Organisatie | Zeist |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid uitwegen gemeente Zeist |
Citeertitel | Beleid uitwegen gemeente Zeist |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene Plaatselijke Verordening, art. 2:12, lid 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-11-2012 | Nieuwe regeling | 30-10-2012 Onbekend | 12cv.00368 |
In dit document is het beleid ten aanzien van het maken of veranderen van een uitweg weergegeven. Dit document is bedoeld voor de vergunningverleners en handhavers van de gemeente Zeist. Dit document is tevens voorzien van een bijlage, waarin bepaalde artikelen (indien noodzakelijk) nader worden toegelicht.
Dit document is vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders op 30 oktober 2012.
In de APV Zeist 2011 wordt in artikel 2:12 bepaald dat het verboden is om zonder vergunning een uitweg naar de openbare weg te maken dan wel deze te veranderen. Vervolgens worden in het derde lid een vijftal weigeringsgronden genoemd. Een uitwegvergunning kan worden geweigerd in het belang van:
Het bevoegd bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een uitwegvergunning binnen acht weken na de dag van ontvangst van de aanvraag. De beslissing kan voor ten hoogste zes weken verdaagd worden. Bij de toetsing of een uitweg of verandering wel of niet wordt toegestaan wordt uitgegaan van de in dit document vastgestelde regels.
Aangezien de weigeringsgronden in artikel 2:12 lid 3 zeer algemeen geformuleerd zijn, wordt in onderstaande beleidsregels uitgelegd op welke wijze deze weigeringsgronden worden toegepast. Deze uitleg is een vastlegging van de wijze waarop in de afgelopen jaren in de praktijk uitleg is gegeven aan deze weigeringsgronden bij de beoordeling van vergunningsaanvragen. Hierbij is tevens rekening gehouden met het beleid bij andere gemeenten in Nederland.
bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving
Voor het bepalen of een in-/uitrit zodanige gevolgen op het uiterlijk aanzien van de omgeving heeft dat de in-/uitritvergunning wordt geweigerd (artikel 2:12 lid 3 sub c), gelden onderstaande richtlijnen.
a.Bij rijtjeswoningen is het parkeren van auto's in de voortuin niet toegestaan. Bij hoekwoningen kan alleen een uitweg gemaakt worden om een auto naast of achter de woning te stallen, indien de uitweg verder aan alle voorwaarden voldoet.
bescherming van groen-/ speelvoorzieningen in de gemeente
De kwaliteit van de woon-/werkomgeving wordt in belangrijke mate bepaald door de aanwezigheid van groenvoorzieningen. De ligging van groenvoorzieningen kan conflicteren met de wens een uitweg te realiseren. Onderstaande richtlijnen worden gehanteerd om te bepalen of de groenvoorzieningen geschaad worden door de aangevraagde uitweg.
Uitvoering aanleg door gemeente op gemeentegrond en kosten
Bij de uitvoering van de aanleg van de uitrit of de wijziging hiervan zal de aanvrager de rechten van derden moeten respecteren. Hieronder vallen ook de rechten van de gemeente als eigenaar van de weg.
Als de uitweg gaat over grond waarvan de gemeente eigenaar is, dan gelden de volgende regels:
Het is particulieren verboden aanlegwerkzaamheden op openbaar terrein van de gemeente zelf uit te (laten) voeren. De aanleg van het gedeelte van de uitweg op openbaar gebied wordt in opdracht van de gemeente verricht. De gemeente bepaalt uit welk materiaal de uitweg wordt gemaakt. Vanuit het oogpunt van kwaliteit en duurzaamheid zal zij hierbij zoveel mogelijk aansluiten bij de omgeving. De gemeente kan wel een uitzondering maken. Hier kunnen uitwegen dan door de aanvrager zelf uitgevoerd worden op eigen kosten. Dit wordt per aanvraag beoordeeld. Uitgangspunt hierbij is dat de rechten van andere verkeerdeelnemers gewaarborgd blijven. De aanvrager zal in dat geval wel altijd moeten toestaan dat de gemeente en opdrachtnemers van de gemeente toegang hebben tot leidingen en kabels die in de grond onder de uitweg liggen.
De aanlegkosten, inclusief het aanbrengen en verwijderen van bestrating en bomen, van de wijziging van de openbare ruimte als gevolg van de aanleg van de uitweg worden bij de aanvrager in rekening gebracht. Hieronder worden ook de kosten begrepen van het aanleggen van nieuwe parkeerplaatsen en het eventueel verplaatsen / verwijderen van straatmeubilair.
De beleidsregel gaat in op de eigendomsrechten van de gemeente. De uitvoering zal door of namens de gemeente op kosten van de aanvrager plaatsvinden indien de uitweg zich op (openbaar) gemeentegrond bevindt. Ook zal de aanvrager rekening moeten houden met rechten van derden als buren, provincie en waterschappen als de uitweg zich op gronden van deze eigenaren bevindt.
Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de afdeling Beheer Openbare Ruimte of de afdeling Vergunningen, telefoon 14 030. U kunt ook altijd langskomen bij de publieksbalie.
de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;
a.Het ongewenst is om bij rijtjeswoningen in de voortuin te parkeren, omdat het de ruimtelijke kwaliteit aantast. Bij de woningen aan het einde van een rijtje ('hoekwoningen') wil er soms nog wel eens ruimte naast de woning op het perceel zijn, waardoor het denkbaar is dat daar wel een parkeerplaats komt (met dus een uitweg).
de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.
Toetsingskader hierbij is het groenstructuurplan. Bomen zonder een bijzondere status zijn bomen die geen onderdeel uitmaken van groenstructuur. Het verwijderen van deze bomen is mogelijk, mits de boom in de directe nabijheid 1 op 1 kan worden vervangen (fysieke en financiële herplantplicht). Hierbij geldt wel dat de aanleg van een uitweg alleen wordt toegestaan als er geen andere locatie van de uitweg mogelijk is.
Het gaat hier om de afstand vanaf de buitenkant stam. Deze afstand tot de boom wordt gehanteerd om er voor te zorgen dat de zogenaamde bewortelbare zone groot genoeg blijft zodat de boom voldoende beluchting en bewatering krijgt via het onverharde oppervlak. Daarnaast wordt voorkomen dat de grond direct rondom de boom aangedrukt en te veel verdicht wordt. Er zijn wel oplossingen denkbaar die de negatieve consequenties compenseren van een uitweg die < 3,0 meter van een boom gerealiseerd wordt, die zijn echter wel kostbaar (zie artikel 5.2). De 3,0 meter blijft uitgangspunt.
In veel delen van Zeist is een tekort aan parkeerplaatsen. Als de betreffende uitweg ten kosten gaat van een parkeerplaats, waardoor het aantal parkeerplaatsen verminderd wordt, dan moet binnen een straal van 100 meter de vervallen parkeerplaats gecompenseerd worden. Het komt echter ook voor dat een uitweg ten kosten gaat van een halve parkeerplaats. Een uitweg is immers 3,0 meter lang, een zogenaamde langsparkeerplaats 5,5 meter. Het is in dat geval zelfs gewenst om de resterende halve parkeerplaats fysiek op te heffen (bijvoorbeeld door het aanbrengen van een uitstulping van de stoep). Hiermee wordt dan voorkomen dat geparkeerde auto’s met de helft net voor de uitweg gaan staan en daarmee de uitweg blokkeren. Kosten voor het fysiek opheffen van de halve parkeerplaats zijn dan voor de aanvrager.
In aanvulling op hetgeen hier boven gesteld. Het gebruik van parkeergelegenheid op eigen terrein (en daarmee de uitweg) kan niet afgedwongen worden en de kans bestaat dan ook dat bij een nieuwe uitweg die uitkomt op een parkeerplaats die moet worden opgeheven de beschikbare parkeergelegenheid (zowel publiek als particulier) per saldo daalt. Dit komt in de praktijk in een aantal straten in Zeist ook voor. In 2013 wordt naar verwachting de geactualiseerde parkeernota vastgesteld, waarin een beleidsmatige uitspraak zal worden gedaan of particuliere parkeerplaatsen onderdeel zijn van een totale parkeerbalans (dat gebeurt bij ruimtelijke plannen nu wel). Indien dit antwoord positief is, dan wordt ook de vraag beantwoord in hoeverre dit afgedwongen kan worden. De beleidsregel uit het uitwegbeleid omtrent het parkeren moet dan mogelijk aangepast worden.