Organisatie | Utrechtse Heuvelrug |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels winkeluitstallingen |
Citeertitel | Nadere regels winkeluitstallingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene Plaatselijke Verordening 2016
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-02-2016 | nieuwe regeling | 04-02-2016 Gemeentebald 5-2-2016 | Onbekend |
Nadere regels betreffende artikel 2:10, lid 2 APV.
Het college van burgemeester en wethouders stelt op grond van artikel 2:10, lid 2, Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug (APV) de volgende nadere regels vast:
1.Uitstallingen: Een uitstalling is een los element dat voor een pand in de openbare ruimte wordt geplaatst om de aandacht te vestigen op een winkel die in dat pand gevestigd is. Hieronder worden verstaan: kledingrekken, (elektrische) speeltoestellen, rekken voor het uitstallen van fruit en bloemen, bloembakken, vlaggen, prullenbakken, fietsen of bromfietsen etc. Ook losse reclameborden voor een pand of in de directe omgeving ervan, die een functionele relatie hebben met de daar gevestigde onderneming worden als uitstalling beschouwd.
Winkeluitstallingen met een afwijkende situering van de hierboven omschreven uitstallingsstroken zijn alleen toegestaan indien hiervoor tussen 2006 en 2008 een vergunning is verstrekt en alleen zolang er geen redenen zijn om deze afwijkende situering in het belang van de verkeersveiligheid of openbare orde aan te passen.
Deze regels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.
Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug op 19 februari 2013.
De gemeentesecretaris, De burgemeester,
Drs. T.P. van der Steen G.F. Naafs
Wettelijk kader: Geen vergunningsplicht, wel verbodsbepaling met nadere regels ter voorkoming van gevaarlijke en ongewenste situaties.
Voor de inwerkingtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug (APV) bestond een vergunningsplicht voor het plaatsen van uitstallingen. Per aanvraag werd beoordeeld of de situatie toegestaan kon worden. Hierbij werd gekeken naar aspecten van openbare orde en veiligheid en zo nodig werden vergunningsvoorschriften gegeven waaraan men zich moest houden.
Nu is de hoofdregel dat afwijkend gebruik van de weg door het plaatsen van uitstallingen verboden is indien dit gevaarlijk is. Deze hoofdregel vindt u in artikel 2:10 APV.
Hiervoor hoeft geen vergunning meer te worden aangevraagd bij de gemeente.
Het college van burgemeester en wethouders mag nadere regels stellen voor objecten op of aan de weg. Om inzicht te geven in de situaties waarin het plaatsen van uitstallingen in het algemeen als niet gevaarlijk wordt aangemerkt zijn deze nadere regels vastgesteld.
Houdt men zich niet aan de nadere regels dan is sprake van een overtreding van het verbod van artikel 2:10 APV. De nadere regels worden aangepast indien blijkt dat aanvullingen of wijzigingen nodig zijn in het belang van de openbare orde en veiligheid of in het belang van het uiterlijk aanzien van de buitenruimte.
Handhaving vindt plaats door de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.
Voor het gebruik van openbare grond van de gemeente kunnen kosten in rekening worden gebracht door het heffen van precariobelasting. Dit geldt ook voor het plaatsen van winkeluitstallingen zonder vergunningsplicht. De gemeente heeft hiervoor een precarioverordening vastgesteld. De tarieven staan de op website van de gemeente.