Nr. 10
De raad van de gemeente Marum;
gelezen het voorstel van het raadspresidium d.d. 4 maart 2016 nr.
16.03.10;
gelet op artikelen 81oa (hoofdstuk IVb) en 84 van de Gemeentewet;
mede gelet op het bestuursconvenant inzake de instelling en instandhouding
van een gemeentelijke rekenkamercommissie in de vorm van een personele unie
voor de gemeenten Grootegast, Marum, Leek en Zuidhorn;
besluit vast te stellen de volgende:
VERORDENING VOOR DE UITOEFENING VAN DE REKENKAMERFUNCTIE IN DE GEMEENTE
MARUM
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
de raad:
- a
de raad van de gemeente Marum;
- b
de commissie: de rekenkamercommissie die door de raad van de
gemeente Marum is ingesteld;
- c
de verordening: de Verordening voor de uitoefening van de
rekenkamercommissie in de gemeente Marum;
- d
doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties, de
gestelde doelen of beoogde maatschappelijke effecten worden
bereikt;
- e
doelmatigheid: het streven met een zo gering mogelijke inzet van
middelen een bepaald resultaat te bereiken dan wel met een bepaalde
inzet van middelen een optimaal resultaat te bereiken;
- f
rechtmatigheid: het voldoen aan wettelijke kaders en
regelgeving;
- g
de voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie;
- h
de griffier: de griffier van de gemeente waar de commissie
zetelt;
- i
raadsperiode: zittingsperiode van de raad.
Artikel 2 Rekenkamercommissie
- 1
De commissie wordt ingesteld door de raad en heeft als taak het
onderzoeken van de doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid
van het door de gemeente gevoerde bestuur.
- 2
De commissie is verantwoordelijk voor een goede kwaliteit van
onderzoeken en rapportages.
- 3
Doelstelling van de onderzoeken is steeds het vaststellen of het
uitvoeren van beleid goed gegaan is en of dat in de toekomst anders
en beter kan. De onderzoeken zullen gericht zijn op structurele
processen met als doel te leren van gedane zaken. Incidenten kunnen
aanleiding zijn voor onderzoek, maar het zwaartepunt moet liggen bij
de structurele beleidsevaluatie waarbij het gaat om effectiviteit
van beleid.
Artikel 3 Samenstelling en benoeming commissie
- 1
De commissie bestaat uit drie leden te weten: een voorzitter en twee
leden.
- 2
De voorzitter en de leden worden door de raad benoemd.
- 3
Niet benoembaar tot voorzitter of lid van de rekenkamercommissie is:
- a
een lid van het college van burgemeester en wethouders;
- b
- c
een bestuurder of persoon in dienst van de gemeente, een
gemeenschappelijke regeling of een instelling of
organisatie, die afhankelijk is van subsidie van de
gemeente;
- 4
De leden worden eerst benoemd voor een periode gelijk aan de
zittingsduur van de raad (raadsperiode) met maximale verlenging van
twee raadsperiodes. De raad kan beargumenteerd besluiten
(her)benoeming voor een kortere periode aan te gaan.
Artikel 4 Ontslag
- 1
De leden van de commissie worden door de raad benoemd en ontslagen
of op non-actief gesteld indien daartoe aanleiding is.
- 2
Het lidmaatschap eindigt:
- a
- b
bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met
het lidmaatschap van commissie;
- c
indien de gemeenteraad van oordeel is dat het lid niet
langer geschikt is de functie van lid van de commissie te
vervullen;
- d
wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk
een uitspraak een maatregel is opgelegd die
vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- e
indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van
faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft
gekregen of wegens schulden is gegijzeld;bij het einde van
de huidige raadsperiode, behoudens herbenoeming;
- f
door beëindiging van het convenant of intrekking van deze
verordening.
- 3
De leden kunnen door de raad worden ontslagen wanneer:
- a
zij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt zijn hun
functie te vervullen;
- b
op voordracht van de commissie indien deze van oordeel is
dat het lid niet langer geschikt is de functie van
commissielid te vervullen.
Artikel 5 Voorzitterschap rekenkamercommissie
- 1
Eén van de leden wordt door de raad benoemd in de functie van
voorzitter van de commissie.
- 2
De voorzitter is stemhebbend lid van de commissie.
- 3
De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter
die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.
Artikel 6 Taak voorzitter
- 1
De voorzitter zorgt, in overleg met de secretaris, voor het
bijeenroepen van de vergaderingen van de commissie.
- 2
De voorzitter leidt de vergaderingen, bewaakt de uitgangspunten,
treedt op als woordvoerder namens de commissie en bevordert een
zorgvuldige besluitvorming.
- 3
De voorzitter voert regelmatig overleg met de secretaris bedoeld in
artikel 8 over de voortgang van de onderzoeken van de
commissie.
Artikel 7 Eed en gedragscode
- 1
Ten aanzien van de leden is artikel 81g van de Gemeentewet (eed of
verklaring en belofte) van overeenkomstige toepassing.
- 2
Ten aanzien van de leden van de commissie is de gedragscode van
toepassing, zoals die is vastgesteld door de raad van de gemeente
waar de commissie zetelt.
Artikel 8 Secretaris
- 1
De griffier van de gemeente waar de commissie zetelt benoemt de
ambtelijk secretaris van de commissie, na overleg met de voorzitter
van de commissie en de griffiers van de andere gemeenten.
- 2
De secretaris ondersteunt de commissie bij de uitvoering van haar
taken.
- 3
De secretaris is bevoegd deel te nemen aan beraadslagingen binnen de
commissie en heeft daarbij een adviserende stem.
- 4
De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie
over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht. De
voorzitter bespreekt dit met de griffier.
- 5
De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging
en de vorming van de dossiers.
Artikel 9 Inventarisatie en selectie van onderzoeksonderwerpen
- 1
De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt. Per
raadsperiode zullen zoveel onderzoeken worden gedaan als het budget
toelaat met dien verstande dat het budget efficiënt zal worden
ingezet.
- 2
Conform artikel 182 lid 2 van de Gemeentewet kunnen gemotiveerde
verzoeken tot het verrichten van een onderzoek worden gedaan door de
raad.
- 3
Tevens verzoekt de commissie jaarlijks de inwoners van de gemeente
onderwerpen voor onderzoek aan te dragen.
- 4
Indien meerdere onderwerpen voor onderzoek in aanmerking komen maakt
de commissie daaruit een beargumenteerde keuze; ter bepaling van
haar keuze kan de commissie een vooronderzoek laten verrichten.
- 5
De commissie stelt jaarlijks zelfstandig, met in achtneming van lid
3 en 4 van dit artikel, voor 1 oktober een onderzoeksplan vast voor
het daaropvolgende jaar en brengt dit ter kennis van de raad.
- 6
Contact tussen de rekenkamercommissie en de raden vindt plaats via
de griffier (wat betreft de onderzoeken) en de begeleidingscommissie
(wat betreft het functioneren van de rekenkamercommissie).
- 7
De commissie bericht de raad respectievelijk de inwoners binnen zes
weken na ontvangst van de eventuele verzoeken, schriftelijk en
gemotiveerd in hoeverre aan het verzoek tot onderzoek genoemd onder
lid 2 respectievelijk lid 3 wordt voldaan.
Artikel 10 Taak en werkwijze commissie
- 1
De wijze van werken van de commissie wordt vastgelegd in een door de
commissie op te stellen reglement van orde alsmede een werkplan; het
reglement en het werkplan worden direct na de vaststelling ter
kennis gebracht aan de raad.
- 2
De commissie stelt voor ieder te onderzoeken onderwerp een
onderzoeksopzet vast en formuleert de probleemstelling en de
onderzoeksvragen.
- 3
De voorzitter van de commissie is belast met en verantwoordelijk
voor de organisatie en uitvoering van het onderzoek.
- 4
Voor de onderzoeksopzet, formulering van de onderzoeksvragen en
probleemstellingen en de uitvoering van het onderzoek kan de
commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, gebruik
maken van (een) externe onderzoeker(s).
- 5
De vergaderingen van de commissie, alsmede de bijeenkomsten waarin
personen namens de commissie worden gehoord, zijn niet openbaar,
tenzij de commissie, met inachtneming van het belang van de te horen
personen, anders beslist.
Artikel 11 Bevoegdheden
- 1
De commissie is bevoegd om in het kader van de door haar te
verrichten onderzoeken personen op te roepen teneinde door of namens
de commissie te worden gehoord. Raadsleden, leden van het college
van burgemeester en wethouders en personen in dienst van de gemeente
zijn verplicht aan een oproep gehoor te geven en naar vermogen de
gevraagde inlichtingen te verstrekken.
- 2
Het in de artikelen 183 en 184 van de Gemeentewet ten aanzien van de
bevoegdheden van de rekenkamer bepaalde is van overeenkomstige
toepassing op de commissie.
- 3
De secretaris en de door de commissie ingeschakelde onderzoeker(s)
hebben de bevoegdheid om alle informatie te verzamelen die de
commissie in het belang van het onderzoek nodig acht. Zij hebben een
geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en het
onderzoek en zijn alleen verantwoording verschuldigd aan de
commissie.
Artikel 12 Jaarverslag
De commissie stelt elk jaar voor 1 maart een verslag op van haar
werkzaamheden over het voorgaande jaar en stuurt dit ter kennisname naar de
gemeenteraad. Onderdeel van het jaarverslag is de verantwoording van de
wijze waarop onderzoek is gedaan en de mate van efficiënte inzet van de
budgetten.
Artikel 13 Rapportage onderzoeken
- 1
De eindrapportage van de commissie is openbaar, met inachtneming van
het bepaalde in artikel 185, eerste lid, van de Gemeentewet.
Minderheidsstandpunten van de commissie kunnen daarbij worden
weergegeven.
- 2
Elk verslag van de commissie bevat een verantwoording over de wijze
waarop de commissie het onderzoek heeft verricht en waarop zij van
haar bevoegdheden gebruik heeft gemaakt
- 3
De van de commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de
voorzitter en de secretaris.
- 4
De raad bepaalt de vervolgprocedure.
Artikel 14 Vergoedingen
- 1
De leden en de voorzitter ontvangen een vaste vergoeding per maand.
Tevens worden de reiskosten vergoed naar de daarvoor in het algemeen
geldende maatstaf van de gemeente waar de commissie zetelt.
- 2
Indien de commissie van mening is dat de werkzaamheden die een lid
in het kader van een onderzoek verricht van een dergelijke aard en
omvang zijn dat een "vergadervergoeding" niet volstaat, heeft een
commissielid recht op een aanvullende (vaste) vergoeding indien deze
is aangewezen als opdrachtnemer/penvoerder voor de duur van een
onderzoek binnen de commissie.
- 3
De aanvullende vergoeding voor het doen van onderzoek dient
gerelateerd te zijn aan de maandelijkse vergoeding van de leden van
de rekenkamercommissie.
- 4
De vergoeding genoemd in de vorige leden komt ten laste van het
budget van de commissie.
Artikel 15 Budget rekenkameronderzoek
- 1
De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting
beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de
uitvoering van haar taken.
- 2
Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de
kosten gebracht van:
- a
de vergoedingen aan de voorzitter, de leden en de ambtelijke
secretaris;
- b
externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn
ingeschakeld;
- c
eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor
de uitoefening van haar taak.
- 3
De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend
verantwoording verschuldigd aan de raad.
Artikel 16 Voorziening en overige bepalingen
- a
In alle gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of wanneer
een artikel voor meerdere uitleg vatbaar blijkt te zijn,
beslist:
- b
voor zover het de werkwijze van de commissie betreft: de voorzitter
van de commissie;
- c
voor zover het de bevoegdheden van de commissie betreft:
- 1
de raad: op voorstel van het presidium;
- 2
in naar het oordeel van de commissie spoedeisende gevallen:
de commissie waarbij de genomen beslissing als voorlopige
voorziening wordt aangemerkt. De voorlopige voorziening
wordt in de eerstvolgende raadsvergadering ter bekrachtiging
aan de raad voorgelegd.
Artikel 17 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 31 maart 2016.
Artikel 18 Citeerartikel
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening rekenkamerfunctie
gemeente Marum.
ARTIKELSGEWIJZE toelichting.
Artikel 1 Begripsbepalingen
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2 Rekenkamercommissie
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 3 Samenstelling en benoeming commissie
3. Er is niet gekozen voor plaatsvervangende leden, omdat de ervaring leert
dat er veel in deze leden geïnvesteerd moet worden en er relatief weinig
gebruik van gemaakt wordt.
4. De leden worden nu benoemd voor een periode tot het einde van de huidige
raadsperiode zodat de rekenkamer qua looptijd gelijk is aan de zittingsduur
van de raad. De verwachting is dat na de huidige raadsperiode de gemeenten
Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn zijn gefuseerd. Mocht dit niet het geval
zijn, dan kan na evaluatie een volgende raad eventueel een andere vorm
kiezen voor de rekenkamer, al dan niet op advies van de “oude” raad. De
benoeming van de leden in de rekenkamer kan vervolgens maximaal twee keer
worden verlengd met een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad.
Artikel 4 Ontslag
- 1
Ontslag of op non-actief stellen zal een motivering behoeven.
- 2
Behoeft geen nadere toelichting.
- 3
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 5 Voorzitterschap rekenkamercommissie
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 6 Taak voorzitter
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 7 Eed en gedragscode
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 8 Secretaris
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 9 Inventarisatie en selectie van onderzoeksonderwerpen
- 1
Het is zaak efficiënt om te gaan met de budgetten. De budgetten zijn
weliswaar geoormerkt geld en behoren bij de gemeente die het budget
beschikbaar stelt maar gedurende de raadsperiode dient ook efficiënt
te worden omgegaan met het budget om zo uitstel van onderzoeken te
voorkomen en kwaliteit van onderzoek te waarborgen.
- 2
Een raad kan een verzoek doen. Het spreekt vanzelf dat de voorzitter
van de rekenkamer daarover contact heeft met de betreffende
gemeente, via de griffier. Het is uiteindelijk aan de rekenkamer om
te beoordelen of het onderzoek zal worden uitgevoerd.
- 3
Behoeft geen nadere toelichting.
- 4
Behoeft geen nadere toelichting.
- 5
Behoeft geen nadere toelichting..
- 6
Goede communicatie is van belang. In Zuidhorn verloopt de
communicatie via het presidium die vervolgens daar de raad van op de
hoogte stelt en eventueel voorstellen kan doen.
- 7
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 10 Taak en werkwijze commissie
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 11 Bevoegdheden
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 12 Jaarverslag
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 13 Rapportage onderzoeken
4. De raad bepaalt de vervolgprocedure; hij is ook verantwoordelijk voor
hoor en wederhoor. Er kan bij de aanbieding van het onderzoeksrapport een
raadsvoorstel worden toegevoegd waarin de raad geadviseerd wordt wat de
vervolgprocedure zal zijn. Over het algemeen zal het hoor en wederhoor van
het college betreffen, hetgeen dus betekent dat het college om een reactie
zal worden gevraagd op het rapport en specifiek op de aanbevelingen.
Vervolgens kan de raad beoordelen in hoeverre en op welke wijze de
aanbevelingen kunnen worden opgevolgd, geborgd en later eventueel worden
geëvalueerd of worden meegenomen in de beleidscyclus.
Artikel 14 Vergoedingen
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 15 Budget rekenkameronderzoek
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 16 Voorziening en overige bepalingen
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 17 Inwerkingtreding
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 18 Citeerartikel
Behoeft geen nadere toelichting.