Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant |
Citeertitel | Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedelegeerde functionaris |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Geen.
Reglement werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant, art. 1, lid 3
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-03-2016 | nieuwe regeling | 17-03-2016 | C2187309 |
Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant,
Gelet op artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op artikel 1, derde lid, van het Reglement werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 11 maart 2016 het Reglement werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant hebben vastgesteld;
De ondertekening van besluiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, luidt:
De Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant:
‘s-Hertogenbosch, 17 maart 2016
Werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord Brabant,
de voorzitter, drs. M.P.M. van Gruijthuijsen
Toelichting bij de Regeling mandaat werkgeverscommissie Provinciale Staten Noord-Brabant
De invulling van het werkgeverschap is door Provinciale Staten gedelegeerd aan de werkgeverscommissie die is ingesteld op grond van artikel 81 van de Provinciewet. De werkgeverscommissie kan ervoor kiezen om de te nemen personele besluiten ten aanzien van het griffiepersoneel te mandateren aan de griffier. Dit ligt voor de hand nu de griffier de eindverantwoordelijke functionaris is van de griffie en dus hieraan leiding geeft. Om zijn organisatie efficiënt en doelmatig te kunnen aansturen, moet hij naar bevind van zaken kunnen handelen en moet hij niet afhankelijk worden gemaakt van de werkgeverscommissie.
Hoewel de feitelijke bevoegdheidsuitoefening komt te liggen bij de griffier, blijft de commissie daarvoor op grond van artikel 10:2 van de Awb naar buiten toe ten volle verantwoordelijk. De commissie kan daarom te allen tijde instructies geven, zoals is vastgelegd in artikel 10:6 van de Awb. Ook kan de commissie het mandaat doorbreken en de bevoegdheid zelf uitoefenen, zonder eerst het verleende mandaat te hoeven intrekken. Wel zal naar buiten toe duidelijk moeten zijn dat de griffier de bevoegdheid uitoefent onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever en dat derden moet kunnen nagaan of de griffier wel bevoegd namens de commissie optreedt.
Bij de omschrijving van het begrip mandaat wordt uitgegaan van de bevoegdheid tot het nemen van een besluit. Met andere woorden de uitoefening van gemandateerde bevoegdheden wordt zichtbaar in het nemen van besluiten. Er wordt derhalve van uitgegaan dat aan iedere handeling een besluit ten grondslag ligt. Dit geldt ook voor feitelijke handelingen. De redactie van de mandaatregeling sluit daarop dan ook aan.
Hierbij wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat onder het begrip ‘besluit’ ook valt het vaststellen van een ontwerpbesluit in de zin van de Awb en dat hierop de in deze regeling opgenomen regels over de bevoegdheidstoedeling onverkort van toepassing zijn.
Voorts omvat de bevoegdheid tot het nemen van een besluit tevens de bevoegdheid tot wijziging of intrekking daarvan, tenzij expliciet anders is bepaald.
Bovendien blijft de formele bevoegdheid bij de werkgeverscommissie en kan deze altijd besluiten om de uitoefening van bepaalde bevoegdheid aan zich te houden.
De griffier is verantwoording schuldig aan de werkgeverscommissie over de besluiten die hij namens deze commissie heeft genomen ten aanzien van het griffiepersoneel. Verder is in dit mandaatbesluit geregeld dat indien redelijkerwijs te verwachten is dat een in mandaat te nemen besluit bestuurlijke of politieke implicaties kan hebben, de griffier vooraf afstemt met de voorzitter van de werkgeverscommissie, waarna de werkgeverscommissie kan bepalen het onderwerpelijke besluit zelf te nemen.
Op grond van artikel 104d van de Provinciewet regelen Provinciale Staten de vervanging van de griffier. De regels die op grond van de Provinciewet gelden voor de griffier, zijn van overeenkomstige toepassing op degene die de griffier vervangt. Kenmerk van vervanging is, dat de vervanger bij afwezigheid van de griffier de facto in diens plaats treedt en dus op dat moment feitelijk optreedt als griffier. Om die reden hoeft deze regeling geen voorziening te bevatten voor de plaatsvervangend griffier.