Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Beleidsregels Wet taaleis Participatiewet 2016 gemeente Zoetermeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet taaleis Participatiewet 2016 gemeente Zoetermeer
CiteertitelBeleidsregels Wet taaleis Participatiewet 2016 Zoetermeer
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet, art. 18b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-03-2016nieuwe regeling

08-03-2016

Elektronisch Gemeenteblad, 17-03-2016

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wet taaleis Participatiewet 2016 gemeente Zoetermeer

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer;

 

Gelet op artikel 18b van de Participatiewet;

 

Besluit vast te stellen de Beleidsregels Wet taaleis Participatiewet 2016 gemeente Zoetermeer.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      College: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      Uitkering: de door het college verleende bijstand in het kader van de Participatiewet;

    • c.

      Participatiewet: de Participatiewet met inbegrip van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz);

    • d.

      Wet taaleis: de wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand teneinde de eis tot beheersing van de Nederlandse taal toe te voegen aan die wet (Wet taaleis WWB);

    • e.

      Besluit Taaltoets: het ‘Besluit taaltoets Participatiewet’;

    • f.

      Referentieniveau: het fundamentele niveau taal en rekenen volgende de richtlijnen van de Rijksoverheid (F-niveau);

    • g.

      Wet educatie: de wet van 9 juli 2014 tot wijziging van onder meer de Wet participatiebudget en de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake het invoeren van een specifieke uitkering educatie en het vervallen van de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionale opleidingscentra.

    • h.

      Inburgering: de Wet inburgering.

    • i.

      Taalmeter: online toets beschikbaar gesteld door stichting Lezen en Schrijven dat een indicatie geeft van het taalniveau.

Artikel 2. Aantonen kennis van de Nederlandse Taal

  • 1.

    De bewijslast om aan te tonen dat belanghebbende op het vereiste niveau vaardig is in de Nederlandse taal ligt bij belanghebbende.

  • 2.

    Een diploma inburgering of gelijkwaardig document geldt als bewijs dat belanghebbende de Nederlandse taal beheerst en aan de Wet taaleis voldoet.

  • 3.

    De beoordeling van de klantmanager vastgelegd in een rapportage dat belanghebbende voldoet aan de beheersing van de Nederlandse taal op 1F niveau is bewijslast in het kader van de Participatiewet artikel 18b, lid 2.

  • 4.

    Het met succes afleggen van de Taalmeter op niveau 2F is bewijslast in het kader van de Participatiewet artikel 18b, lid 2.

Artikel 3. Geen taaltoets

Het college neemt geen taaltoets af indien vastgesteld kan worden dat elke vorm van verwijtbaarheid om aan de taaleis te voldoen ontbreekt. Er is sprake van het ontbreken van elke vorm van verwijtbaarheid als belanghebbende:

  • a.

    Ontheven is van de inburgeringsplicht;

  • b.

    Is ontheven van de arbeidsplicht of een algemene ontheffing heeft op grond van psychische, fysieke of sociale problematiek;

  • c.

    Tijdens een eerdere uitkeringsperiode is vastgesteld dat iemand de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, maar ook is vastgesteld dat door in de persoon gelegen factoren belanghebbende niet in staat is om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F machtig te worden;

  • d.

    Naar het oordeel van de klantmanager er geen sprake is van enige verwijtbaarheid blijkens uit de rapportage.

Artikel 4. Verwerving vereiste taalniveau

  • 1.

    Als de uitslag van de toets is dat belanghebbende niet aan de Wet taaleis voldoet, dan wordt belanghebbende uitgenodigd voor een gesprek. Tijdens dit gesprek wordt de uitslag van de taaltoets besproken en wordt in afstemming met belanghebbende bepaald hoe deze naar het gewenste taalniveau gaat toewerken.

  • 2.

    In het gesprek na de taaltoets wordt besproken wat het startniveau van belanghebbende is en wat belanghebbende gaat doen om de taalvaardigheden op referentieniveau 1F te verwerven. Het college monitort of belanghebbende de gemaakte afspraken nakomt. Als dit niet het geval is dan wordt belanghebbende door het college uitgenodigd voor een gesprek.

  • 3.

    Als belanghebbende is begonnen met een leertraject in het kader van de Wet inburgering, kan dit worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld in de Wet taaleis.

  • 4.

    Als belanghebbende voor de ingangsdatum van de Wet taaleis is begonnen met een taaltraject in het kader van de Wet educatie, kan dit worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van de kant van belanghebbende, zoals bedoeld in de Wet taaleis.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels Wet taaleis Participatiewet 2016 Zoetermeer’.

Algemene toelichting

Op 17 maart 2015 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel ‘Wet taaleis WWB’. Met dit wetsvoorstel worden de voorwaarden in het kader van de bijstand uitgebreid met een taaleis. Hiermee wordt beoogd de kansen van uitkeringsgerechtigden voor deelname aan de arbeidsmarkt te vergroten. Het niet goed beheersen van de Nederlandse taal maakt het immers moeilijker om aan het werk en daarmee uit de bijstand te komen. Daarnaast draagt een goede taalkennis bij aan maatschappelijke participatie.

 

De Wet taaleis legt aan bijstandsgerechtigde een inspanningsverplichting op om de Nederlandse taal op referentieniveau 1F te beheersen. Bijstandsgerechtigden die de Nederlandse taal niet op dit niveau beheersen dienen zich voldoende in te spannen om de Nederlandse taal machtig te worden.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsbepaling

Dit artikel bevat de begripsbepalingen die op deze beleidsregels van toepassing zijn.

 

Artikel 2. Aantonen kennis van de Nederlandse taal

Belanghebbende kan op verschillende manieren aantonen de Nederlandse taal voldoende te beheersen. In dit artikel is opgenomen welke documenten belanghebbende hiervoor kan overleggen. De bewijslast ligt bij belanghebbende. Tevens is de beoordeling van de klantmanager vastgelegd in een rapportage bewijs in het kader van de Wet taaleis.

De volgende documenten zijn gelijkwaardig aan het diploma Inburgering waarover wordt gesproken in lid 2:

  • -

    een diploma Staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2), programma I of II;

  • -

    een WIN-Certificaat, met bijbehorende verklaring van de school, met voldoende niveau voor het onderdeel Oriëntatie (t/m 31 augustus 2001 85% of hoger, vanaf 1 september 2001 80% of hoger) en voldoende taalniveau op alle onderdelen (Niveau A2);

  • -

    een Certificaat Inburgering Oudkomers met op alle taalonderdelen niveau A2;

  • -

    een document waaruit blijkt dat de Verkorte Vrijstellingstoets is afgelegd en behaald;

  • -

    een certificaat Naturalisatietoets (zoals dit luidde voor 1 april 2007). Hieruit moet blijken dat belanghebbende geslaagd is voor de volgende vijf onderdelen: kennis van staatsinrichting en maatschappij; spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid.

  

Artikel 3. Geen taaltoets

Het college acht het niet zinvol een taaltoets af te nemen indien van te voren al is vastgesteld dat belanghebbende niet is staat is om aan de taaleis te voldoen en elke vorm van verwijtbaarheid hierbij ontbreekt. In artikel 3 is vastgelegd bij welke situatie het college er vanuit gaat dat elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. De ontheffing van de inburgeringsplicht kan zijn afgegeven op grond van psychische en/of lichamelijke belemmeringen, dan wel een verstandelijke handicap of op grond van aantoonbare inspanningen is ontheven van de verplichting in het kader van de Wet inburgering.

  

Artikel 4. Verwerving vereiste taalniveau

De wet taaleis is een inspanningsverplichting. Het college monitort in welke mate belanghebbende zich inzet om de taalvaardigheden op referentieniveau 1F te werven.

 

Voor inburgeringsplichtigen op grond van de Wet inburgering geldt dat zij al een verplichting hebben om de Nederlandse taal machtig te worden. Lid 3 bepaalt dat wanneer belanghebbende begonnen is met het leertraject in het kader van de Wet inburgering, dit kan worden aangemerkt als ‘voldoende inspanning’ van belanghebbende, zoals bedoeld in de Wet taaleis. Het college zal monitoren in welke mate voortgang wordt gemaakt met het inburgeringstraject. De bewijslast ligt bij belanghebbende. Desgevraagd zal belanghebbende moeten aantonen dat er sprake is van het volgen van een leertraject in het kader van de Wet inburgering en welke voortgang wordt gemaakt. Als belanghebbende nalaat dit aan te tonen, dan kan er een taaltoets worden afgenomen.

  

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 6. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.