Organisatie | Molenwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Tarievenbeleid 2015 gemeente Molenwaard |
Citeertitel | Tarievenbeleid 2015 gemeente Molenwaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Subsidieverordening 2013 gemeente Molenwaard
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | Nieuwe regeling | 16-12-2014 | 173690 |
In de kadernota 2011 is gesteld te streven naar kostprijsdekkende tarieven voor gemeentelijke accommodaties. In het accommodatiebeleid (mei 2011) is dit verder uitgewerkt. In deze nota wordt het accommodatiebeleid verder ingevuld ten aanzien van de tarievensystematiek voor dorpshuizen en gemeentelijke binnen- en buitensport-accommodaties.
Het tarievenbeleid is nauw verbonden met het subsidiebeleid. Het subsidiebeleid Molenwaard wordt gelijktijdig met dit document aan de raad aangeboden. Beide zijn financiële middelen om maatschappelijke doelen te bereiken. Daarbij is gekozen door middel van het subsidiebeleid te sturen op maatschappelijke doelen en het tarievenbeleid zo beleidsarm mogelijk te houden. In een memo dat u gelijk met deze nota ontvangt wordt het gecombineerd financieel effect van subsidiebeleid en tarievenbeleid per subsidiënt weergegeven.
Een aanzienlijk deel van dit document bestaat uit een toelichting van de berekeningssystematiek. Wellicht taaie kost, maar voor transparantie is het belangrijk alle uitgangspunten te benoemen die onder de systematiek liggen. Een gedetailleerd overzicht van de uitgangspunten per accommodatietype is opgenomen in de bijlagen.
In hoofdstuk 1 worden de uitgangspunten van het tarievenbeleid benoemd. Hoofdstuk 2 behandelt de uitgangspunten bij kostprijsberekening. In hoofdstuk 3 worden de normtarieven voorgesteld. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de implementatie. Hoofdstuk 5 geeft enig kader voor de vergoeding bij zelfredzaamheid. Tenslotte worden voorstellen gedaan over het tarievenbeleid tot en met 2015.
In de Nota Uitgangspunten Accommodatiebeleid (mei 2011) en de Nota Uitgangspunten Subsidiebeleid (mei 2011) zijn ten aanzien van het nieuwe tarieven en subsidiebeleid enkele beleidskaders benoemd die als uitgangspunten dienen te worden meegenomen in het proces.
Doelstelling van het accommodatiebeleid is het zo doelmatig en doeltreffend mogelijk huisvesten van activiteiten op het gebied van welzijn, cultuur en sport.
In de meerjarenbegroting van Molenwaard is, onafhankelijk van voornoemde nota’s, als uitgangspunt gesteld dat door middel van het nieuwe tarieven- en subsidiestelsel er invulling gegeven dient te worden aan een taakstellende bezuiniging van € 68.000,- per jaar. Deze bezuiniging is in de maatschappelijke normtarieven verwerkt. Daarbij is als uitgangspunt genomen dat circa 40% van de taakstelling door de binnensport wordt gerealiseerd, circa 40% door de buitensport en 20% door de dorpshuizen.
2.Inventarisatie en kostprijsberekening
Er is een inventarisatie uitgevoerd naar de huidige binnen- en buitensportaccommodaties en de dorpshuizen in de gemeenten en de gebruikmakende verenigingen en organisaties.
Op basis hiervan is inzichtelijk gemaakt welke financiële consequenties voor Molenwaard voortvloeien uit het huidige tarieven- en subsidiestelsel en tot welke werkelijke kosten dit leidt. Hierbij is nader onderscheid gemaakt in 3 accommodatietypen, te weten binnensport, buitensport en dorpshuizen.
Tijdens dit proces is in een aantal gevallen geconstateerd dat de te analyseren informatie weliswaar zeer volledig was maar desondanks onvoldoende gedetailleerd inzicht kon verschaffen in de verdeling van kosten en baten op accommodatieniveau en/of gebruikersniveau. Hierdoor zijn in sommige gevallen (noodgedwongen) aanvullende uitgangspunten gesteld en/of heeft een nadere interpretatie van de informatie plaatsgevonden. Hieronder worden de belangrijkste aspecten kort benoemd:
Aangezien de kapitaallasten per accommodatie zeer fluctueren (enerzijds gezien het verschil in leeftijd maar anderzijds ook gezien het verschil in wijze van financieren/activeren) is er voor gekozen om de kapitaallasten zoals opgenomen in de begroting in het verdere proces buiten beschouwing te laten en te rekenen met een aantal vaste bedragen.
Voor de overige accommodaties geldt dat het vooralsnog niet realistisch wordt geacht dat de tarieven leiden tot een kostendekkende exploitatie, zelfs als de kapitaallasten buiten beschouwing worden gelaten. Voor de eenvoud van het systeem zijn de kapitaallasten daarom niet in de tarieven verwerkt. Uitzondering hierop is het tarief van de kunstgrasvelden waarbij de meerkosten ten opzichte van een natuurgrasveld wel in het tarief zijn opgenomen.
In de kostprijsberekening is (gezien het geringe onderscheid in uren onderwijs en sport) besloten de werkelijke kosten op basis van de urenverhouding (circa 50%-50%) te verdelen over onderwijs en sport. Ten behoeve van het gebruik van de gymnastieklokalen en de sportzalen/sporthallen is taakstellend uitgegaan van 1260 uur onderwijsgebruik en 1305 uur gebruik door (sport)verenigingen per jaar. Aangezien voor onderwijsgebruik geen vergoeding in rekening wordt gebracht (dekking uit de algemene middelen) zijn alle exploitatiekosten verdeeld tussen onderwijsgebruik en sportgebruik.
Er zijn drie accommodaties (De Spil, ’t Trefpunt en Multistee) die zowel een dorpshuis als een gymnastieklokaal/sportzaal huisvesten. Aangezien de kosten voor deze beide accommodaties niet tot in detail specifiek aan één van de beide gebouwdelen kunnen worden toegewezen, is ervoor gekozen om de kosten evenredig naar accommodatietype te verdelen. Als gevolg hiervan is 50% van de kosten aan de dorpshuisfunctie toegewezen en 50% aan de sportfunctie toegewezen.
In de bijlagen zijn de aanvullende uitgangspunten en aannames per accommodatietype opgenomen.
Op basis van de resultaten van de inventarisatie en analyse is de kostprijs van accommodaties bepaald. Voorgesteld wordt ten aanzien van het sturen op kostendekkendheid van accommodaties een onderscheid te maken tussen binnensportaccommodaties, buitensportaccommodaties en dorpshuizen. Voor sportaccommodaties is een exploitatiekostprijsdekkend normtarief en een verenigingstarief bepaald. De inventarisatie heeft duidelijk gemaakt dat het hanteren van het exploitatiekostendekkend tarief voor verenigingen een te groot financieel effect heeft. Het verenigingstarief komt in praktijk neer op een procentuele korting op het exploitatiekostendekkend tarief. Voor dorpshuizen blijkt sturing op tarieven niet effectief en efficiënt en wordt voorgesteld op andere wijze te streven naar kostendekkendheid.
3.1 Buitensport: verenigingstarieven
De volgende verenigingstarieven worden voorgesteld:
In de tarieven zijn de kosten voor opstallen zoals kleedruimten en kantines niet meegenomen. In veel gevallen betreft het opstallen van verenigingen zelf. Zijn de opstallen in eigendom van de gemeente dan kan bovenop het tarief voor de sportvelden nog een extra bijdrage worden gevraagd.
Het normtarief voor een kunstgrasveld is dus circa 1,8 maal het tarief van een natuurgrasveld. Er zijn echter een aantal argumenten om toch voor een kunstgrasveld te kiezen:
Kunstgrasvelden kunnen onbeperkt worden gebruikt. Het aantal speeluren wordt dus meer beperkt door de praktische mogelijkheden dan door de accommodatie. Arcadis stelt dat een voetbalveld op een wedstrijddag gemiddeld van 9.00 tot 16.30 uur wordt bespeeld en dat een voetbalseizoen gemiddeld 32 wedstrijddagen kent. Bij een optimaal afgestemd wedstrijdschema zou een veld dan maximaal 240 uur bespeeld worden. Gesteld dat gedurende 40 weken vijf trainingsavonden worden belegd (tussen 19.00 en 22.00 uur), vergt dit 40x5x3= 600 uur veldcapaciteit. Opgeteld wordt het kunstgrasveld dan 840 uur per jaar benut. Een natuurgrasveld is circa 300 uur per jaar te bespelen.
-Lagere kosten per gebruiksuur
Kunstgrasvelden kunnen bijna drie keer zo intensief worden bespeeld terwijl de kosten nog niet dubbel zo hoog liggen. De kosten per gebruiksuur liggen dus lager. Dit geldt ook voor de exploitatiekosten, deze zijn per kunstgrasveld hoger, per gebruiksuur echter aanzienlijk lager.
Door dat de velden onbeperkt kunnen worden bespeeld kunnen de velden ook voor andere verenigingen/sporten worden gebruikt.
-Minder afhankelijkheid weersomstandigheden
Trainingen en wedstrijden kunnen ongeacht de weersomstandigheden altijd doorgang vinden.
3.2 Binnensport: verenigingstarieven
De volgende verenigingstarieven worden voorgesteld:
Bij de binnensportaccommodaties wordt de exploitatie vaak, al dan niet risicodragend, door een derde verzorgt. Met deze partij zijn afspraken gemaakt over pacht en exploitatiesubsidie. De gemeente heeft niet in alle gevallen directe invloed op de tarieven Stijging van de tarieven komt dan ten goede aan de exploitant en niet aan de gemeente. Daarnaast is er mogelijk aansprakelijkheid bij inkomstenderving door vraagelasticiteit. Om te komen tot meer kostendekkendheid van accommodaties niet in eigen beheer moet in overleg worden getreden met de exploitant. Met exploitant kunnen afspraken worden gemaakt hoe verhoogde inkomsten ten goede komen aan de gemeente.
3.3 Dorpshuizen: per dorpshuis
De situatie van de dorpshuizen is complex. Eenzelfde aanpak als bij de (buiten)sportaccommodaties is daarom niet mogelijk. Als ze al afdwingbaar zijn, dan doet een gemiddelde kostprijs of een normtarief te weinig recht aan de verschillen tussen dorpshuizen. Daarom wordt voorgesteld op andere wijze te streven naar kostendekkendheid van dorpshuizen.
Afbouwen bijdrage in exploitatie
In dit systeem kiest de gemeente ervoor niet direct te sturen op de tarieven. Dit zal leiden tot uiteenlopende tarieven tussen kernen. Daar waar echt nodig kan de gemeente gebruikers ondersteunen, daar waar draagvlak is kan een dorpshuis blijven bestaan. De creativiteit van de exploitant om bezuinigingen elders te zoeken wordt gestimuleerd. Het spel tussen exploitant en huurder over de hoogte van de tarieven wordt niet verstoord.
Op basis van de gemeentelijke financiële administratie en inventarisatie van onderhoud zijn de jaarlijkse gemeentelijke kosten per dorpshuis in beeld gebracht.
Naast bovenstaande financiële gegevens heeft de inventarisatie inzichtelijk gemaakt dat:
Bovengenoemde systematiek blijft niet zonder maatschappelijk effect. Dit effect kan niet worden voorkomen. Transparantie over wat gebruik van gemeentelijke accommodaties kost en het scherper toeschrijven van de kosten aan gebruikers heeft gevolgen. Van de gemeente mag zorgvuldigheid gevraagd worden bij de implementatie van een systeemwijziging.
Voorgesteld wordt de volgende fasering aan te houden:
De normtarieven worden gehanteerd per 1-7-2012. De velden van v.v. De Zwerver zijn geen gemeentelijke accommodatie en vallen daarom buiten dit tarievenbeleid. De velden van de v.v. De Alblas zijn ondergebracht in de GR Souburgh, in overleg met de GR zal worden gestreefd naar hantering van de normtarieven, danwel zal verrekening via de subsidie plaatsvinden. Binnen het subsidiebeleid is er in individuele gevallen de mogelijkheid tot maatwerkafspraken over een overgangsregeling. Overgangsregelingen worden zo kort mogelijk gehouden.
Indien de gemeente de accommodatie exploiteert of het risico draagt worden de normtarieven gehanteerd per 1-7-2012. Indien een andere partij de accommodatie exploiteert wordt zo spoedig mogelijk in 2011 in overleg getreden met de exploitant. Dit moet zo spoedig mogelijk en in ieder geval per 1-7-2012 resulteren in een veranderde pacht-subsidie verhouding op basis van de normtarieven.
Binnen het subsidiebeleid is er in individuele gevallen de mogelijkheid tot maatwerkafspraken over een overgangsregeling. Overgangsregelingen duren in in principe niet langer dan 6 maanden en duren maximaal 1 jaar.
Voor 2012 krijgen de exploitanten/beheerscommissies een taakstelling opgelegd van € 1.000 (maximaal het exploitatietekort). De exploitanten/beheerscommissies van dorpshuizen komen met een plan hun dorpshuis ten aanzien van de exploitatiekosten kostendekkend te maken binnen een periode van vier jaar.
Overgangsregelingen worden beperkt tot situaties waarin dat juridisch noodzakelijk is. Verenigingen mogen echter niet zuiver door aanpassing van het tarieven- en subsidiebeleid omvallen. Dit document bevat geen uitgebreide overgangsregeling. Uitgangspunt is dat er geen overgangsregeling is, slechts in uitzonderlijke situaties kunnen er maatwerkafspraken gemaakt worden indien nodig.
Een aantal verenigingen neemt (een gedeelte van) de exploitatie en het onderhoud van accommodaties voor haar rekening. Verenigingen kunnen de gemeente ook andere taken uit handen nemen zoals de renovatie van sportvelden enz. De gemeente bevordert de zelfwerkzaamheid van verenigingen. Het overnemen van taken behoort sec niet tot het tarievenbeleid. Toch is het goed een enkel kader te geven voor dergelijke rekeningen.
Het volgende wordt voorgesteld:
De tarieven die in dit document zijn opgenomen zijn zorgvuldig tot stand gekomen. Het is van belang dat gebruikers van gemeentelijke accommodaties en exploitanten duidelijkheid wordt gegeven over wat zij de komende jaren kunnen verwachten. Daarom wordt voorgesteld:
Bijlage I Berekening kostprijs buitensport-accommodaties
Voor de berekening van de kostprijs van buitensportaccommodaties is gekozen voor een differentiatie naar een tarief per natuurgrasveld en een tarief voor een kunstgrasveld, waarbij de gemeentelijke kosten evenredig zijn verdeeld over het aantal velden dat in de gemeente(n) aanwezig is. Op basis exploitatiekostendekkend tarief is een verenigingstarief bepaald.
Onder de berekende tarieven liggen de volgende gegevens en uitgangspunten:
In Molenwaard bevinden zich 16 natuurgrasvelden en 1,2 kunstgrasveld. De gemeente(n) hebben daarvan 15 natuurgrasvelden en 0,2 kunstgrasveld in eigendom. De velden van v.v. De Zwerver (een kunstgrasveld en één natuurgrasveld) zijn geen eigendom van de gemeente en daarom buiten de berekeningen gehouden.
Bijlage II Berekening kostprijs binnensport-accommodaties
Voor de berekening van de kostprijs van binnensportaccommodaties is gekozen voor normtarief op basis van een prijs per zaaldeel. Dit leidt tot een tarief voor gymlokalen en een tarief voor sporthallen. Aangezien alle accommodaties qua m2 van elkaar verschillen is er bewust voor gekozen om voor de binnensportaccommodaties niet over te gaan tot een kostprijs per m2.
In veel gevallen worden binnensportaccommodaties niet geëxploiteerd door de gemeente maar door een derde. Stijging van de tarieven komt ten goede aan deze exploitant. De gemeente zal afspraken moeten maken met de exploitant om de inkomsten uit de accommodatie te verhogen.
De normtarieven worden dan als volgt:
Onder de berekende tarieven liggen de volgende gegevens en uitgangspunten:
De sporthal De Reiger heeft de afmetingen van een volwaardige sporthal van 26 x 42 meter. De sporthal is door middel van een scheidingswand te verdelen in 2 zaaldelen, te weten 1/3 zaaldeel (in te richten met turntoestellen) en 2/3 zaaldeel (enkel te gebruiken als sport- en spelzaal). Het huidige tarief voor beide zaaldelen is gelijk ondanks dat deze qua functionaliteit en oppervlakte verschillen. Bij de doorrekening is er vanuit gegaan dat De Reiger over 3 zaaldelen beschikt. De sport- en spelzaal zal dan een tarief kennen dat 2 x zo hoog is als het tarief van de 1/3 sportzaal.
In het gymlokaal De Zijdewinde wordt momenteel een zeer groot deel van de huurinkomsten gegenereerd door een kerkelijke instelling. Echter, na nieuwbouw van dit gymlokaal zal deze huurder niet meer terugkeren. Ten behoeve van het op correcte wijze in beeld brengen van kosten en baten (en het daaruit vaststellen van toekomstige verhuurtarieven) zijn deze inkomsten in de berekeningen niet meegenomen.
De onderhoudskosten van ’t Nieuwrak en De Zijdewinde liggen aanzienlijk lager dan de kosten van vergelijkbare binnensportaccommodaties. Dit is gelegen in het feit dat beide voorzieningen op korte termijn zullen worden gesloopt en er daarom nog maar zeer behoudend groot onderhoud wordt gepleegd. In de berekening is uitgegaan van onderhoudskosten op het niveau van de Multistee.
Bijlage III Berekening kostprijs dorpshuizen
Op basis van de gemeentelijke financiële administratie en inventarisatie van onderhoud zijn de jaarlijkse gemeentelijke kosten per dorpshuis in beeld gebracht.
Daar waar een dorpshuis gecombineerd wordt met een sporthal of gymzaal zijn de kosten voor de helft toegerekend aan de dorpshuisfunctie.
Naast bovenstaande financiële gegevens heeft de inventarisatie inzichtelijk gemaakt dat er niet alleen ten aanzien van de kosten grote verschillen zijn maar ook in de verhuurbare zalen, de huidige tarievenstructuur, de wijze van exploitatie enz. Daarom wordt voorgesteld bij dorpshuizen niet te sturen via de tarieven maar door het afbouwen van de bijdrage in de exploitatie.
Naast dorpshuizen zijn er nog een aantal gebouwen waarvoor, veelal in het kader van de Wmo, subsidie wordt verstrekt. Hiervoor is geen specifiek tarievenbeleid bepaald, maatwerksubsidiëring van deze voorzieningen is mogelijk waarbij gestreefd wordt naar het beperken van de bijdrage. Het betreft het verenigingsgebouw van Met Elkaar, Voor Elkaar, verenigingsgebouw De Schommel en Boerderij Gijbeland.