Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Referendumverordening Breda 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReferendumverordening Breda 2016
CiteertitelReferendumverordening Breda 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-03-2016nieuwe regeling

04-02-2016

Gemeenteblad, 2016, 32174

44111

Tekst van de regeling

Intitulé

Referendumverordening Breda 2016

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1 Begripsbepalingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: volksstemming die op basis van deze regeling kan bestaan uit een raadgevend referendum of een volksinitiatief;

  • b.

    een raadgevend referendum: een op initiatief van kiesgerechtigden gehouden volksstemming over een concept raadsbesluit;

  • c.

    volksinitiatief : een op initiatief van kiesgerechtigden gehouden volksstemming over een door kiesgerechtigden voorgedragen onderwerp waarover de raad bevoegd is te besluiten;

  • d.

    concept raadsbesluit: een aan de raad voorgelegd besluit dat op de agenda van de raadsvergadering is opgenomen;

  • e.

    kiesgerechtigden:

    • 1.

      diegenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden van de raad;

    • 2.

      ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder en die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en die met uitzondering van hun leeftijd kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

Artikel 2 Referendabele besluiten

Door de raad te nemen besluiten kunnen onderwerp zijn van een referendum, met uitzondering van besluiten:

  • a.

    over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen en schenkingen;

  • b.

    over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

  • c.

    over de vaststelling, wijziging of intrekking van de arbeidsvoorwaardenregeling en daaruit voortvloeiende besluiten met betrekking tot de griffier en de medewerkers van de griffie;

  • d.

    over de vaststelling van de gemeentelijke begroting en de rekening;

  • e.

    over de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

  • f.

    over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

  • g.

    in het kader van deze verordening;

  • h.

    ter uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever waaromtrent de raad geen beleidsvrijheid heeft;

  • i.

    die naar het oordeel van de raad hun grondslag vinden in een eerder genomen besluit waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

  • j.

    in bezwaar of beroep;

  • k.

    met betrekking tot het instellen en opheffen van en het uittreden uit gemeenschappelijke regelingen;

  • l.

    tot het voeren van een rechtsgeding;

  • m.

    waarbij het belang van een referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

  • n.

    waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de ermee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

  • o.

    die strekken tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

  • p.

    die uitsluitend strekken tot uitvoering van een wet of besluit voor zover die wet of dat besluit uitsluitend strekt tot uitvoering van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisatie;

Hoofdstuk 2. Bijzondere bepalingen.

Artikel 3 Raadgevend referendum: inleidend verzoek.

  • 1.

    Een inleidend verzoek om een raadgevend referendum te houden wordt uiterlijk één week voor de

    plenaire behandeling van het concept raadsbesluit bij de raad ingediend. Het verzoek is voorzien van een dagtekening en vermeldt om welk concept raadsbesluit het gaat.

  • 2.

    Het inleidend verzoek wordt ondersteund door ten minste 1000 handtekeningen van kiesgerechtigden. Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, dat ter ondertekening in het gemeentehuis ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

    Overigens zal, om deelname aan een referendum zo laagdrempelig mogelijk te maken, in de nabije toekomst, (onder de voorwaarden dat het technisch mogelijk en de beveiliging gewaarborgd is) maximale digitale ondersteuning worden aangeboden.

  • 4.

    Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met inachtneming van artikel 2, of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd.

  • 5.

    Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt het concept raadsbesluit waarop het referendumverzoek betrekking heeft, in de vergadering van de raad plenair behandeld.

  • 6.

    De stemming over het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het referendumverzoek wordt beslist.

Artikel 4 Raadgevend referendum: definitief verzoek.

  • 1.

    Kiesgerechtigden dienen binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit bedoeld in artikel 3, vierde lid, heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.

  • 2.

    Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste 7500 handtekeningen van kiesgerechtigden.

  • 3.

    Artikel 3, tweede lid, tweede volzin en artikel 3 derde lid, zijn van toepassing.

  • 4.

    Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een besluit over het houden van een referendum.

Artikel 5 Volksinitiatief : inleidend verzoek.

  • 1.

    Kiesgerechtigden kunnen bij de raad een inleidend verzoek indienen tot het houden van een volksinitiatief. Zij geven daarbij het onderwerp en mogelijke vraagstelling aan.

  • 2.

    Het inleidend verzoek wordt ondersteund door ten minste 1000 handtekeningen van kiesgerechtigden. Elke handtekening gaat vergezeld van een daarbij behorende naam, adres, woonplaats en geboortedatum.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde ondersteuningsverklaringen worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, dat ter ondertekening in het gemeentehuis ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

    Overigens zal, om deelname aan een referendum zo laagdrempelig mogelijk te maken, in de nabije toekomst, (onder de voorwaarden dat het technisch mogelijk en de beveiliging gewaarborgd is) maximale digitale ondersteuning worden aangeboden.

  • 4.

    Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden, beslist de raad, met inachtneming van artikel 2, of het verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd.

Artikel 6 Volksinitiatief : definitief verzoek.

  • 1.

    Kiesgerechtigden dienen binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit bedoeld in artikel 5, vierde lid, heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.

  • 2.

    Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste 7500 handtekeningen van kiesgerechtigden.

  • 3.

    Artikel 5, tweede lid, tweede volzin en artikel 5 derde lid, zijn van toepassing.

  • 4.

    Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een besluit over het houden van een referendum.

Hoofdstuk 3. Verdere procedure.

Artikel 7 Datum

  • 1.

    De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk daarna, en na raadpleging van het college, de datum vast waarop het referendum wordt gehouden.

  • 2.

    De datum genoemd in het eerste lid ligt niet verder weg dan vier maanden na de dag waarop de raad heeft besloten tot het houden van een referendum.

  • 3.

    De raad kan als daartoe aanleiding is besluiten deze termijn te verlengen, onder meer om het referendum te kunnen combineren met algemene verkiezingen (landelijke-, provinciale-, raads- of Europese verkiezingen).

  • 4.

    Een referendum vindt niet plaats in de voor de regio aangewezen schoolvakanties voor het basis- en voortgezet onderwijs en op zon- en feestdagen.

  • 5.

    Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 8 Vraagstelling

  • 1.

    Tenzij de raad anders besluit wordt bij een referendum aan de kiesgerechtigden de vraag voorgelegd of zij vóór of tegen het concept raadsbesluit zijn;

  • 2.

    De vraagstelling en antwoordmogelijkheden worden aan het adres van de kiesgerechtigden bezorgd.

Artikel 9 Budget

  • 1.

    Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de begroting voor voorlichting en organisatie.

  • 2.

    Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De raad bepaalt daarbij volgens welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt verdeeld.

  • 3.

    Het college beslist op de aanvragen om subsidie op basis van nader door het college vast te stellen beleidsregels.

Artikel 10 Uitvoering

Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.

Artikel 11 Procedure stemming

De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het referendum van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12 Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen meer bedraagt dan 30 % van het aantal kiesgerechtigden.

  • 2.

    De antwoordmogelijkheid welke de meeste geldige stemmen heeft gekregen wordt als referendumuitspraak vastgesteld.

  • 3.

    In de eerstvolgende raadsvergadering na de dag waarop het referendum is gehouden stelt de raad de referendumuitslag vast.

Hoofdstuk 4 Advisering en toezicht

Artikel 13 Samenstelling referendumcommissie

  • 1.

    De raad stelt een onafhankelijke referendumcommissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 2.

    De referendumcommissie bestaat uit drie leden en kiest uit haar midden een voorzitter.

  • 3.

    De commissie wordt ondersteund door de griffier en/of een op verzoek van de griffier door de gemeentesecretaris aan te wijzen medewerker van de ambtelijke organisatie.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie zijn niet tevens: ambtenaar, wethouder, burgemeester of raadslid van de gemeente Breda.

  • 5.

    De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Aftredende leden kunnen worden herbenoemd.

  • 6.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij die aftreden of ontslag hebben genomen blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 7.

    De commissie stelt nadere regels vast voor haar werkwijze en stuurt deze aan de raad.

Artikel 14 Taken referendumcommissie

  • 1.

    De commissie heeft tot taak:

    • a.

      de raad te adviseren over de toepassing van artikel 2;

    • b.

      de raad een voorstel te doen voor de vraagstelling van een referendum;

    • c.

      toezicht te houden op de uitvoering van de verordening en de organisatie van het referendum;

    • d.

      toezicht te houden op de objectiviteit van de door de gemeente te verstrekken voorlichting;

    • e.

      de raad te adviseren over de verdeling van het subsidieplafond bedoeld in artikel 9, tweede lid;

    • f.

      de raad te adviseren over de evaluatie van gehouden referenda en van voorstellen en verzoeken die niet tot een referendum hebben geleid;

    • g.

      het college te adviseren over de vaststelling van beleidsregels door het college op grond van artikel 9, derde lid;

    • h.

      het behandelen van klachten over de toepassing van deze regeling.

  • 2.

    De commissie adviseert voorts gevraagd en ongevraagd over aanpassingen van deze verordening, over de bij referenda en referendumverzoeken te volgen procedure en over alle overige zaken die het referendum betreffen.

  • 3.

    De adviezen van de commissie zijn openbaar.

Hoofdstuk 5 Straf- en slotbepalingen

Artikel 15 Strafbepalingen

Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • 1.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • 2.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • 3.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden;

  • 4.

    bij een verkiezing door gift of belofte een kiezer omkoopt om volmacht te geven tot het uitbrengen zijn stem;

  • 5.

    stelselmatig personen aanspreekt of anderszins persoonlijk benadert ten einde hen te bewegen het formulier op hun oproepingskaart, bestemd voor het stemmen bij volmacht, te ondertekenen en deze kaart af te geven.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Referendumverordening Breda 2016'.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Breda in zijn openbare vergadering van 4 februari 2016.

DE RAAD VOORNOEMD,

, voorzitter,

, griffier