In dit hoofdstuk blijkt duidelijk dat de gemeenten de regie voeren en dat er sprake is van opdrachtgever- en opdrachtnemerschap. Belangrijk is dan ook dat de uitvoeringsorganisatie een duidelijke opdracht van de gemeenten meekrijgt. Onder andere om dit goed vorm te geven, hebben de deelnemende gemeenten het Sociaal Economisch Team (SET) opgericht. Primair wordt ingezet op werk & inkomen. Niet uitgesloten is dat gemeenten vanuit hun regierol in de toekomst de uitvoeringsorganisatie voor meer zaken gaan inzetten.
Duidelijk is ook dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor een integraal beleid op het terrein van participatie, re-integratie en activering. Dit betekent dat de gemeenten minder bevoegdheden overdragen aan de uitvoeringsorganisatie Baanbrekers.
De gemeenten zijn anders geformuleerd verantwoordelijk voor het strategische beleid op het terrein van de Participatiewet, jeugdzorg en de AWBZ. Ook hier speelt het SET een nadrukkelijke rol. Belangrijk is om hier ook nadrukkelijk verbinding te zoeken met partners in het onderwijs, bedrijfsleven en overheid in de regio (regionaal arbeidsmarkt).
Uit het bovenstaande blijkt evident de ambitie die de Langstraatgemeenten hebben om meer met elkaar op te trekken op het gebied van sociaaleconomisch beleid.
De opdrachtformulering richting de uitvoeringsorganisatie Baanbrekers vindt jaarlijks zijn weerslag in een begroting en (meerjaren)plan en een jaarrekening achteraf. Dit biedt de mogelijkheid aan de raden van de drie gemeenten om zowel hun kaderstellende als controlerende taken uit te oefenen.
Op 7 maart 2002 is de “Wet dualisering gemeentebestuur” in werking getreden. Kern van deze wet is de ontvlechting – in samenstelling, posities en bevoegdheden – van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders. De “Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden”, die op 8 maart 2006 in werking is getreden, betreft de tweede stap in het dualiseringsproces. Deze wet strekt er toe de bevoegdheidsverdeling in medebewindswetgeving in overeenstemming te brengen met de uitgangspunten van de Wet dualisering gemeentebestuur. Doorgaans betreft het de overheveling van bestuursbevoegdheden van de Gemeenteraad of het gemeentebestuur naar het college van burgemeester en wethouders.
Om die reden wordt voorgesteld om het AB te bemensen vooral met leden van het dagelijks bestuur van de deelnemende gemeenten. Dit doet recht aan het duale uitgangspunt. Door zes raadsleden op te nemen, ontstaat een gemengd model. Vanwege de sociaal-maatschappelijke en economische impact is toch gekozen om raadsleden deel te laten in het Algemeen Bestuur.
Daarnaast is gekozen om in het Dagelijks Bestuur te werken met twee onafhankelijk externen die ter zake deskundig zijn. Het idee is dat signalen uit de praktijk sneller en beter opgepakt kunnen worden.
Het Algemeen Bestuur is het hoogste orgaan van de Gemeenschappelijke Regeling. Het AB kan bevoegdheden delegeren of mandateren aan het Dagelijks Bestuur. Deze methodiek sluit aan bij het duale stelsel en het systeem van de Gemeentewet.
De leden van de gemeenteraad die zitting hebben in het AB hebben de taak om hun raden goed te informeren, zodat deze hun kaderstellende en controlerende taak goed kunnen uitoefenen. De leden van het AB dienen dan ook in de gelegenheid gesteld te worden om trainingen, opleidingen, etc. te kunnen volgen om deze taak op een adequate wijze te kunnen vervullen.
In dit hoofdstuk is opgenomen, dat de directeur de “secretariaatsfunctie” voor het algemeen en dagelijks bestuur vervult. Hiermee wordt bedoeld, dat de directeur zorgt voor de voorbereidingen van de vergaderingen, de verslaglegging e.d. Hiervoor kan hij uiteraard ander personeel inzetten, bijvoorbeeld voor de verslaglegging. De combinatie van deze functies ligt voor de hand, omdat de directeur als adviseur van het algemeen en het dagelijks bestuur deelneemt aan de vergaderingen. Daarmee is de directeur geen lid van het algemeen, noch dagelijks bestuur en draagt geen bestuurlijke verantwoordelijkheid
Ten aanzien van de ondertekening van stukken van het bestuur kan mogelijk door ondertekening door ‘de voorzitter’ en ‘de secretaris’ het beeld ontstaan dat wanneer de directeur (mede)ondertekent als ‘secretaris’ het een bestuurlijke verantwoordelijkheid betreft. Dit is niet het geval.
Er is gekozen voor een zo ruim mogelijke overdracht van bevoegdheden aan de directeur ten aanzien van de bedrijfsvoering en de uitvoering van wettelijke voorschriften. Uitwerking hiervan vindt plaats op basis van een directiestatuut, vast te stellen door het algemeen bestuur en een mandaat-en volmachtbesluit, vast te stellen door het dagelijks bestuur.
Baanbrekers kan in haar personeelsbehoefte voorzien via de SBW. Hierop is artikel 30 lid 1, tweede volzin, eveneens van toepassing. Op basis van dit artikel 30 heeft de directeur als integraal manager en eindverantwoordelijke voor de uitvoeringsorganisatie de bevoegdheid tot aanstelling, schorsing en ontslag van medewerkers. Deel van de overweging hierbij is de gewenste afstand tussen bestuur en uitvoeringsorganisatie. Omdat deze bevoegdheid in mandaat verstrekt is aan de directeur kan het dagelijks bestuur zich het recht voorbehouden uitzonderingen te maken.
In artikel 34, lid 2 is vastgelegd welke budgetten ter beschikking staan van de uitvoeringsorganisatie. Bij de besluitvorming over de fusie is uitgangspunt en als zodanig ook vastgelegd dat de uitvoeringsorganisatie het volledige beschikbare budget voor de uitvoering van de Participatiewet ontvangt. De deelnemende gemeenten storten het Rijksbudget gemoeid met de re-integratieopdracht van de Participatiewet, en de financiering van de Wet sociale werkvoorziening, door naar de uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. Mocht de uitvoeringsorganisatie tot (nog meer) efficiency komen in enig boekjaar dan kan via de methode van de verdeelsleutel deze efficiency ten bate komen van de deelnemende gemeenten. Daarmee wordt ook recht gedaan aan het budgetrecht en de controlerende taak van de gemeenteraad.
In dit hoofdstuk is bepaald dat de uitvoeringsorganisatie mag beschikken over een eigen vermogen van 1.2 miljoen euro indien daartoe vanuit bedrijfseconomisch standpunt aanleiding toe is. Dit wordt gezien als noodzakelijk om zo lopende zaken te kunnen regelen. Wanneer in enig boekjaar een groter eigen vermogen ontstaat, kan dit bestemd worden om eventuele toekomstige tekorten (deels) te dichten. Ook kan besloten worden het geld niet te bestemmen en aan de gemeenten uit te keren.
Daarnaast is de verdeelsleutel bepaald. De verdeelsleutel is bedoeld om eventuele tekorten of overschotten te verdelen over deelnemende gemeenten (zie ook de toelichting onder het kopje Eigen Vermogen).
De methode voor de verdeelsleutel wordt vijf jaar na inwerkingtreding van de Gemeenschappelijke Regeling geëvalueerd. Mocht evenwel binnen deze periode blijken dat het Rijk een nieuwe stelselwijziging invoert, dan kan dit aanleiding zijn om sneller te evalueren.