Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Emmen 2016 |
Citeertitel | Beleidsregel bijtincidenten honden gemeente Emmen 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-03-2016 | nieuwe regeling | 08-03-2016 InEmmen, 24 maart 2016. | BW16.0250 |
Inleiding Agressieve honden en vooral honden die (ernstige) bijtincidenten veroorzaken zijn in vrijwel iedere gemeente een punt van aandacht en zorg. Dit is niet minder geworden sinds de afschaffing van het pitbullverbod (RAD: Regeling Agressieve Dieren) in 2009, waarna de aanpak van gevaarlijke honden op gemeentelijk niveau is komen te liggen. Hoewel het sinds de afschaffing van de RAD niet tot wijzing in de wetgeving heeft geleid, is wel duidelijk dat er een groter beroep op de gemeenten wordt gedaan om repressief en preventief in te grijpen bij individueel gevaarlijke honden. Bij besluit van 19 oktober 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders beleidsregels gevaarlijke honden vastgesteld ter uitvoering van artikel 2:28 van de APV. De beleidsregels houden in, dat het college aan de eigenaar/houder van een hond bekend maakt, dat het die hond in verband met diens gedrag hinderlijk of gevaarlijk acht en een aanlijn- en/of muilkorfgebod noodzakelijk is. De beleidsregel voorziet in een procedure/stappenplan tot gevaarlijkverklaring van een hond. Uit overleg met de politie over de toepassing van de huidige beleidsregel is de wens naar voren gekomen de regeling te actualiseren en er ook regels in op te nemen, die direct bestuurlijk optreden mogelijk maakt tegen honden bij ernstige bijtincidenten. Het biedt het college respectievelijk de burgemeester de mogelijkheid in te grijpen bij (zeer) ernstige bijtincidenten door individuele honden die een gevaar betekenen voor de samenleving. Dit geldt voor situaties waarbij honden hebben gebeten (ernstige bijtincidenten of met ernstige gevolgen) of waar de vrees daarvoor reëel lijkt.
Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd
Artikel 4 Risico-assessment (gedragstest)
In opdracht en voor rekening van de eigenaar/houder van de hond kan bij de hond een gedragstest worden afgenomen om aan te tonen dat de hond niet hinderlijk of gevaarlijk is. Een gedragstest dient te worden afgenomen door een bij een beroepsvereniging erkende gedragstherapeut/-keurmeester.
Artikel 6 Gelegenheid tot geven van een zienswijze
Het college stelt de eigenaar/houder van de hond in kennis van het voornemenbesluit als bedoeld in artikel 2 of 3 om deze in de gelegenheid te stellen daarop schriftelijk zijn zienswijze te geven, voordat de definitieve besluitvorming plaatsvindt.
In uitzonderlijke gevallen of zeer ernstige situaties is het mogelijk om van deze beleidsregel af te wijken:
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.
Van ernstig letsel bij andere dieren is sprake wanneer diergeneeskundige behandeling noodzakelijk is.
De eigenaar/houder van een hond kan aantonen dat het gedrag van de hond structureel is verbeterd door bewijsstukken te overleggen dat een (honden)gedragstherapie of gerichte training met goed gevolg is doorlopen. Gedragstherapie dient plaats te vinden door een erkend gedragstherapeut die is aangesloten bij een beroepsvereniging.
Een risico-assessment is bijvoorbeeld een MAG-test (Maatschappelijk Aanvaardbaar Gedrag), een agressietest zoals ontwikkeld door de Universiteit van Utrecht of een TOP-test (Toetsing Op persoonlijkheid).
Een professionele gedragsbeoordelaar heeft de opleiding tot gedragskeurmeester of gedrags-beoordelaar met succes en aantoonbaar afgerond en beschikt over (voldoende recente) praktijkervaring, zoals bijvoorbeeld een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied Nederland benoemde gedragskeurmeester.
Bij de overtreding van de opgelegde maatregel zijn de volgende sancties mogelijk:
De boete en de last onder dwangsom kunnen naast elkaar worden opgelegd, omdat de boete gericht is op het verleden (wordt opgelegd vanwege de overtreding die is begaan) en de last onder dwangsom gericht is op de toekomst (voorkomen dat de overtreding nogmaals wordt begaan of blijft voortduren).
De hoogte van de boete voor de overtreding is bepaald in de tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen.
De hoogte van de dwangsom is bepaald op € 250,- per overtreding met een maximum van € 2.500. In geval van artikel 5 lid 3 kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.
Wanneer een hond door een bijtincident accuut gevaar veroorzaakt, sprake is van ernstig letsel bij een persoon, zeer ernstig letsel bij een ander dier of ernstige gevolgen en het risico op bijtrecidive reëel aanwezig wordt geacht, dan wel de aanwezigheid van de hond door zijn gedrag tot ernstige onrust in de buurt leidt, kan de burgemeester de hond in beslag nemen op grond van artikel 172 lid 3.
1Startfase: registreren meldingen.
de aard van de melding dermate ernstig is (letsel of gevolgen) dat het treffen van maatregelen noodzakelijk wordt geacht.
De gemeente maakt op basis onderzoek een gefundeerde afweging tussen het belang van de eigenaar/houder van de hond en het belang van de veiligheid en het welzijn van personen of dieren. Betrokkenen en deskundigen worden gehoord of geraadpleegd (klagers/melders, slachtoffers, wijkagent/hondengeleider, dierenarts).
De eigenaar/houder van de hond wordt in kennis gesteld van het voornemenbesluit en in de gelegenheid gesteld daarop binnen een termijn van twee weken een schriftelijke zienswijze in te dienen. Hij kan de gemeente verzoeken zijn zienswijze mondeling toe te lichten, waarna een hoorzitting plaatsvindt. Ook als er bij de gemeente vragen zijn of onduidelijkheden over een ingediende zienswijze wordt de eigenaar gehoord.
De eigenaar/houder van de hond wordt uitgenodigd zijn zienswijze mondeling toe te lichten. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Als uit de hoorzitting nieuwe feiten/omstandigheden naar voren komen, vindt na overleg met de politie (wijkagent/ hondengeleider) een beoordeling plaats of deze feiten/omstandigheden aanleiding geven tot herziening van het voornemenbesluit.
Definitieve besluitvorming (opstellen/vaststelling beschikking)
Na ontvangst van de zienswijze van de eigenaar/houder van de hond en de hoorzitting wordt de definitieve beschikking opgesteld. Als bijlage worden de volgende documenten bij dit besluit gevoegd: advies politie en eventueel het verslag van een hoorzitting.
Het besluit (de beschikking) wordt getekend door de in het Mandaatverzamelbesluit aangewezen functionaris.
In de beschikking wordt aangegeven aan welke verplichtingen de eigenaar/houder van de hond zich moet houden (bijv. aanlijngebod, muilkorfgebod, aanbrengen van een optisch leesbaar niet verwijderbaar identificatiekenmerk in het oor of de buikwand van de hond).
Een verslag van de hoorzitting (indien van toepassing) wordt meegezonden. Tevens wordt gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar en beroep.
Tegen een besluit kan bezwaar en beroep worden ingesteld. Dit heeft geen schorsende werking, het besluit mag worden uitgevoerd zolang niet in een nieuw besluit is voorzien of door de rechtbank anders is beslist.
Er kan bij afzonderlijke brief een verzoek tot voorlopige voorziening bij de voorzieningen-rechter worden ingediend.
Binnen 6 weken na ontvangst van het besluit tot het opleggen van een bestuursrechtelijke maatregel kan de eigenaar/houder van de hond een bezwaarschrift indienen bij het orgaan dat het besluit heeft genomen.
Het bezwaarschrift moet ingevolge de Algemene wet bestuursrecht aan enkele minimumeisen voldoen en tenminste het volgende bevatten:
Na het horen brengt deze commissie een advies uit aan het bestuursorgaan dat het besluit genomen heeft.
De eigenaar/houder van een hond moet zich aan de opgelegde maatregelen houden. Hierop zal toezicht en handhaving plaatsvinden. Het toezicht geschiedt door de aangewezen bevoegde toezichthouders in dienst van de gemeente Emmen en/of door de politie.
Burgers kunnen overtredingen melden bij de politie (wijkagent) of bij de gemeente.