Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oldenzaal

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oldenzaal
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011
CiteertitelVerordening parkeerbelastingen 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

De Verordening parkeerbelastingen 2010 wordt ingetrokken per 1 januari 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 225

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-01-2012nieuwe regeling

13-12-2010

Nieuwsblad Oldenzaal, 28-12-2010

INT-10-00819

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011

De raad van de gemeente Oldenzaal;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 november 2010, nr. 45/10 , reg.nr. INT-10-00819;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Oldenzaal een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met een telefoon.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam parkeerbelastingen worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      • 1e

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2e

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd dan wel degene ten behoeve van wie de vergunning is aangevraagd.

Artikel 4 Vrijstelling

De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven voor een voertuig dat is voorzien van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW).

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 52,00.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van parkeerbelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening parkeerbelastingen 2010 van 17 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de vierde dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening parkeerbelastingen 2011.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 13 december 2010,

de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1 Tarieventabel

Tarieventabel
behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2011
     
1Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2,  
 onderdeel a, bedraagt:  
1.1in het op de kaart groen gekleurde gebied, per uur van de eerste twee uren € 1,10
 vervolgens, per uur van de volgende twee uren € 0,70
 vervolgens, per uur van de volgende maximaal acht uren op dezelfde dag: nihil;  
1.2in het op de kaart blauw gekleurde gebied, per uur van de eerste twee uren € 1,00
 vervolgens, per uur van de volgende maximaal tien uren op dezelfde dag: nihil.  
2Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b,  
 bedraagt:  
2.1voor een vergunning geldend voor een belanghebbendenparkeerplaats  
 binnen een bepaald gedeelte van de gemeente, niet geldend voor één  
 kenteken, met garantie op een parkeerplaats:  
2.1.1per kalenderjaar € 275,00
2.1.2per kalenderkwartaal € 68,75
2.1.3per kalendermaand € 23,00
2.2voor een vergunning geldend voor een belanghebbendenparkeerplaats  
 aangeduid met een kenteken, geldend voor datzelfde kenteken:  
2.2.1per kalenderjaar € 45,00
2.2.2per helft van een kalenderjaar € 22,50
2.3voor een vergunning geldend voor een belanghebbendenparkeerplaats  
 binnen een bepaald gedeelte van de gemeente, geldend voor één kenteken  
 zonder garantie op een vrije parkeerplaats, per kalenderjaar € 22,00
2.4voor een vergunning geldend voor een belanghebbendenparkeerplaats  
 binnen een bepaald gedeelte van de gemeente, niet geldend voor één  
 kenteken, zonder garantie op een vrije parkeerplaats, per kalenderjaar € 22,00
2.5voor een vergunning geldend voor een parkeerapparatuurplaats binnen een  
 bepaald gedeelte van de gemeente, geldend voor één kenteken,  
 per kalenderjaar € 22,00
2.6voor een vergunning geldend voor een parkeerapparatuurplaats binnen een  
 bepaald gedeelte van de gemeente, niet geldend voor één kenteken:  
2.6.1per kalenderjaar € 275,00
2.6.2per kalenderkwartaal € 68,75
2.6.3per kalendermaand € 23,00
     
3Het tarief voor een vervangende vergunning bij verlies, diefstal, wijziging van het  
 in de vergunning genoemde kenteken of een andere wijziging, bedraagt € 22,00
     
4Gedeelten van de in deze tabel genoemde eenheden van tijdsduur worden  
 voor volle eenheden gerekend.  

Behoort bij besluit van de raad der gemeente Oldenzaal van 13 december 2010, nr. 86

Mij bekend,

De griffier,