Organisatie | Belastingsamenwerking West-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ambtshalve vermindering |
Citeertitel | Beleidsregels ambtshalve vermindering |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 23-08-2017 | primair besluit | 04-11-2011 regionale dagbladen | Onbekend |
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;
Gelet op het artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 231, 242 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, en op artikel 18 van de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;
Vast te stellen de volgende:Beleidsregels ambtshalve vermindering
Deze beleidsregels gelden bij de heffing van belastingen in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet en artikel 113 van de Waterschapswet, met dien verstande dat onder de belastingen mede worden begrepen rechten die door gemeente en waterschap kunnen worden geheven.
Van deze beleidsregels zijn belastingaanslagen uitgezonderd, waaraan ingevolge een wettelijk voorschrift een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voor zover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing is.
Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
de belastingaanslag: de aanslag bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; met dien verstande dat voor de toepassing van deze beleidsregels wordt verstaan onder:
1. de aanslag, de voorlopige aanslag, de navorderingsaanslag: het gevorderde bedrag, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde, het nagevorderde bedrag;
2. het aanslagbiljet: de kennisgeving van het in onderdeel 1 bedoelde bedrag;
3. de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van belastingen.
Artikel 3 – Wanneer ambtshalve vermindering
Ingeval het bedrag van de belasting had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,-- per aanslag lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag van die belasting, verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Een uitspraak van de Hoge Raad, van een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag of de voldoening op aangifte onherroepelijk is komen vast te staan voor de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het hof of de rechtbank is gewezen, tenzij het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.
Hetgeen in het eerste lid is bepaald met betrekking tot een uitspraak van de Hoge Raad, van het gerechtshof of van de rechtbank is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.
Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.