Organisatie | Stadskanaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Wet taaleis 2016 betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) |
Citeertitel | Beleidsregels Wet taaleis gemeente Stadskanaal 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-03-2016 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 02-02-2016 Gemeenteblad, nr. 36545, 29-03-2016 | BW, 2-2-2016, nr. 5 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal;
gelet op het bepaalde in de artikelen 10.1, 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op het bepaalde in de artikelen 7, 8a, 10 en 18b van de Participatiewet;
gelet op het bepaalde in de artikelen 34, 35 en 36 van de IOWA [bedoeld wordt IOAW] en IOAZ;
overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de Wet taaleis om de participatiekansen van bijstandsgerechtigden op de arbeidsmarkt te vergroten
vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels Wet taaleis 2016 betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).
Wettelijke grondslagen waarop de beleidsregels zijn gebaseerd
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
de wet tot wijziging van de Participatiewet teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis van de Participatiewet).
de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingscentra.
de Wet inburgering.
Artikel 2. Aantonen kennis Nederlandse taal
Met rapporten of diploma’s van erkende Nederlandse onderwijsinstellingen toont belanghebbende het volgen van Nederlandstalig onderwijs aan (zowel basis- als voortgezet/beroepsonderwijs). Dat kan ook particulier of Nederlandstalig onderwijs in het buitenland zijn. Voorbeelden staan in de toelichting.
Voor de taaltoets wordt gebruikgemaakt van de landelijk erkende TOA-toets, die wordt afgenomen door het ROC Noorderpoort.
Als tijdens een vorige uitkeringsperiode al een toets is afgenomen en is vastgesteld dat belanghebbende de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren de belanghebbende niet in staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden.
Artikel 5. Kennisgeving en (geen) bereidverklaring
Is de uitkomst van de toets dat de belanghebbende niet aan de taaleis voldoet, dan wordt de volgende procedure gevolgd:
Wanneer belanghebbende niet akkoord gaat met het taaltraject, wordt de bijstand verlaagd op grond van artikel 18b van de Participatiewet.
Belanghebbende stemt in gezamenlijkheid met het college een taaltraject af passend in het re-integratietraject dat is/wordt vastgelegd in het plan van perspectief.
Artikel 7. Het volgen van de voortgang van het taaltraject als onderdeel van re-integratie
In het plan van perspectief wordt het niveau van de Nederlandse taal van betrokkene vastgelegd en de instrumenten die in gezamenlijkheid zijn vastgesteld om de Nederlandse taal te verbeteren. Indien mogelijk, wordt hier een termijn aan gekoppeld. De taalafspraken in het plan van perspectief vormen de uitgangspunten voor de beoordeling van de inspanningen van belanghebbende.
Afhankelijk van het taalinstrument dat wordt ingezet, dient het college de voortgang te monitoren. Indien er gebruik wordt gemaakt van instrumenten die voortkomen uit de Wet Educatie, kan het college voortgangsrapportages opvragen bij ROC het Noorderpoort.
Op basis van de voortgangsrapportages wordt belanghebbende maximaal halfjaarlijks gemonitord en zo nodig gesproken. Als uit de aanwezigheidsrapportages blijkt dat belanghebbende regelmatig afwezig is, wordt er eerder met belanghebbende gesproken.
Artikel 8. Het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid
Elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt als er:
Een ontheffing is in het kader van de Wet inburgering.
Artikel 9. Relatie met de Wet inburgering
Wanneer belanghebbende begonnen is met een leertraject in het kader van de Wet inburgering, kan dit worden aangemerkt als "voldoende inspanning" van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.
Artikel 10. Relatie met de Wet educatie
Wanneer belanghebbende voor de ingangsdatum van de Wet taaleis begonnen is met een taaltraject in het kader van de Wet educatie en dit traject loopt nog bij het ROC Noorderpoort, dan kan dit aangemerkt worden als "voldoende inspanning" van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld is in de Wet taaleis.