Organisatie | Oldenzaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie |
Citeertitel | Verordening op de financiële organisatie c.a. gemeente Oldenzaal 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Financiële verordening gemeente Oldenzaal 2012.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 19-12-2011 Onbekend. | INT-11-00608 | |
19-11-2003 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 13-11-2003 Nieuwsblad Oldenzaal, 18-11-2003 | 152 |
De raad van de gemeente Oldenzaal;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2003, nr. 38/9;
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie
HOOFDSTUK 2 BEGROTING EN VERANTWOORDING
Artikel 2.5 Tussentijdse rapportages
De rapportage gaat in op de afwijkingen ten opzichte van de (gewijzigde) begroting, zowel voor wat betreft de lasten en baten en de geleverde goederen en diensten als ook, indien daar aanleiding voor is, op de maatschappelijke effecten en de in dat verband gehanteerde indicatoren als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 en 4;
Artikel 2.6 Overige (tussentijdse) informatie
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet informeert het college de raad vooraf en neemt eerst een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen of bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:
HOOFDSTUK 3 FINANCIËLE POSITIE
Artikel 3.1 Financiële begroting
Het college draagt er zorg voor dat de lasten en baten voortvloeiende uit het in het programmaplan als bedoeld in artikel 7, lid 2 onder a van het Besluit begroting en verantwoording opgenomen beleid integraal worden geraamd in de financiële begroting als bedoeld in artikel 7, lid 1 onder b van dat besluit.
Artikel 3.2 Waardering en afschrijving vaste activa
In afwijking van het bepaalde in lid 2 vindt afschrijving annuïtair plaats wanneer dit uit een oogpunt van egalisatie van lasten of het, door middel van de kostprijsmethode, doorberekenen van lasten in de vorm van tarieven of retributies aan derden nadrukkelijk de voorkeur verdient. In dat geval wordt gelijktijdig met het te autoriseren investeringskrediet de raad daartoe een beargumenteerd voorstel gedaan.
Artikel 3.4 Grondslagen kostprijsberekening
Uit de in het kader van de jaarverantwoording geconstateerde afwijkingen tussen voorcalculatorische en nacalculatorische kostenprijzen vloeien voor dat jaar geen verrekeningen meer voort. Deze worden daarentegen wel betrokken bij de bepaling van de voor het eerstkomende begrotingsjaar te hanteren voorcalculatorische kostprijzen.
Artikel 3.5 Financieringsfunctie
Het verstrekken van geldleningen en garanties alsmede het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college, indien mogelijk, zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Artikel 3.6 Registratie bezittingen en activa
Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. Daarin worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met een cultuurhistorische waarde en reeds afgeschreven maar nog niet buiten gebruik gestelde activa met een economisch of maatschappelijk nut in openbare ruimten.
Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat deze controle ten aanzien van de waardepapieren, de voorraden, de leningen u/g, de overige vorderingen, de liquiditeiten, de leningen o/g, de overige schulden, de registergoederen en de bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal per vier jaar plaatsvindt.
Ten behoeve van het vaststellen door de raad van (de hoogte van) de gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verleende dienst(en) waarvoor de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht alsmede per verordening het totaal van de geraamde kosten en de mate van kostendekkendheid van de daarin genoemde, door de gemeente verleende dienst(en).
Artikel 4.2 Weerstandsvermogen en risicomanagement
Jaarlijks bij de begroting en de jaarverantwoording verschaft het college in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement informatie omtrent:
Artikel 4.3 Onderhoud kapitaalgoederen
Jaarlijks bij de begroting en de jaarverantwoording verschaft het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen informatie omtrent:
Eveneens wordt, voorzover daaraan niet reeds wordt voldaan door middel van het bepaalde in lid 1, in de financieringsparagraaf ingegaan op de eisen die de Wet Fido aan de gemeente stelt. In ieder geval moet daaruit blijken dat de uitvoering van de financieringsfunctie uitsluitend de publieke taak dient en dat het beheer van de financieringsfunctie prudent is.
In de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting wordt ingegaan op de beleidsvoornemens en de actuele onderwerpen van dat moment de bedrijfsvoering betreffende. In de paragraaf bij de jaarverantwoording wordt vervolgens verslag gedaan van de daadwerkelijke ontwikkelingen betreffende die onderwerpen in de loop van het dienstjaar alsmede van eventuele zich voorgedaan hebbende nieuwe ontwikkelingen in de bedrijfsvoering die niet voorzien waren bij de aangekondigde beleidsvoornemens in de begroting.
Artikel 4.6 Verbonden partijen
Het college draagt er voorts zorg voor dat van elk van de verbonden partijen jaarlijks een actueel overzicht wordt verstrekt van het door die partijen beoogd openbaar belang in relatie tot het gemeentelijk openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit en hetgeen verder tot de financiële positie kan worden gerekend alsmede van het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.
Tevens wordt in de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarverantwoording informatie verschaft omtrent:
een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie alsmede de beleidsuitgangspunten ten behoeve van de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s ter zake; daarvoor kan gebruik worden gemaakt van de informatie zoals die voortvloeit uit de in artikel 70, lid 1 van het Besluit begroting en verantwoording voorgeschreven toelichting op het onderhanden werk inzakegrondexploitatie c.q. wordt verwezen naar de in artikel 3.3 genoemde nota reserves en voorzieningen;
HOOFDSTUK 5 FINANCIËLE ORGANISATIE EN ADMINISTRATIE
De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is aan:
Het college draagt ten behoeve van een getrouw beeld en de rechtmatigheid van de (financiële) administratie en de jaarverantwoording zorg voor een jaarlijkse interne toetsing van de juistheid en volledigheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel:
Het college draagt zorg voor de periodieke interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van de beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel wordt minimaal eenmaal per vier jaar getoetst;
Deze verordening treedt onmiddellijk in werking met dien verstande dat de begroting, de meerjarenraming, de jaarverantwoording, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van (de begroting voor) het dienstjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening;