Organisatie | Enkhuizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening gemeente Enkhuizen 2014 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening gemeente Enkhuizen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze verordening komt in de plaats van de Huisvestingsverordening 2011
Huisvestingswet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2014 | 02-10-2017 | Nieuwe regeling | 08-10-2014 GVOP | Onbekend |
De raad van de gemeente Enkhuizen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26-8-2014, nummer 2014043. gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Huisvestingswet;
vast te stellen de verordening, houdende regels over de verdeling van woonruimte en de onttrekking van woonruimte.
Hoofdstuk 2 Verdeling van huurwoningen
Paragraaf 2 Reikwijdte verordening
In afwijking van het bepaalde in artikel 2 is het bepaalde in dit hoofdstuk niet van toepassing op:
Paragraaf 4 Systeem woonruimteverdeling
Indien de aangeboden woonruimte niet wordt geaccepteerd op basis van het bepaalde in de leden 3 en 4 van dit artikel, wordt de woonruimte aangeboden op grond van het toonbankmodel. Op basis van dit systeem wordt de woonruimte aangeboden aan degene die het eerst heeft gereageerd op het aanbod waarbij de opgebouwde inschrijfduur niet van toepassing is.
Corporaties mogen jaarlijks maximaal 20% van het totale vrijkomende woningaanbod afwijkend van wat in artikel 6 is bepaald toewijzen. Daarbij kan het gaan om de huisvesting van bijzondere groepen, waaronder statushouders en huurders die vallen ‘het laatste kansbeleid’ en (herstructurerings)urgenten op basis van bemiddeling. Daarnaast kan het gaan om specifieke beleids- en toewijzingsexperimenten.
Urgentie kan worden verleend aan woningzoekenden die voldoen aan de volgende criteria:
medisch: medisch geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met medische omstandigheden permanent ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun woonsituatie. Er kan alleen een beroep worden gedaan op deze omstandigheid indien bij de aanvraag een verklaring wordt overlegd van een arts, niet zijnde een huisarts, maar een arts verbonden aan een professionele medische, psychiatrische en/of sociale hulpverleningsinstantie, zo nodig aangevuld met
sociaal: sociaal geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met sociale of psychische omstandigheden ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in hun huidige woonsituatie. Onder sociaal geïndiceerden vallen ook woningzoekenden met ernstige relationele problemen met buren of buurt, waardoor sprake is van een acuut woonprobleem, waarbij de woningzoekenden alles in het werk hebben gesteld de situatie weer leefbaar te maken. Indien een beroep wordt gedaan op deze omstandigheid dient dit te worden onderbouwd door gegevens van justitie en/of politie en/of met gegevens van een professionele sociale hulpverleningsinstantie en indien gewenst een advies van de corporatie;
echtscheiding/verbreken samenleving: zijn woningzoekenden die van echt scheiden of hun samenwoning verbreken. Urgentie op deze grond kan uitsluitend aan één gewezen partner worden verleend en uitsluitend, indien de woningzoekende op grond van de Wet of een rechterlijke uitspraak geheel of in overwegende mate met de zorg voor zijn minderjarige kind(eren) is of wordt belast, dan wel ingeval sprake is van co-ouderschap de ouder waarbij het kind op grond van de Gemeentelijke Basisadministratie staat ingeschreven en er aan- toonbaar een poging is gedaan om het huur/kooprecht van de huidige woonruimte te behouden en dit niet is geslaagd;
financieel: financieel geïndiceerden zijn woningzoekenden die buiten hun schuld te maken hebben met een grote inkomensachteruitgang door acute en/of onvoorziene omstandigheden waardoor de huidige woonruimte niet langer betaalbaar is. Urgentie op deze grond kan uitsluitend worden verleend indien de woningzoekende(n) op grond van de Wet of een rechterlijke uitspraak geheel of in overwegende mate met de zorg voor minderjarige kind(eren) is of wordt belast, dan wel ingeval sprake is van co-ouderschap de ouder waarbij het kind op grond van de Gemeentelijke Basisadministratie staat ingeschreven.
onder een passende woonruimte zoals bedoeld onder sub. b wordt verstaan een zelfstandige woonruimte met een aantal kamers dat in verhouding staat tot de grootte van het huishouden, waarbij de volgende tabel van toepassing is:
a. 1 volwassene zonder kind, min. 1 kamer (studio)
b. 2 volwassenen (partners) zonder kind(eren), min. 1 slaapkamer;
c. 1 of 2 volwassenen (partners) met 1 of 2 kind(eren), min. 2 slaapkamers;
d. 1 of 2 volwassenen (partners) met 3 of 4 kinderen, min. 3 slaapkamers;
e. 1 of 2 volwassenen (partners) met 5 of meer kinderen, min. 4 slaapkamers;
en waarvan de huurprijs in verhouding staat tot het verzamelinkomen van degene aan
wie urgentie is verleend zoals is vastgelegd in de basishuurtabel op grond van de Wet op de huurtoeslag;
indien de woningzoekende met een urgentie zoals bedoeld in lid 3, niet binnen de vastgestelde termijn van vier maanden woonruimte heeft gevonden, wordt binnen een tweede termijn van vier maanden eenmalig een passende woonruimte aangeboden. Deze laatstgenoemde termijn kan worden verlengd met nogmaals een termijn van vier maanden indien geen passend aanbod beschikbaar is gekomen;
Hoofdstuk 3 Bijzondere woonvormen
Paragraaf 7 Standplaatsen voor woonwagens en huurwoonwagens
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 2 van de Wet hebben genieten woningzoekenden, in afwijking van het op grond van artikel 6 van toepassing zijnde toewijzingssysteem, die op het moment van inschrijving als woningzoekende legaal in een woonwagen wonen of gewoond hebben, voorrang boven andere woningzoekenden.
Hoofdstuk 4 Wijziging van de samenstelling van de woonruimtevoorraad
Paragraaf 8 Onttrekking, samenvoeging en omzetting van woonruimte
Burgemeester en wethouders verlenen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 31 van de Wet, de onttrekkingsvergunning indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad en/of het belang van de leefbaarheid van de woonomgeving.
Indien burgemeester en wethouders hebben vastgesteld, dat er grond bestaat voor het verlenen van medewerking, wordt de onttrekkingsvergunning verleend, indien voldoende compensatie als bedoeld in artikel 18 wordt geboden en overigens aan de door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden is voldaan.
Compensatie voor de onttrekking, samenvoeging of omzetting kan worden geboden door:
door betaling van een financiële compensatie waarbij de volgende bedragen per vierkante meter te onttrekken vloeroppervlak woonruimte van toepassing zijn:
- in geval van onttrekking van de woonbestemming: € 150,-;
- in geval van samenvoeging van woonruimte of het omzetten van zelfstandige in on- zelfstandige woonruimte € 75,--.
Het vloeropperblak als bedoeld in sub b, wordt gesteld op het gezamenlijk oppervlak van kamers en andere vertrekken, keukens, badkamer, doucheruimte, hal en andere verkeersruimten en inpandige bergingen.
Bij de als compensatie toe te voegen woonruimte als bedoeld in lid 1, sub a, dient door de aan- vrager om een onttrekkingsvergunning binnen 4 weken na ontvangst van de vergunning een waarborgsom te worden betaald dan wel een bankgarantie te worden verstrekt, die gelijk is aan het bedrag dat had moeten worden betaald indien hij voor de in de onttrekkingsvergunning ge- stelde financiële compensatievoorwaarde zou hebben gekozen.
De waarborgsom als bedoeld in lid 5 wordt aan de vergunninghouder terugbetaald binnen 8 weken nadat aan burgemeester en wethouders schriftelijk is meegedeeld dat de compensatie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Indien gekozen is voor een bankgarantie zoals bedoeld in lid 5 wordt de werking daarvan per gelijke datum beëindigd.
De waarborgsom als bedoeld in lid 5 vervalt aan het in lid 4 genoemde fonds indien de compensatie als bedoeld in lid 1, sub a, niet voldoet aan de in de vergunning vermelde voorwaarden, dan wel de compensatie niet binnen de gestelde termijn daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Indien gekozen is voor een bankgarantie zoals bedoeld in lid 5 dient het daarin genoemde bedrag per omgaande te worden betaald.
Burgemeester en wethouders verlenen voor een tijdelijke woonruimteonttrekking alleen een onttrekkingsvergunning indien de aanvrager aantoont dat een situatie bestaat die een tijdelijke woonruimteonttrekking rechtvaardigt en waarbij vast staat dat die woonruimteonttrekking niet langer dan vijf jaar zal duren.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de onttrekkingsvergunning voor tijdelijke woonruimte- onttrekking de voorwaarde van financiële compensatie verbinden. Deze compensatie bedraagt 10% van de compensatie als bedoeld in artikel 17, lid 1, sub b, vermenigvuldigd met het aantal jaren waarvoor de tijdelijke onttrekkingsvergunning is verleend.
Burgemeester en wethouders kunnen aan de onttrekkingsvergunning voor tijdelijke woonruimteonttrekking tevens de voorwaarde verbinden dat de vergunninghouder een waarborgsom stort dan wel een bankgarantie verstrekt. De hoogte van de waarborgsom c.q. bankgarantie is gelijk aan de compensatie als bedoeld in lid 3.
Hoofdstuk 6 Overgangs-, straf-, slot- en overige bepalingen
Paragraaf 10 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wet- houders overleg met de ingevolge de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Paragraaf 11 Handhaving en strafbepalingen
Overtreding van het bepaalde in artikel 13 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie, zoals bedoeld in artikel 23, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitoefening van bevoegdheden krachtens de paragrafen 4, 5, 6 en 7 van deze verordening te mandateren aan eigenaren van woonruimte en/of standplaatsen.