Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels vrijwilligersactiviteiten en herdenkingsactiviteiten Zaanstad (subsidieregeling) |
Citeertitel | Subsidieregeling vrijwilligersactiviteiten en herdenkingsactiviteiten Zaanstad |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | vrijwilligersactiviteiten/herdenkingsactiviteiten |
Vastgesteld samen met verzamelbesluit aanvullende subsidie(deel)plafonds Zaanstad 2014 (2014/105494)
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-03-2016 | 27-03-2014 | enkele redactionele aanpassingen, en zoektermaanpassing | 13-05-2014 Gemeenteblad 2014, 29655 | 2014/105469 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Behoudens de begripsomschrijvingen in artikel 1 van de verordening, wordt in deze beleidsregels verstaan onder:
Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing op periodieke en incidentele activiteitensubsidies en vernieuwingssubsidies ten behoeve van vrijwilligersactiviteiten die betrekking hebben op de Wmo, zoals beschreven in het Beleidskader vrijwilligersactiviteiten, en tevens op waarderingssubsidies voor herdenkingsactiviteiten georganiseerd door herdenkingscomités.
2. SUBSIDIABELE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN
Artikel 6 Activiteiten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Wmo en de door de gemeente aangewezen doelgroepen
Artikel 7 Berekening subsidiebedrag vrijwilligersactiviteiten
Voor de berekening van de hoogte van een periodieke of incidentele activiteitensubsidie en een vernieuwingssubsidie wordt een puntensysteem gehanteerd dat de subsidiëring van een activiteit koppelt aan de doelstellingen van de Wmo, de door de gemeente aangewezen aandachtsgroepen zoals omschreven in artikel 6, tweede en derde lid, en het bereik van de activiteit. Het puntensysteem ziet er als volgt uit:
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Subsidieregeling vrijwilligersactiviteiten en herdenkingsactiviteiten Zaanstad.
TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE BELEIDSREGLS VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN EN HERDENKINGSACTIVITEITEN ZAANSTAD
Deze beleidsregels zijn een nadere invulling van de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening, in dit geval op het terrein van vrijwilligersactiviteiten en herdenkingsactiviteiten.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De begrippen periodieke en incidentele subsidie staan omschreven in de Algemene subsidieverordening (ASV). Bij periodieke activiteiten gaat het om subsidie voor activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren met een structureel karakter. Bij incidentele subsidie gaat het om subsidie voor activiteiten met een incidenteel karakter.
In deze regeling gaat het om sociale vrijwilligersactiviteiten. Voor vrijwilligersactiviteiten op gebied van sport en cultuur, bestaan afzonderlijke regelingen.
Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels
Periodieke subsidies zijn subsidies die elk jaar terugkeren en dus een structureel karakter hebben.
Artikel 3 Verdeling beschikbare middelen
Bij incidentele subsidies en vernieuwingssubsidies wordt het jaarlijkse subsidieplafond opgedeeld in twee gelijke bedragen die een halfjaarlijks subsidieplafond vormen voor de eerste en de tweede helft van het jaar. De eerste helft van het jaar is de periode van 1 januari t/m 30 juni en de tweede helft van het jaar is de periode van 1 juli t/m 31 december.
Aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst. Bij periodieke subsidies is hierop een uitzondering, hier krijgen organisaties die al 3 jaar of langer subsidie ontvangen voor hun activiteiten voordeel bij de beoordeling. Dit staat aangegeven in het tweede lid.
Aanvragen voor een periodieke activiteitensubsidie en een subsidie voor herdenkingsactiviteiten worden een keer per jaar beoordeeld en moeten voor 1 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie bestemd is, worden aangevraagd. Aanvragen voor een incidentele activiteitensubsidie en een vernieuwingssubsidie worden gedurende het hele jaar beoordeeld en kunnen het hele jaar door worden aangevraagd. Aanvragen moeten 17 weken voor de aanvang van de activiteit worden ingediend. Bij een indientermijn korter dan 17 weken is er geen garantie dat de afhandeling van de aanvraag op tijd plaatsvindt.
Voor alle aanvragen geldt dat ze worden behandeld op volgorde van binnenkomst. Bij de incidentele activiteitensubsidie en de waarderingssubsidies is er een knip aangebracht halverwege het jaar, waardoor er twee ‘startmomenten’ zijn voor de volgorde van binnenkomst namelijk 1 januari en 1 juli.
Artikel 6 Activiteiten die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Wmo en de door de gemeente aangewezen doelgroepen
Om in aanmerking te komen voor subsidie moeten activiteiten voldoen aan minimaal één van de in het tweede lid genoemde onderwerpen EN gericht zijn op minimaal één van de in het derde lid genoemde aandachtsgroepen. Onder de in het tweede lid genoemde onderwerpen wordt het volgende verstaan:
Zelfredzaamheid: het op eigen kracht in het leven kunnen staan en daar richting aan kunnen geven in lichamelijk, sociaal, emotioneel, praktisch en economisch opzicht en het voorkomen van sociaal isolement. Activiteiten zijn gericht op behoud en versterking van psychosociale en educatieve basisvaardigheden. Het kan bijvoorbeeld gaan om praktische zaken als burenhulp, een klussendienst of het doen van boodschappen, maar ook om het geven van informatie en advies op allerlei gebied waardoor mensen zich beter of langer zelfstandig kunnen redden.
Maatschappelijke participatie: het betrekken en betrokken houden van mensen bij de samenleving. Vrijwilligerswerk doen is een vorm van maatschappelijke participatie. Het gaat in het kader van het vrijwilligersbeleid op het gebied van sociale activiteiten nadrukkelijk om de koppeling tussen de in het derde lid genoemde aandachtsgroepen en de negen prestatievelden van de Wmo. Voorbeelden van vrijwilligersactiviteiten op het gebied van maatschappelijke participatie zijn de buurtconciërge die fungeert als ogen en oren van de buurt, wandelen met rolstoelgebonden ouderen en de scouting die klussen doet voor mantelzorgers.
Integratie: het bevorderen van een gelijke positie en gelijkwaardige deelname op sociaaleconomisch terrein, het bevorderen van de Nederlandse taal en van waarden, normen en gedragspatronen. Integratie in de breedste zijn van het woord, die bijdraagt aan de sociale cohesie in de buurt, de wijk of de stad. Bijvoorbeeld een herdenkingscomité dat zich inspant om allochtone inwoners van Zaanstad te betrekken bij haar activiteiten, een allochtone en een autochtone vrouwenvereniging die gezamenlijk aan een project werken.
Contact: activiteiten waarin het stimuleren van ‘ontmoeting en dialoog’ door en tussen verschillende bevolkingsgroepen (jong/oud, allochtoon/autochtoon, mensen met en zonder beperking, enzovoort) voorop staat. Bijvoorbeeld leden van ouderenbonden die op scholen komen vertellen over ‘hoe het vroeger was’.
Artikel 7 Berekening subsidiebedrag vrijwilligersactiviteiten
Subsidieverlening wordt gekoppeld aan een puntensysteem. Naarmate een activiteit aan meer Wmo doelstellingen bijdraagt en meer doelgroepen bereikt, kunnen er meer punten worden behaald. Er kunnen maximaal honderd punten worden gehaald. Het college heeft een normbedrag per punt vastgesteld. De subsidie wordt berekend door het aantal punten dat aan de aanvraag is toegekend te vermenigvuldigen met dit normbedrag. Activiteiten dienen zowel bij A (doelstellingen Wmo) als B (aangewezen doelgroepen) punten te halen om in aanmerking te komen voor subsidie. Ook mag bij C het bereik niet kleiner dan 10 zijn. Punten toewijzing gaat volgens het uitgangspunt ja / nee. Een activiteit voldoet wel aan het genoemde criterium en krijgt hiervoor 10 punten of een activiteit voldoet niet aan het genoemde criterium en krijgt hiervoor 0 punten.
Het normbedrag per punt is in 2009 tot nader order vastgesteld door het college op €40,- per punt. Dit betekent dat per aanvraag een maximumbedrag van €4000,- als subsidie wordt verstrekt.
Artikel 10 Berekening subsidiebedrag herdenkingsactiviteiten
De bedragen zijn historisch gegroeide bedragen die in 2009 door het college tot nader order zijn vastgesteld en jaarlijks zullen worden geïndexeerd met het gemeentebrede geldende accres.
Het gaat om de volgende bedragen:
Stedelijk 4 en 5 mei comité: €11.470,72
Herdenkingscomité 4 mei Zaandam: €1.251,00
Herdenkingscomité 4 mei Wormerveer: € 1.027,37
Herdenkingscomité 4 mei Koog aan de Zaan: € 580,11
Herdenkingscomité 4 mei Assendelft: €356,48
Herdenkingscomité 4 mei Krommenie: €356,48
Herdenkingscomité 4 mei Westzaan: € 132,85
Het bedrag is een historisch gegroeid bedrag dat in 2009 door het college is vastgesteld op een jaarlijkse termijn €2.268,90 waarmee in vijf termijnen een budget wordt opgebouwd voor de vijfjaarlijkse viering van het Bevrijdingsdag-jubileum, resulterend in een totaal aan te vragen budget van €11.344,50. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd met het jaarlijkse accres.