Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldenzaal

Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldenzaal
Officiële naam regeling Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz 2010
CiteertitelMaatregelenverordening Ioaw en Ioaz 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juli 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 20, lid 2
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, art. 35, lid 1
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 20, lid 1
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, art. 35, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-201001-07-201001-01-2013nieuwe regeling

05-07-2010

Nieuwsblad Oldenzaal, 20-07-2010

INT-10-00247

Tekst van de regeling

Intitulé

Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz 2010

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 juni 2010, nr. 24/17, reg.nr. INT-10-00247;

gelet op artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid van de Ioaw, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid Ioaz;

b e s l u i t :

vast te stellen de Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz 2010

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      wet: de Ioaw en Ioaz;

    • b.

      uitkering: de uitkering bedoeld in artikel 5, eerste lid van de wet;

    • c.

      uitkeringsnorm: de op belanghebbende van toepassing zijnde bruto grondslag, bedoeld in artikel 5 van de wet;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      werk-/trajectplan: een individueel plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces;

    • f.

      benadelingbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als uitkering op grond van de wet;

    • g.

      rechthebbende: degene die recht heeft op een uikering op grond van de wet.

  • 3. De verlaging van de uitkering zoals bedoeld in deze verordening wordt toegepast op de uitkeringsnorm.

Hoofdstuk 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid (arbeidsverplichtingen)

Artikel 2 1e categorie

Bij het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf, dan wel de inschrijving niet of niet tijdig verlengen, wordt de uitkering verlaagd met 5% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.

Artikel 3 2e categorie

Bij het niet binnen de gestelde termijn ondertekenen of aan het college retourneren van een exemplaar van het werk-/trajectplan, wordt de uitkering verlaagd met 10% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.

Artikel 4 3e categorie

Bij de volgende gedragingen wordt de uitkering verlaagd met 20% van de uitkeringsnorm gedurende een maand:

  • 1.

    het niet dan wel niet tijdig voldoen aan een oproep om, in verband met de arbeidsinschakeling, op een aangegeven plaats en tijd verschijnen;

  • 2.

    het niet dan wel in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, dan wel aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of opleiding;

  • 3.

    gedragingen die de inschakeling in de algemeen geaccepteerde arbeid belemmeren;

  • 4.

    het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.

Artikel 5 4e categorie

Bij het in onvoldoende mate nakomen van de verplichting gebruik te maken van de geboden voorzieningen gericht op reïntegratie en integratie van de belanghebbende, wordt de uitkering verlaagd met 50% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.

Artikel 6 5e categorie

Bij het weigeren gebruik te maken van de aangeboden voorzieningen tot arbeidsintegratie of de aangeboden ondersteuning gericht op arbeidsintegratie, wordt de uitkering verlaagd met 100% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.

Hoofdstuk 3 het door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerd arbeid, alsmede het nalaten algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden

Artikel 7 Door eigen toedoen verliezen van algemeen geaccepteerde arbeid

  • 1. Het college verlaagt voor onbepaalde duur de uitkering indien de rechthebbende door eigen toedoen een inkomen uit of in verband met arbeid is verloren en:

    • a.

      aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; dan wel

    • b.

      de dienst betrekking is beëindigd door of op verzoek van de rechthebbende zonder dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat deze voortzetting redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd.

  • 2. De hoogte van de verlaging is gelijk aan het door dit gedrag verloren bruto inkomen.

  • 3. Het college heroverweegt een besluit als bedoeld in het eerste lid binnen een door hem te bepalen termijn die ten hoogste drie maanden bedraagt.

Artikel 8 Niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid

  • 1. Het college verlaagt voor onbepaalde duur de uitkering indien de belanghebbende een uitkering ontvangt op basis van de Ioaw en weigert aangeboden algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden.

  • 2. De hoogte van de verlaging is gelijk aan het door eigen toedoen niet verkregen netto inkomen uit deze arbeid.

  • 3. Het college heroverweegt een besluit als bedoeld in het eerste lid binnen een door hem te bepalen termijn die ten hoogste drie maanden bedraagt.

Hoofdstuk 4 Niet nakomen van de inlichtingen- en medewerkingplicht

Artikel 9 Te laat verstrekken van gegevens

  • 1. Indien een rechthebbende de verplichting op grond van artikel 13 van de wet niet tijdig is nagekomen, wordt bij opschorting van de uitkering als bedoeld in artikel 17 van de wet een verlaging opgelegd van 5% van de uitkeringsnorm gedurende een maand. Onder de verplichte gegevens valt ook de in artikel 13, vierde lid, van de wet bedoelde identificatieplicht.

  • 2. Indien er geen sprake is van benadeling van de gemeente, kan van het opleggen van de verlaging worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de rechthebbende een schriftelijke waarschuwing of maatregel is opgelegd.

Artikel 10 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de uitkering

  • 1. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 13 van de wet, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, wordt de verlaging afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.

  • 2. De verlaging wordt op de volgende wijze vastgesteld:

    • a.

      bij een benadelingsbedrag tot € 1.000,00: 10% van de uitkeringsnorm gedurende een maand;

    • b.

      bij een benadelingsbedrag van € 1.000,00 tot € 2.000,00: 20% van de uitkeringsnorm gedurende een maand;

    • c.

      bij een benadelingsbedrag van € 2.000,00 tot € 4.000,00: 50% van de uitkeringsnorm gedurende een maand;

    • d.

      bij een benadelingsbedrag van € 4.000,00 of meer: 100% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.

  • 3. Van een maatregel wordt afgezien:

    • a.

      zodra ter zake van de gedraging strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen;

    • b.

      zodra het recht tot strafvervolging is vervallen, doordat het Openbaar Ministerie een schikking met belanghebbende heeft getroffen.

Artikel 11 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de uitkering (nulfraude)

  • 1. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 13 van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van een uitkering, bedraagt de verlaging 5% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.

  • 2. Van het opleggen van de verlaging bedoeld in het eerste lid wordt afgezien en wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de rechthebbende een schriftelijke waarschuwing of maatregel is opgelegd.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 12 Afwijking van de bedoelde percentages

  • 1. Van de in de artikelen 2 tot en met 11 genoemde percentages kan naar beneden of naar boven worden afgeweken op grond van de ernst van de gedraging, de mate waarin de rechthebbende de gedraging verweten kan worden en de omstandigheden waarin rechthebbende verkeert.

  • 2. Van het opleggen van een verlaging wordt in ieder geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

  • 3. Indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn kan het college besluiten af te zien van het opleggen van een verlaging.

Artikel 13 Ingangsdatum en tijdvak

  • 1. De verlaging bedoeld in de artikelen 2 tot en met 11 wordt opgelegd met ingang van de eerstvolgende kalendermaand, volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de verlaging aan de belanghebbende is bekendgemaakt. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende uitkeringsnorm.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de uitkering nog niet is uitbetaald.

  • 3. Indien de verlaging bedoeld in het eerste lid niet binnen een termijn van twaalf maanden nadat het besluit tot het opleggen van de maatregel is genomen kan worden opgelegd, komt de maatregel te vervallen.

Artikel 14 Recidive en cumulatie

  • 1. De duur van de verlaging van de uitkering, zoals bedoeld in de artikelen 2 tot en met 11, wordt verdubbeld, indien de rechthebbende zich binnen 12 maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte gedraging opnieuw schuldig maakt aan dezelfde of ernstiger verwijtbare gedraging van het betreffende hoofdstuk.

  • 2. Indien er sprake is van meerdere verwijtbare gedragingen, zoals bedoeld in de artikelen 2 tot en met 11, die zich tegelijk voordoen, worden de verlagingen gecumuleerd.

  • 3. Indien er sprake is van schendingen van meerdere verplichtingen, zoals bedoeld in de artikelen 2 tot en met 11, door één gedraging, wordt tenminste de hoogste verlaging toegepast.

Artikel 15 Volharding en heroverweging

  • 1. Indien de rechthebbende na de recidive bedoeld in artikel 14 volhardt in de gedraging, kan de uitkering voor onbepaalde tijd verlaagd worden. Er dient dan telkens na uiterlijk 3 maanden een heroverweging van de verlaging plaats te vinden.

  • 2. Wanneer er ingevolge de artikelen 2 tot en met 11 een verlaging van de uitkering plaatsvindt gedurende een langere periode dan drie maanden, dient elke drie maanden te worden nagegaan of de hoogte en de duur van de verlaging op basis van de omstandigheden van de rechthebbende dienen te worden aangepast.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 16 Handhavingsbeleid

Het college informeert de gemeenteraad door middel van een handhavingsplan, over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand, de Ioaw en de Ioaz en de te verwachten resultaten en rapporteert hierover jaarlijks aan de gemeenteraad.

Artikel 17 Beleid

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 18 Onvoorziene situaties

In gevallen, die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2010 en werkt terug tot 1 juli 2010.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Maatregelenverordening Ioaw en Ioaz 2010.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juli 2010,

de griffier, de voorzitter,

J.H. Brokers F.T.J.M. Backhuijs