Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Besluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid tot instemming met mandaatverlening aan de directeur van de Omgevingsdienst 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid tot instemming met mandaatverlening aan de directeur van de Omgevingsdienst 2016
CiteertitelInstemmingsbesluit mandaatverlening Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Nvt

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. De mandaatbesluiten van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, van de bestuursorganen van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid, van de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond en van de Staatssecretaris van Milieu en Infrastructuur inzake de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk
  2. Artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. Artikel 5, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nvt

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-201601-01-2016Zie toelichting bij het besluit

18-02-2016

Publicatieblad van de gemeenschappelijke regeling 22 februari 2016, nr. 111

Nvt

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid tot instemming met mandaatverlening aan de directeur van de Omgevingsdienst 2016

Instemmingsbesluit mandaatverlening Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016 

 

Besluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid tot instemming met mandaatverlening aan de directeur van de Omgevingsdienst 2016

 

Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid,

 

Gelet op

- De mandaatbesluiten van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, van de bestuursorganen van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid, van de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond en van de Staatssecretaris van Milieu en Infrastructuur inzake de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk;

- Artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

- Artikel 5, tweede lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid; 

 

Besluit

 

vast te stellen het

 

 

Instemmingbesluit mandaatverlening Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016.

 

 

Enig artikel

 

1. Het dagelijks bestuur stemt in met:

a. de mandaatverlening aan de directeur door gedeputeerde staten van Zuid-Holland, zoals opgenomen in het de mandaatverlening aan de directeur door de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond, zoals opgenomen in het Mandaatbesluit van de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond van 17 december 2015 (Provinciaal Blad 2016-324).

b. de mandaatverlening aan de directeur door bestuursorganen van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid voor taken en bevoegdheden op het gebied van de zorg voor het milieu en de leefomgeving.

c. de mandaatverlening aan de directeur door de Staatssecretaris van Milieu en Infrastructuur voor taken en bevoegdheden in het kader van de Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk. 

 

2. Het dagelijks bestuur stemt tevens in met de mogelijkheid tot verlening van ondermandaat, voor zover de in het eerste lid genoemde mandaatbesluiten hierin voorzien. 

 

3. Dit besluit wordt aangehaald als: Instemmingsbesluit mandaatverlening Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016.

 

4. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het publicatieblad van de gemeenschappelijke regeling en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

 

 

Aldus vastgesteld op 18 februari 2016.

 

De directeur,

mr. R. Visser

 

De voorzitter,

mr. R.A. Janssen

 

 

TOELICHTING:

 

In het mandaatbesluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland aan de directeur van de Omgevingsdienst van 8 december 2015 (PZH-2015-533102917) en in het daarop gebaseerde besluit tot doormandateren van de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond inzake de uitvoering VTH-taken voor BRZO- en RIE4-bedrijven aan Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid 2016 is de bepaling opgenomen dat mandaat wordt verleend op voorwaarde dat het dagelijks bestuur, zonodig met terugwerkende kracht, daarmee instemt. Met het voorliggende besluit wordt deze instemming gegeven.

 

 

Reeds eerder hebben het algemeen bestuur (besluit van 2 september 2010) en het dagelijks bestuur (besluiten van 9 februari 2011 en 16 september 2011) ingestemd met de mandaatverlening door bestuursorganen van de gemeenten aan de directeur. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur op 16 januari 2014 ingestemd met de mandaatverlening aan de directeur door de Staatssecretaris van Milieu en Infrastructuur krachtens het Besluit aanwijzing toezichthouders en mandaat Regeling bedrijfsmatig tot ontbranding brengen van vuurwerk van 18 december 2013 (IENM/ILT-2013/74125, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 december 2015, nr. IENM/ILT-2015/71276). Dit laatste betreft overigens een tijdelijke situatie. Inmiddels heeft een aanpassing van de Wet milieubeheer plaatsgevonden en is in artikel 18.2b, derde lid, van de Wet milieubeheer een grondslag gecreëerd om de verantwoordelijkheid voor de bestuursrechtelijke handhaving van de regels voor de ontbranding van vuurwerk op locatie (evenementen) weer geheel bij de provincies neer te leggen. Ter uitvoering van genoemd artikel van de Wet milieubeheer wordt een wijziging van het Vuurwerkbesluit voorbereid. Tot de inwerkingtreding van deze wijziging blijft genoemd besluit van de Staatssecretaris van kracht.

 

 

Mandaatverlening aan een niet-ondergeschikte is geregeld in artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel bepaalt dat deze mandaatverlening de instemming behoeft van de gemandateerde en in het voorkomende geval van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt. Deze instemming kan vormvrij gegeven worden. Het kan schriftelijk, maar van instemming met de mandaatverlening kan ook blijken uit de daadwerkelijke uitoefening van het mandaat. Desalniettemin is het goed dat het dagelijks bestuur met enige regelmaat expliciet stilstaat bij de mandaatverlening van de bestuursorganen van de gemeenten en provincie aan de directeur en daar zijn instemming aan hecht. In het voorliggende besluit is hieraan uitvoering gegeven door de instemming met de gemeentelijke mandaatbesluiten en met die van de Staatssecretaris nogmaals te bevestigen. De mandaatbesluiten van de colleges van burgemeester en wethouders hebben alle betrekking op taken en bevoegdheden op het gebied van milieu. Bij de mandaatbesluiten van de bestuursorganen van de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Giessenlanden en Leerdam is sprake van een bredere reikwijdte op grond van met name de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en (specifiek bij Dordrecht en Alblasserdam) met name de algemeen plaatselijke verordening. Is op enig moment in het komende jaar sprake van een uitbreiding van een bestaand mandaat van gemeente of provincie, dan blijkt de instemming van het dagelijks bestuur in eerste instantie uit de daadwerkelijke toepassing ervan overeenkomstig het bepaalde in artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht, waarna bevestiging daarvan zal plaatsvinden in een besluit.