Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Algemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010 (nadere beleidsregels, gebiedsaanwijzingen en andere aanwijzingen) op grond van de APV Midden-Delfland 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010 (nadere beleidsregels, gebiedsaanwijzingen en andere aanwijzingen) op grond van de APV Midden-Delfland 2010
CiteertitelAlgemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010 (nadere beleidsregels, gebiedsaanwijzingen en andere aanwijzingen) op grond van de APV Midden-Delfland 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wijziging

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

APV

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-01-201816-04-2021art. 2.50

16-01-2018

GVOP

2018-00746
07-12-201605-03-2018art. 2.50

16-02-2016

GVOP

2015-39872
22-03-201630-03-2017art. 2.50

16-02-2016

GVOP

2015-39872

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010 (nadere beleidsregels, gebiedsaanwijzingen en andere aanwijzingen) op grond van de APV Midden-Delfland 2010

 

 

Algemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010 (nadere beleidsregels, gebiedsaanwijzingen en andere aanwijzingen) op grond van de APV Midden-Delfland 2010

Algemene plaatselijke verordening

Midden-Delfland 2010

(gebiedsaanwijzingen) inclusief wijziging februari 2016

Het college van burgemeester en wethouders van Midden-Delfland en de burgemeester van Midden-Delfland hebben, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, op grond van het bepaalde in de Algemene plaatselijke verordening Midden-Delfland 2010, ter nadere uitvoering van bepalingen uit deze verordening, gebieden of categorieën voorwerpen, beleidsregels etc. aangewezen dan wel vastgesteld.

Deze gebiedsaanwijzingen categorieaanwijzingen, beleidsregels etc. (hierna op deze pagina verder te noemen aanwijzingen) zijn in de navolgende tabellen weergegeven.

Hierbij geldt het volgende:

  • 1.

    eerdere aanwijzingen, voor zover nader geregeld in de navolgende tabellen, komen met ingang van de onder 3 bedoelde datum te vervallen, tenzij in een tabel anders is bepaald;

  • 2.

    de datum van vaststelling van een aanwijzing (datum besluit van het bevoegde orgaan) is in elke tabel aangegeven, evenals de publicatiedatum;

  • 3.

    een aanwijzing treedt in werking op de eerste dag na publicatie, op welke dag een eventuele eerdere aanwijzing met betrekking tot het desbetreffende onderwerp komt te vervallen;

  • 4.

    daar waar gesproken wordt over een bebouwde kom of de bebouwde kom van een dorpskern, wordt bedoeld de bebouwde kom zoals aangegeven op de in bijlage 1 opgenomen kaarten respectievelijk de bebouwde kom van die dorpskern zoals aangegeven op de overeenkomstige kaart opgenomen in bijlage 1.

  • 5.

    daar waar gesproken wordt van toezichthouder, wordt bedoeld een toezichthouder als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

Vastgesteld door:

Burgemeester en wethouders van Midden-Delfland

Burgemeester van Midden-Delfland

Datum laatst genomen besluit:

16 februari 2016

Datum laatste publicatie:

22 maart 2016

 

 

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

Artikel 2:6

1.Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.

2.Het college kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

3.Het verbod geldt niet voor het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen.

4.Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

Bevoegd gezag

Het college.

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

(Omgevings)vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie van de openbare plaats.

Artikel 2:10

Artikel 2:10 A (Omgevings)vergunning voor het plaatsen van voorwerpen op of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie van de openbare plaats.

1.Het is verboden zonder voorafgaande vergunning een openbare plaats of een gedeelte daarvan anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

2.Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

a.indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de openbare plaats voor de bruikbaarheid van de openbare plaats of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare plaats;

b.indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

c.in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

3.De vergunning wordt verleend

a.als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien het een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

b.door het college in de overige gevallen.

Artikel 2:10 B Afbakeningsbepalingen en uitzonderingen

1.Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor:

a.evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

b.terrassen als bedoeld in artikel 2:27, onder b;

c.standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18.

d.door, namens of in opdracht van de gemeente te plaatsen, aan te brengen, te bevestigen van roerende of onroerende zaken of het hebben van deze zaken, waaronder verkeers- en straatmeubilair, speelvoorzieningen, afvalcontainers, beelden en andere kunstuitingen, monumenten, overkappingen, constructies, openbare toiletgelegenheden, walvoorzieningen, hekheiningen of andere afsluitingen.

2.a. Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt tevens niet voor voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard.

b.Het verbod in het eerste lid van het vorige artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Zuid- Holland.

c.De weigeringsgrond van het tweede lid, onder a, van het vorige artikel geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

d.De weigeringsgrond van het tweede lid, onder b, van het vorige artikel geldt niet voor bouwwerken.

e.De weigeringsgrond van het tweede lid, onder c, van het vorige artikel geldt niet voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 2:10 C Beslistermijn en silencio positivo

Indien het college niet binnen de in artikel 1:2 genoemde termijn op de aanvraag heeft beslist wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

Artikel 2:10 D Vrij te stellen categorieën

Het college kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor het verbod in het eerste lid van artikel 2:10 A niet geldt.

Bevoegd gezag

Het college.

Overwegingen

Deregulering

Aangewezen categorieën

Op grond van artikel 2:10 D worden de volgende categorieën van voorwerpen aangewezen:

1.vlaggen, wimpels en vlaggenstokken, indien zij geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen en voor niet commerciële doeleinden worden gebruikt;

2.vlaggen, wimpels en vlaggenstokken, voor commerciële doeleinden gebruikt, indien zij geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen, voor zover het aantal niet meer bedraagt dan vier;

3.losse reclame- of aanbiedingsborden en/of soortgelijke voorwerpen of stoffen van ondernemers tijdens de openingstijden van het bedrijf, binnen een straal van 10 meter rondom het bedrijf geplaatst, voor zover het aantal niet meer bedraagt dan twee;

4.uitstallingen van winkels tijdens de openingstijden van de winkel en wel evenwijdig aan de frontgevel, met een maximale breedte van 1 meter en een lengte van maximaal de lengte van de frontgevel;

5.zonneschermen, mits deze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de openbare plaats en mits – geen onderdeel zich minder dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt; - geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich minder dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de openbare plaats bevindt; - geen onderdeel verder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;

6.benzinepompen;

7.verkiezingsmateriaal in de periode van 4 weken vóór tot 3 werkdagen na verkiezingen van openbare instanties (zoals gemeenteraad, tweede kamer, provinciale staten, waterschapsbesturen etc.);

8.vuilcontainers, bouwketen, bouwcontainers en bouwmaterialen, onder voorwaarde dat a. deze niet langer worden geplaatst dan één maand; b. het gezamenlijk oppervlak niet groter is dan 15m2; c. het aantal parkeervoorzieningen dat daardoor niet kan worden gebruikt niet meer bedraagt dan twee;

9.bouwsteigers, onder voorwaarde dat a. deze niet langer worden geplaatst dan één maand; b. het aantal parkeervoorzieningen dat daardoor niet kan worden gebruikt niet meer bedraagt dan twee;

10.verhuiscontainers, onder voorwaarde dat a. deze niet langer worden geplaatst dan 5 dagen; b. het aantal parkeervoorzieningen dat daardoor niet kan worden gebruikt niet meer bedraagt dan twee;

11.eco-toiletten;

12.plantenbakken;

13.openbaar vervoer voorzieningen (halte, abri, wachthuisje);

14.telefooncellen;

15.postbussen;

onder voorwaarde dat daardoor geen gevaar of hinder ontstaat voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu of dat daardoor het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt geschaad.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Het gevaar of hinder voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu wordt geacht in elk geval aanwezig te zijn indien een toezichthouder of politieambtenaar dat mondeling aanzegt. Het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt geacht geschaad te zijn, indien dat door of namens burgemeester en wethouders schriftelijk is gemeld.

Gevaar voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu wordt geacht aanwezig te zijn indien:

a.een voorwerp geplaatst op een voor voetgangers bestemde gedeelte de doorgang voor voetgangers smaller maakt dan 1,2 meter;

b.plaatsing plaatsvindt op een gehandicaptenparkeerplaats of vergunninghouderplaats;

c.plaatsing plaatsvindt op een brandkraan;

d.zand, aarde, grint etc. los wordt gestort in plaats van in zakken;

e.de doorgang op de weg (voor openbare diensten (hulpdiensten, vuilnisdiensten etc.)) minder bedraagt dan 3,50 meter;

f.geen of onvoldoende preventieve maatregelen, zulks ter beoordeling van een toezichthouder, tegen schade (bijvoorbeeld aan het wegdek) of tegen vervuiling zijn genomen;

g.bij een open puinbak of –zak, deze tussen zonsondergang en zonsopgang, doch in ieder geval tussen 22.00 uur en 06.00 uur niet is afgedekt ter voorkoming van het verspreiden van vuil;

h.bij een open puinbak of –zak de omgeving daarvan niet of onvoldoende wordt schoongehouden, zulks ter beoordeling van een toezichthouder;

i.bij plaatsing van steiger niet of onvoldoende maatregelen zijn genomen, zulks ter beoordeling van een toezichthouder, ter voorkoming van verspreiding van vuil en/of ten behoeve van de opvang van vallend materiaal/materieel;

j.bij plaatsing van objecten boven de openbare weg, de doorrijhoogte minder dan 4,20 meter gemeten van de kruin van de weg bedraagt;

Toelichting

De voorwaarde dat geen gevaar of hinder ontstaat voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu of het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt geschaad heeft betrekking op alle genummerde categorieën in deze tabel.

Zodra zich een dergelijke situatie voordoet, is er geen sprake meer van een “vergunning voorwerp” op de openbare weg of openbare plaats. Het voorwerp is dan geplaatst in strijd met artikel 2:10 A, lid 1 en daartegen kan strafrechtelijk of bestuursrechtelijk worden opgetreden.

Datum vaststelling

Datum publicatie

Datum inwerkingtreding

31-08-2010

09-09-2010

01-10-2010

Evenementen

Artikel 2:24

Artikel 2:25

1.Het In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

a.bioscoopvoorstellingen;

b.markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:22 van deze verordening;

c.kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

d.het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

e.betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

f.activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van deze verordening.

2.Onder evenement wordt mede verstaan:

a.een herdenkingsplechtigheid;

b.een braderie;

c.een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op een openbare plaats.

d.een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats;

e.een klein evenement.

3.De burgemeester kan door middel van door hem vast te stellen beleidsregels de activiteiten aanduiden, die begrepen worden onder het begrip klein evenement.

1.Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren en/of te houden.

2.Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien: a. de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu als gevolg van het organiseren of houden van het evenement niet in gevaar komt;

b.het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan een door de burgemeester in beleidsregels nader te bepalen aantal personen;

c.het evenement plaats vindt: - op maandag tot en met donderdag plaats vindt tussen 07.00 uur en 22.00 uur; - op vrijdag en zaterdag plaats vindt tussen 07.00 uur en 24.00 uur; - op zondag plaats vindt tussen 13.00 uur en 24.00 uur;

d.het evenement niet een belemmering vormt voor het doorgaande verkeer of de hulpverleningsdiensten;

e.slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object;

f.er een organisator is;

g.de organisator het klein evenement uiterlijk een door de burgemeester in beleidsregels nader te bepalen aantal werkdagen voorafgaand aan het klein evenement schriftelijk bij de burgemeester heeft gemeld.

3.De burgemeester kan na ontvangst van de melding: a. indien naar zijn oordeel het organiseren en/of het houden van een evenement als bedoeld in het tweede lid leidt tot gevaar voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu, welk gevaar door het treffen van ordenende maatregelen tot een tot zijn oordeel aanvaardbaar niveau kan worden gereduceerd, bepalen dat er géén sprake is van een klein evenement, in welk geval de melding wordt gezien als een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 1 van dit artikel; b. besluiten het organiseren en/of het houden van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien naar zijn oordeel de gegevens in de melding onvolledig of onvoldoende zijn of indien naar zijn oordeel de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt;

4.Het verbod van het eerste en het hierna te melden vijfde lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voor zover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.Het is verboden deel te nemen aan een evenement waarvoor geen vergunning is verleend. Het is voor publiek verboden aanwezig te zijn bij een evenement waarvoor geen vergunning is verleend. De verboden in dit lid gelden niet indien er sprake is van een klein evenement, tenzij dit klein evenement door de burgemeester op grond van lid 3 van dit artikel is verboden.

Bevoegd gezag

De burgemeester

Overwegingen

Deregulering

Aangeduide activiteiten (beleidsregel)

De volgende activiteiten worden begrepen onder het begrip klein evenement:

1.activiteiten die geen tot weinig overlast geven, zoals bijvoorbeeld een buurtfeest of –barbecue, privé-feest of een kleine (kinder)snuffelmarkt, waarbij:

a.het gelijktijdig aantal bezoekers niet meer bedraagt dan 150;

b.er geen omroepactiviteiten plaatsvinden en er geen sprake is van elektronisch versterkte muziek een en ander boven 50 dB(A);

c.de activiteiten plaatsvinden op één locatie;

d.eventueel alcoholhoudende drank alleen om niet wordt geschonken;

e.geen tenten, podia en andere tijdelijke bouwwerken worden geplaatst (partytenten, stoelen, afzetmiddelen en kleine voorwerpen zijn toegestaan;

2.schoolfeesten en door een school voor leerlingen georganiseerde wedstrijden;

3.feesten of wedstrijden georganiseerd door kinderdagverblijven, speeltuinverenigingen, kinderenboerderijen, scouting etc., waarbij het hiervoor onder 1, a tot en met e, van overeenkomstige toepassing is

4.(her)openingshandelingen, zoals bijvoorbeeld de (her)opening van een weg, gebouw, bedrijf, waarbij het hiervoor onder 1, a tot en met e, van overeenkomstige toepassing is;

5.optochten binnen de bebouwde kom;

6.optochten buiten de bebouwde kom over uitsluitend voet- of fietspaden zonder een provinciale weg te kruisen;

7.herdenkingsdiensten op 4 en 5 mei;

8.oplaten van ballonnen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

De organisator van de activiteiten genoemd onder 1 dient uiterlijk 15 werkdagen voorafgaand aan het verrichten van de activiteiten daarvan schriftelijk melding te doen aan de burgemeester. De organisator van de overige activiteiten dient uiterlijk 5 werkdagen voorafgaand aan het verrichten van de activiteiten daarvan schriftelijk melding te doen aan de burgemeester.

Artikel 2:25, leden 3 en 5, zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

De genoemde geluidsnorm van 50 dB(A) is gebaseerd op het lange-tijd gemiddeld geluidsniveau op de dichtstbijzijnde woning of andere geluidsgevoelige bestemming. Geluidsmetingen worden verricht volgens de meet- en rekenmethode industrielawaai 1999. Er wordt geen strafcorrectie voor

herkenbaar muziekgeluid toegepast. Ook wordt er geen (bedrijfs-)duur correctie toegepast.

Onder het oplaten van ballonnen wordt niet bedoeld de ballonvaart.

Datum vaststelling

Datum publicatie

Datum inwerkingtreding

31-08-2010

09-09-2010

01-10-2010

Exploitatievergunning horecabedrijf

Artikel 2:28

1.Het is verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

2.De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

3.In afwijking van artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf of openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

4.Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.

5.Het eerste lid geldt niet voor een horecabedrijf in een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de horeca een nevenactiviteit is van de winkelactiviteit;

6.Voor het horecabedrijf als bedoeld in het vijfde lid gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

7.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor door de burgemeester vast te stellen beleidsregels die horecabedrijven aanduiden, welke begrepen worden onder het begrip ondergeschikt horecabedrijf.

8.De burgemeester weigert de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien de aanvrager geen verklaring omtrent het gedrag overlegt die uiterlijk drie maanden voor de datum waarop de vergunningaanvraag is ingediend, is afgegeven.

Bevoegd gezag

De burgemeester

Overwegingen

Deregulering

Aangeduide horecabedrijven (beleidsregel)

De navolgende horecabedrijven worden begrepen worden onder het begrip ondergeschikt horecabedrijf, waarvoor het verbod in het eerste lid van artikel 2:28 niet geldt:

De horecabedrijven genoemd in bijlage 1 van de Nota Horecabeleid Midden-Delfland 2010, welke bijlage is opgenomen in bijlage 4.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

 

Toelichting

 

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

Plakken en kladden

Artikel 2:42

1.Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die openbare plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

2.Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die openbare plaats zichtbaar is:

a.een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

b.met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

3.Het in het tweede lid gestelde verbod is niet van toepassing indien gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

4.Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

5.Het is verboden de in het vierde lid bedoelde aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

6.Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud van de meningsuitingen en bekendmakingen.

7.De houder van de in het tweede lid bedoelde schriftelijke toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar of toezichthouder op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

 

Aangewezen gebied

Er zijn in de gemeente geen aanplakborden geplaatst die kunnen worden aangewezen. De aanwijzing van die borden vindt plaats zodra de plaatsing van de borden heeft plaats gevonden.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

 

Toelichting

 

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Verbod hinderlijk drankgebruik

Artikel 2:48

1.Het is verboden om op door het college aangewezen wegen of weggedeelten alsmede op overige openbare plaatsen of aangewezen gedeelten van het openbaar water alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

2.Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

a.een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

b.de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

Bevoegd gezag

Het college.

Overwegingen

Het nuttigen van alcohol in het openbaar gebied kan leiden tot afwijkend gedrag en geeft een gevoel van onveiligheid. Dit speelt vooral binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom op enkele specifieke plaatsen.

Regelmatig komen bij de politie en bij de gemeente drankgerelateerde overlastmeldingen binnen. Zowel binnen de bebouwde kom, maar ook daarbuiten met name met betrekking tot de fietsroutes via de Kwakelweg, Duifpolderkade, Trekkadepad, en de Trekkade te Maasland

Gebiedsaanwijzingen zoals hier bedoeld passen in het geldende horecabeleid alsmede in het beleid tot matiging van het gebruik van alcohol en andere verslavende middelen.

Gelet op de hiervoor vermelde afstand rond de diverse objecten, de spreiding van deze objecten in de dorpskernen en ter voorkoming van een zogenaamd waterbedeffect binnen de bebouwde kom, is het gewenst de gehele bebouwde kom binnen de gemeente aan te wijzen. Voorts is het gewenst de fietsroutes Kwakelweg, Duifpolderkade, Trekkadepad, en de Trekkade te Maasland en de Vlaardingsekade te Schipluiden aan te wijzen.

Aangewezen gebied

Op grond van artikel 2:48, lid 1, worden alle hierna aangeduide wegen en weggedeelten en overige openbare plaatsen aangewezen als gebied waar het verboden is alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes e.d. met alcoholhoudende drank bij zich te hebben:

·alle wegen en weggedeelten en overige openbare plaatsen binnen de bebouwde kom, van Schipluiden, Maasland en Den Hoorn, zoals aangegeven op de desbetreffende kaarten van bijlage 1;

·het vrachtwagen parkeerterrein aan de Dorppolderweg in Schipluiden en het gebied binnen een straal van driehonderd meter om het vrachtwagenparkeerterrein;

·De Kwakelweg, Duifpolder, Duifpolderkade, de Trekkade en het Trekkadepad te Maasland en de Vlaardingsekade te Schipluiden.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

De aanwijzing op grond van artikel 2:48, lid 1, geldt incidenteel niet voor evenemententerreinen, waarvoor de burgemeester een evenementenvergunning heeft verstrekt of waarvoor een voorgeschreven melding is gedaan (klein evenement).

Toelichting

Een aanwijzing van al het openbaar water als gebied waar het verbod als bedoeld in lid 1 geldt, vindt niet plaats. Tegen overlast gevend gedrag op openbaar water kan op grond van artikel 2:46 worden opgetreden. Er zijn (nog) geen specifieke plaatsen op het openbaar water benoemd waar drankgerelateerde overlast of gevoelens van onveiligheid zich fors manifesteren.

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

(Hinderlijk) gedrag op of in pleinen/speeltuinen/recreatiegebieden/openbare plaatsen

Artikel 2:50A

1.Het is verboden: a. zich zonder redelijk doel op een schoolplein, speeltuin of in een recreatiegebied op te houden; b. zich in een speeltuin of in een recreatiegebied op te houden binnen de dagen of tijden, die het college heeft vastgesteld waarop het verboden is in een speeltuin of in een recreatiegebied te verblijven; c. zich zonder redelijk doel op andere door het college aangewezen openbare plaatsen op te houden. Het college kan bij deze aanwijzing nadere dagen en tijden aangeven waarop het verbod geldt; d. door de gemeente, door een ander open lichaam, of door de gemeente aangewezen verenigingen of stichtingen in of op openbare plaatsen aangebrachte (natuurlijke) voorzieningen, zoals straatmeubilair, beplantingen, riet, struiken, vissteigers, aanlegsteigers, recreatieve voorzieningen, speeltoestellen, openbare toiletgelegenheid en kunstwerken 1. voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze bestemd zijn; 2. zodanig te gebruiken, dat deze voorzieningen geheel of gedeeltelijk verloren kunnen gaan, of buiten bedrijf of beschadigd kunnen geraken, of dat het belang ervan voor de doelgroep van de voorziening kan worden benadeeld; 3. zodanig te gebruiken dat voor andere gebruikers van openbare plaatsen of openbaar water gevaar of hinder kan ontstaan; 4. voor zover het een zelfbedieningspont betreft, deze na gebruik anders dan aan één van beide oevers afgemeerd achter te laten; e. buiten de daarvoor door het college aangewezen gebieden modelsport te beoefenen met miniatuurvoer-, vaar- of vliegtuigen welke voorzien zijn van verbrandings- of elektromotoren.

2.Het college kan van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

3.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Het is gewenst voor enkele speeltuintjes tijden vast te stellen, waarbinnen het verboden is daar te verblijven teneinde overlast voor omwonenden te verminderen. Tot een bepaalde tijd, te stellen op 21.30 uur, is de overlast die een speeltuintje met zich brengt nog aanvaardbaar. Daarna dient er rust te zijn.

Voorts zijn er plaatsen, waar het - al dan niet gedurende bepaalde dagen of tijden – zich zonder redelijk doel ophouden tot hinder en overlast leidt.

Voor beide soorten locaties komen regelmatig klachten binnen bij de gemeente of politie.

De Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland alsmede het Recreatieschap Midden-Delfland hebben binnen onze gemeente diverse voorzieningen aangebracht die de belangen van de gemeente Midden-Delfland dienen en die derhalve zoveel als mogelijk (aanvullend) dienen te worden “beschermd” door het bepaalde in artikel 2:50 A. Het recreatieschap is een openbaar lichaam op grond van een gemeenschappelijke regeling en behoeft dus geen nadere aanwijzing. Derhalve dient op grond van artikel 2:50 A, lid 1, onder d, alleen de genoemde vereniging te worden aangewezen.

Aangewezen gebied/vereniging, stichting e.d.

Op grond van artikel 2:50 A, lid 1, onder b, voor de navolgende speeltuintjes vast te stellen dat het dagelijks verboden is daarin te verblijven tussen 21.30 uur en 08.00 uur:

·De voetbalkooi en het speelterrein aan de Oranjelaan te Den

Hoorn;

·Het speelterrein aan de Schoolstraat te Den Hoorn;

·Het speelterrein en voetbalkooi aan de Mirabel te Den Hoorn;

·De speelterreinen te Den Hoorn, gelegen ten zuiden van de

Kapellaan en ten noorden van de Zuidhoornseweg;

·Het speelterrein aan de Kluishof te Maasland;

·De skatebaan aan de Meester Postlaan te Maasland;

-De voetbalkooi aan de Meester Postlaan te Maasland;

·De als zodanig ingerichte kinderspeeltuintjes binnen de bebouwde kom van Schipluiden

Op grond van artikel 2:50 A, lid 1, onder c, voor de navolgende plaatsen en pleinen, vast te stellen, dat het verboden is aldaar zich zonder redelijk doel daar op te houden:

·In Maasland, te weten in een straal van 100 meter rondom het autobusstation aan de Korte Buurt;

·In Maasland, te weten op het vrachtwagenparkeerterrein aan de Korte Buurt en een straal van 100 meter daar om heen;

Op grond van artikel 2:50 A, lid 1, onder d, aan te wijzen de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

 

Datum vaststelling

16-02-2016

Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.

Artikel 2:52

Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.

Bevoegd gezag

Het college en de burgemeester

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

 

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Loslopende honden

Artikel 2:57

1.Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

a.op een openbare plaats zonder dat die hond aangelijnd is;

b.op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

c.op een openbare plaats zonder voorzien te zijn van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

2.Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid onder a niet geldt.

3.De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voor de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden of als een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Gezien het feit dat er behoefte is aan gebieden waar honden los kunnen lopen zijn er een aantal losloopgebieden aangewezen.

Aangewezen gebied

Op grond van artikel 2:57 lid 2 worden de navolgende losloopplaatsen aangewezen waar het verbod genoemd in artikel 2:57 lid 1 onder a niet geldt:

1.in Maasland aan de Koningin Julianaweg en wel tussen de Koningin Julianaweg en het trottoir langs de huisnummers 38 tot 44;

2.in Maasland aan de Molenweide en wel de groenstroken rondom het hertenkamp, de sportvelden en de vijver;

3.in Maasland in het zogenaamde Maeslandse bos en de groenstroken rondom de sportvelden behorende tot het sportcomplex Commandeur;

4.in Schipluiden de groenstrook op de hoek van de Holierhoek en de Burgemeester van Gentsingel;

5.in Schipluiden de groenstrook op de hoek van de Zouteveenseweg en de Keenenburgweg (de groenstrook ten noorden van de Zouteveenseweg);

6.in Schipluiden de groenstrook gelegen aan de oostzijde van het fietspad, dat loopt van de Tiendweg naar de Zuidkade en wel dat gedeelte van de groenstrook dat direct gelegen is ten westen van de voetbalvelden;

7.in Den Hoorn de groenstroken langs de Zuidhoornsweg, en wel die groenstroken die gelegen zijn ten noorden van de sportvelden en ten zuiden van de dierenweide;

8.alle plaatsen, die op grond van artikel 2:58, lid 2, zijn aangewezen als zijnde plaatsen waar geen opruimplicht geldt.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

 

Toelichting

 

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Verontreiniging door honden, paarden, ponys en andere rijdieren

Artikel 2:58

1.De eigenaar of houder van een hond, paard, pony of ander rijdier is verplicht ervoor te zorgen dat het dier zich niet van uitwerpselen ontdoet:

a.op een gedeelte van de weg dat bestemd is of mede bestemd voor het verkeer van voetgangers;

b.op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak, speelweide, zonneweide, speelterrein of overig recreatieterrein;

c.op een andere door het college aangewezen plaats.

2.Het college kan plaatsen aanwijzen waar het verbod genoemd in het eerste lid, onder a niet geldt.

3.De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde gebod wordt opgeheven indien de eigenaar of houder van het dier er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Gezien het feit dat er behoefte is aan ruimte waar hun honden hun behoefte kunnen doen is er een aantal gebieden aangewezen als hondentoiletten.

Aangewezen gebied

Op grond van artikel 2:58, lid 1c, wordt aangewezen de bebouwde kom van de gehele gemeente Midden-Delfland zoals aangegeven op de tekeningen van bijlage 1.

Op grond van artikel 2:28, lid 2, worden de navolgende openbare plaatsen aangewezen, te weten de als zodanig ingerichte hondentoiletten, waarbinnen geen opruimplicht geldt:

Kern Schipluiden

Parkgebied Rozemarijn, Aak, H.K. Pootplein, Schouw, Hoek Keenenburgweg/Holierhoek, Dorpsstraat/hoek Westlander, Paulus Beelaertslaan, Holierhoek, Windrecht (2 hondentoiletten), Vlaardingsekade/Burgemeester Van Gentsingel, Burgemeester Van Gentsingel (bij de peuterspeelzaal)

Kern Den Hoorn

Dotterbloem, Achterhaven, Hoornseweg/Drogerij, Lookwatering, Oude Veiling, Kaasjeskruid, Dokter A.M. van der Poellaan, Prins Hendriklaan, hoek Voordijkshoorn/Molenwerf, Schoolstraat, Voordijkshoorn, Victoria

Kern Maasland

Pastoor Riswickdreef, Merestijn

Voorts worden de navolgende openbare plaatsen aangewezen, te weten hondenlosloopgebieden of gedeelten daarvan, waarbinnen geen opruimplicht geldt:

1.in Maasland aan de Koningin Julianaweg en wel tussen de Koningin Julianaweg en het trottoir langs de huisnummers 38 tot 44;

2.in Maasland in het zogenaamde Maeslandse bos en wel het meest westelijk gelegen gedeelte daarvan, te weten de bomenweide tussen de watergang en het voetpad (ten noorden van de houten brug naar de Trekkade);

3.In Maasland, de groenstrook op de hoek van de Baanderheer en het Breeveldpad.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

 

Toelichting

 

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

Artikel 2:60

1.Het college kan buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer plaatsen aanwijzen waar het ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid verboden is daarbij aangeduide dieren:

a.aanwezig te hebben, of

b.aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door hen gestelde regels, of

c.aanwezig te hebben tot een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.

2.Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben in een groter aantal dan door het college is aangegeven.

3.Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een krachtens het eerste lid aangewezen gedeelte van de gemeente ontheffing verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Duiven

Artikel 2:63

1.De rechthebbende op duiven is verplicht ervoor te zorgen dat die duiven niet kunnen uitvliegen tussen 8.00 uur en 18.00 uur in een door het college te bepalen tijdvak dat ligt tussen 1 maart en 1 juni.

2.Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gesteld gebod.

3.Het in het eerste lid bepaalde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Verordening ophokplicht postduiven.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een tijdvak over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Bedelarij

Artikel 2:65

Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan een openbare plaats of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

Artikel 2:73

1.Het is verboden consumentenvuurwerk te bezigen op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

2.Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te bezigen als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

3.De in het eerste en tweede lid gestelde verboden gelden niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

De jaarwisseling is geen legitimatie om vernielingen aan te richten. Vernielen van andermans spullen en eigendommen is taboe en stom. Met name kinderspeeltuintjes en het monument Kasteel Keenenburg vielen nogal eens ten prooi aan vuurwerkvandalisme. Verder zijn er plaatsen waar de herrie van vuurwerk onevenredig overlast bezorgd ouderen, Het zelfde geldt voor dieren die in paniek kunnen raken.

Aangewezen gebied

Burgemeester en wethouders hebben op grond van artikel 2:73 APV plaatsen aangewezen waar het verboden is om vuurwerk te bezigen. Deze plaatsen zijn:

a.Speelplaatsen en een gebied van 15 meter daar om heen.

b.Een gebied van 15 meter om rondom speelwerktuigen.

c.Een gebied van 50 meter rondom een dierenasiel, kinderboerderijen en weilanden waarin zich dieren bevinden.

d.Een gebied van 50 meter rondom bejaarden- en verzorgingscentra.

e.Kasteel Keenenburg gelegen aan de Kasteellaan in Schipluiden.

f.Schoolpleinen MFA Het Lint, Achterdijkshoorn in Den Hoorn

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

16-12-2014

Veiligheidsrisicogebieden

Artikel 2:76

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Cameratoezicht op openbare plaatsen

Artikel 2:77

1.De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

2.De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere, door de gemeenteraad aan te wijzen openbare plaatsen.

Bevoegd gezag

De gemeenteraad

Overwegingen

De gemeenteraad heeft geen gebied aangewezen.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

 

Sekswinkels

Artikel 3:10

Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Vanwege de negatieve uitstraling die sekswinkels hebben op het karakter van de gemeente Midden-Delfland en vanwege de nadelige effecten van dit soort winkels op het woon- en leefklimaat van onze vitale dorpen is het gewenst gebieden en delen van de gemeente aan te wijzen waarbinnen het exploiteren van dergelijke ondernemingen verboden is.

Aangewezen gebied

Op grond van artikel 3:10 worden de bebouwde kommen van Maasland, Schipluiden en Den Hoorn, zoals aangegeven op de desbetreffende kaarten van bijlage 1, aangewezen als plaats waar het verboden is om sekswinkels te exploiteren.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Straatvegen en wegonderhoud

Artikel 4:7

Het is verboden op een door het college ten behoeve van onderhouds- en straat-veegwerkzaamheden aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Deze bepaling leent zich niet tot een algehele gebiedsaanwijzing. Incidenteel kunnen dit soort aanwijzingen worden gedaan als onderhoudswerkzaamheden of straat- en veegwerkzaamheden dat noodzakelijk maken.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Deze bepaling leent zich niet tot een algehele gebiedsaanwijzing. Incidenteel kunnen dit soort aanwijzingen worden gedaan als onderhoudswerkzaamheden of straat- en veegwerkzaamheden dat noodzakelijk maken.

Datum vaststelling

Datum publicatie

 

Natuurlijke behoefte doen

Artikel 4:8

Het is verboden binnen de bebouwde kom, of binnen een door het college aangewezen gebied buiten de bebouwde kom, op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.

Artikel 4:13

1.Het is verboden op een door het college aangewezen plaats buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht en buiten de weg gelegen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

a.onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

b.bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

c.kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, indien het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel;

d.mestopslag, gierkelder of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

2.Het is verboden op een door het college aangewezen plaats een bepaald voorwerp of bepaalde stof op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.

3.Het college kan bij de aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid nadere regels stellen.

4.Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de Milieuverordening Zuid-Holland.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen en aanwijzing kampeerplaatsen

Artikel 4:18 & 4:19

-4:18

1.Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd of mede bestemd.

2.Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.

3.Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid.

4.Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8. kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van:

a.de bescherming van natuur en landschap;

b.de bescherming van een stadsgezicht.

- 4:19

1.Het college kan plaatsen aanwijzen waarop het verbod van artikel 4:18, eerste lid niet geldt.

2.Het college kan daarbij nadere regels stellen in het belang van de gronden, genoemd in artikel 4:18, vierde lid.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

 

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Te koop aanbieden van voertuigen

Artikel 5:3

1.Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

2.Het college kan ontheffing van het verbod verlenen.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

In verband met eerdere klachten over het gebruik van schaarse parkeerruimte voor het aanbieden van voertuigen, is het gewenst de Hoornsekade en de Schoolstraat te Den Hoorn aan te wijzen, zodat daar het parkeren van een voertuig met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen verboden is.

Aangewezen gebied

Op grond van artikel 5:3 lid 1 wordt Hoornsekade te Den Hoorn en de Schoolstraat te Den Hoorn aangewezen als weg waar het verboden is een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Kampeermiddelen e.a.

Artikel 5:6

1.Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

a.langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;

b.op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

2.Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid, aanhef en onder a, gestelde verbod.

3.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wegenreglement Zuid-Holland of de Verordening Bescherming Landschap en Natuur Zuid-Holland.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Gelet op de forse parkeerdruk in de dorpskernen in Maasland, Schipluiden en Den Hoorn is het noodzakelijk wegen aan te wijzen op grond van artikel 5:6, lid 1, onder a.

Aangewezen gebied

Op grond van artikel 5:6, lid 1, onder a, worden alle wegen gelegen binnen de bebouwde kom van Maasland, Schipluiden en Den Hoorn, zoals aangegeven op de desbetreffende kaarten van bijlage 1, aangewezen, zodat het op die wegen verboden is een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Parkeren van grote voertuigen

Artikel 5:8

1.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

2.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

3.Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

4.Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Gelet op de forse parkeerdruk in de dorpskernen in Maasland, Schipluiden en Den Hoorn is het noodzakelijk wegen aan te wijzen op grond van artikel 5:8, lid 2. Gelet op de schaarse parkeervoorzieningen voor sommige bewoners alsmede voor recreanten is het ook noodzakelijk de Kwakelweg aan te wijzen op grond van artikel 8, lid 2.

Aangewezen gebied

Op grond van artikel 5:8, lid 2, worden:

a.alle wegen gelegen binnen de bebouwde kom van Maasland, Schipluiden en Den Hoorn (m.u.v. de Hooipolderweg), zoals aangegeven op de desbetreffende kaarten van bijlage 1;

b.de Kwakelweg en de Duifpolder;

aangewezen, zodat het op die wegen verboden is een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geldt niet voor specifiek voor vrachtwagens aangelegde parkeervoorzieningen

Toelichting

Er zijn in de gemeente twee speciaal aangelegde locaties waar het mogelijk is vrachtwagens te parkeren, te weten aan de Korte Buurt te Maasland en aan de Dorppolderweg te Schipluiden. Een speciale locatie in Den Hoorn is er niet. Bestuurders van voertuigen langer dan zes meter, woonachtig in Den Hoorn, kunnen hun voertuig niet op korte afstand van hun woning parkeren.

Voorts wordt nog gewezen op het absolute verbod opgenomen in artikel 5:9, inzake het parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen voor woningen.

Aan het einde van de Kwakelweg bevindt zich in voor personenauto’s ingerichte parkeervoorziening met name voor recreanten. Grote voertuigen dienen ook daar geweerd te worden om parkeerexcessen te voorkomen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

Overlast van fiets of bromfiets

Artikel 5:12

Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Vanwege het risico dat het uiterlijk aanzien van de locatie geschaad kan worden en voorts dat overlast kan ontstaan voor buspassagiers en voor bezoekers van het aldaar gevestigde horecabedrijf, de voetpaden toegankelijk moeten blijven en dat voorkomen moet worden dat men verwond kan raken door her en der geplaatste fietsen of bromfietsen is het noodzakelijk de locatie busstation in Maasland aan te wijzen als gebied waar het verboden is fietsen en bromfietsen te plaatsen.

Aangezien de discotheek aan de Oude Veiling 1 te Maasland veel “ fiets- en bromfietsverkeer” kan aantrekken en de exploitant van dat horecabedrijf zelf voor het stallen van fietsen en bromfietsen een voorziening op eigen terrein dient te hebben, is het gewenst een gebied aan te wijzen nabij voormelde discotheek, waar het verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Aangewezen gebied

Het gebied rond de fietsenstalling Oude Veiling in Maasland, zoals dit gebied nader is aangegeven op bijlage 2, wordt op grond van artikel 5:12 aangewezen als gebied, waarbinnen het verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Alle openbare plaatsen langs de Oude Veiling, Huis ter Lucht en de Foppenpolder te Maasland, zoals dit nader is aangegeven op bijlage 3,

wordt op grond van artikel 5:12 aangewezen als gebied, waarbinnen het verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Ventverbod

Artikel 5:15

1.Het is verboden te venten indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

2.Het is verboden te venten a. op zondagen en maandag t/m zaterdag tussen 20.00 uur en 08.00 uur; b. binnen de door het college aangewezen openbare plaatsen. Het college kan bij deze aanwijzing nadere dagen en tijden aangeven waarop het verbod geldt.

3.Het verbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

4.Van het verbod in het tweede lid kan door het college ontheffing worden verleend.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van plaatsen over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

Vrijheid van meningsuiting

Artikel 5:16

1.Het verbod als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid geldt niet voor venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

2.Het college kan de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in het eerste lid beperken door een verbod in te stellen:

a.op door het college aangewezen openbare plaatsen, of

b.voor bepaalde dagen en uren.

3.Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van plaatsen of bepaalde dagen of uren over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

Artikel 5:18

1.Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

2.Het college kan de vergunning weigeren wegens strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan.

3.Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

a.indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

b.indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

4.Het college kan openbare plaatsen of categorieën van standplaatsen aanwijzen waarbinnen respectievelijk waarvoor het verbod in het eerste lid, al dan niet onder het stellen van voorwaarden, niet geldt.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Deregulering

Aangewezen gebied/categorie

Op grond van artikel 5:18, vierde lid worden de volgende categorieën standplaatsen aangewezen, waarvoor het verbod in het eerste lid van artikel 5:18 niet geldt:

1.een standplaats, op of langs percelen grond buiten de bebouwde kom, vanaf welke standplaats: a. goederen afkomstig van of geproduceerd op het bedrijf waarbij de standplaats is ingenomen, alsmede aanpalende producten; en/of b. streekproducten die gerelateerd zijn aan het Midden-Delflandgebied; c. eenvoudige versnaperingen en niet alcoholische dranken; worden aangeboden, verkocht of afgeleverd, zulks als ondergeschikte activiteit van het bedrijf waarbij de standplaats is ingenomen danwel als hobbymatig activiteit van de bewoner van de woning waarbij de standplaats is ingenomen;

2.een standplaats, vanaf welke standplaats diensten of informatie worden aangeboden, verkocht of afgeleverd, welke diensten en informatie betrekking hebben op de promotie van, dan wel het informeren over: a. het recreatieve, toeristische en landschappelijke karakter van de gemeente Midden-Delfland dan wel van het Midden-Delflandgebied; en/of b. streekproducten die gerelateerd zijn aan het Midden-Delflandgebied; c. een standplaats, vanaf welke standplaats goederen, diensten of informatie van binnen de gemeente Midden-Delfland gevestigde verenigingen of niet-commerciële stichtingen worden aangeboden, verkocht of afgeleverd, ter promotie van (de activiteiten van) die vereniging of stichting; d. een standplaats, ingenomen door de gemeente of andere overheidsinstellingen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Op grond van artikel 5:18 vierde lid, worden de navolgende voorwaarden gesteld.

Het innemen of het hebben van de standplaats is niet toegestaan indien:

a.daardoor gevaar of hinder ontstaat voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu. Dit gevaar of hinder wordt geacht in elk geval aanwezig te zijn indien een toezichthouder of politieambtenaar dat mondeling aanzegt;

b.dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van de in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaak;

c.dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van een organisator van een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV Midden-Delfland 2010, voor zover de standplaats wordt of is ingenomen binnen, in de nabijheid van, of op een toegangsroute naar het gebied of terrein waar het evenement wordt gehouden;

d.de standplaats langer is dan 4 meter (geldt alleen binnen de bebouwde kom);

e.de standplaats breder is dan 3 meter (geldt alleen binnen de bebouwde kom);

f.de standplaats is ingenomen op dat deel van de weg, dat bestemd is voor auto’s of (brom)fietsen, de berm of trottoir daaronder niet begrepen;

g.de standplaats is ingenomen op dat deel van de weg, dat bestemd is voor voetgangers en de voor hen vrijblijvende ruimte smaller is 1.20 meter;

h.binnen een straal van 25 meter al twee standplaatsen zijn ingenomen;

i.een standplaats van een derde, waarvoor op grond van het eerste lid van artikel 5:18 een vergunning is verleend, bezet of minder bereikbaar wordt;

j.dat geschiedt op zondag tot en met zaterdag tussen 20.00 uur en 08.00 uur en voorts op zondag tussen 08.00 en 13.00 uur;

k.alcoholische dranken worden verstrekt.

Het bepaalde onder b. tot en met j. is niet van toepassing indien het een standplaats betreft ingenomen door de gemeente of andere overheidsinstelling.

Toelichting

Het innemen van kleinschalige standplaatsen in het buitengebied bij (hobbymatige) bedrijven kan onder bepaalde voorwaarden vergunningvrij plaatsvinden. Voorbeelden van aangeboden producten bij dit soort standplaatsen: eieren, tomaten, groenten, fruit, bloemen. Ook het verstrekken van versnaperingen en niet alcoholische dranken, mits eenvoudig van opzet, kan vergunningvrij, mits dit geschiedt als ondergeschikte activiteit van het bedrijf waarbij of waarop de standplaats is ingenomen.

Derden mogen niet vergunningvrij een standplaats innemen; het moet dus een activiteit zijn van het bedrijf waarbij of waarop de standplaats is ingenomen. Het (onder)verhuren of in gebruik geven van grond, zodat een ander dan de ter plaatse gevestigde ondernemer of bewoner een vergunningvrij een standplaats kan innemen is niet aan de orde.

Ook het innemen van standplaatsen voor het promoten van de gemeente of het Midden-Delflandgebied kan onder bepaalde voorwaarden vergunningvrij plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor het innemen van standplaatsen door verenigingen of niet-commerciële stichtingen voor het promoten van (de activiteiten van) hun vereniging of stichting of voor het werven van leden.

Het spreekt voor zich dat een standplaatshouder, die voor zijn standplaats over een vergunning van het college beschikt, niet belemmerd mag worden. Voor een vergunde standplaatshouder moet dus plaats worden gemaakt zodra deze zich meldt.

Onder “in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaak” in voorwaarde b, wordt in ieder geval begrepen binnen een afstand van 10 meter van de buitenste grens van de onroerende zaak.

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

Voorwerpen op, in of boven openbaar water

Artikel 5:24

1.Het is in verband met de openbare veiligheid, openbare orde en het uiterlijk aanzien van de gemeente op het openbaar water verboden zonder een vergunning van het college een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben.

2.Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard.

3.Het verbod in het eerste lid geldt voor: a. evenementen als bedoeld in artikel 2:24; b. terrassen als bedoeld in artikel 2:27, onder b; c. standplaatsen als bedoeld in artikel 5:18; d. door, namens of in opdracht van de gemeente te plaatsen of aan

te brengen voorwerpen.

4.Het college kan categorieën van voorwerpen aanwijzen waarvoor het verbod in het eerste lid niet geldt.

5.Het is verboden op, in of boven openbaar water voorwerpen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

6.Het verbod in het eerste lid en derde lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Vaarwegenverordening Zuid-Holland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde nadere regelgeving en de Verordening Bescherming Landschap en Natuur Zuid-Holland.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Deregulering

Aangewezen categorieën van voorwerpen

Op grond van artikel 5:24 vierde lid, worden de navolgende categorieën van voorwerpen aangewezen:

1.voorwerpen die in overeenstemming met de gemeente Midden-Delfland zijn aangebracht door het Recreatieschap Midden-Delfland of door De Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland.

2.meerpalen en steigers met een maximale lengte van 6,0 meter, een maximale breedte van 1,0 meter en een maximale oppervlakte van 6m2, mits: a. door het Hoogheemraadschap van Delfland daarvoor een vergunning is verleend; b. door het bevoegd gezag – voor zover nodig – een omgevingsvergunning is verleend; c. voor zover vereist door het college een ligplaatsvergunning is verleend; d. gelegen in de Noordvliet en Middelvliet voor zover gelegen binnen de bebouwde kom van Maasland;

onder voorwaarde dat daardoor geen gevaar of hinder ontstaat voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu of dat daardoor het uiterlijk aanzien van de gemeente ernstig wordt geschaad.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Het gevaar of hinder voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu wordt geacht in elk geval aanwezig te zijn indien een toezichthouder of politieambtenaar dat mondeling aanzegt. Het uiterlijk aanzien van de gemeente wordt geacht geschaad te zijn, indien dat door of namens burgemeester en wethouders schriftelijk is gemeld.

Toelichting

De voorwaarde dat geen gevaar of hinder voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu mag ontstaan geldt voor de categorieën genoemd onder 1 tot en met 2.

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen

Artikel 5:25

1.Het is verboden zonder vergunning van het college met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

2.Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

a.nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente;

b.beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen, de ligduur en de periode waarin ligplaats mag worden ingenomen.

3.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Vaarwegenverordening Zuid-Holland of de Verordening Bescherming Landschap en Natuur Zuid-Holland.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Er heeft nog geen heroverweging of besluitvorming plaatsgevonden. De eerdere gebiedsaanwijzingen zijn derhalve op grond van artikel 6:5 nog onverkort van toepassing.

Wel is bekend in welke delen van het openbaar water in het kader van deregulering “vergunningvrij” ligplaats ingenomen kan worden door de eigenaren van boten die ligplaats willen innemen bij hun woning of bedrijf.

Aangewezen gebied

De eerdere gebiedsaanwijzingen (van vóór de inwerkingtreding van de APV Midden-Delfland 2010) zijn op grond van artikel 6:5 nog onverkort van toepassing.

Uit de aanwijzing van openbaar water, waarop het verboden is zonder vergunning ligplaats in te nemen, worden uitgezonderd

a.het openbaar water langs de Kortebuurt en het openbaar water van de Middelvliet en Noordvliet, voor zover gelegen binnen de bebouwde kom van Maasland en voor zover de ligplaats direct gelegen is aan het perceel grond waarop de woning of het bedrijf van de eigenaar of bezitter van het vaartuig gevestigd is;

b.het openbaar water van de Zuidgaag tussen de Noordvliet en de brug van de Kerkweg naar de Hofsingel, voor zover de ligplaats (behoudens een openbaar fietspad) direct gelegen is aan het perceel grond waarop de woning of het bedrijf van de eigenaar of bezitter van het vaartuig gevestigd is;

c.het openbaar water van de Vlaardingsevaart tussen de trambrug en de gemeentegrens van Vlaardingen voor zover de ligplaats (behoudens een openbaar fietspad) direct gelegen is aan het perceel grond waarop de woning of het bedrijf van de eigenaar of bezitter van het vaartuig gevestigd is;

d.het overige openbaar water buiten de bebouwde kom voor zover de ligplaats direct gelegen is aan het perceel grond waarop de woning of het bedrijf van de eigenaar of bezitter van het vaartuig gevestigd is;

een en ander onder voorwaarde dat daardoor geen gevaar of hinder ontstaat voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu (waaronder bijzondere oevervegetatie, beschermde natuurgebieden) of dat daardoor het uiterlijk aanzien van de gemeente ernstig wordt geschaad.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Het gevaar of hinder voor de openbare orde, openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu wordt geacht in elk geval aanwezig te zijn indien een toezichthouder of politieambtenaar dat mondeling aanzegt.

Toelichting

Deregulering.

In beginsel zijn vergunningvrij de ligplaatsen die direct gelegen zijn aan percelen grond die men geeft voor woning en bedrijf, zonder dat er openbaar gebied tussen grond en ligplaats aanwezig is. Dit laatste geldt niet voor de Zuidvliet

Datum vaststelling

Datum publicatie

31-08-2010

09-09-2010

Crossterreinen

Artikel 5:39

1.Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, van de Wegenverkeerswet en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, 1 van de Regeling voertuigen een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

2.Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen voor het gebruik van deze terreinen:

a.in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

b.in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

c.in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.

3.Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder weg verstaan hetgeen artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 daaronder verstaat.

4.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onder-werp wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een gebied over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Beperking verkeer in natuurgebieden

Artikel 5:40

1.Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, 1 van de Regeling voertuigen, of met een fiets of een paard.

2.Het college kan terreinen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is. Het kan daarbij regels stellen ten aanzien van het gebruik van deze terreinen:

a.in het belang van het voorkomen van overlast;

b.in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden;

c.in het belang van de veiligheid van het publiek.

3.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen en voor fietsers of berijders van paarden:

a.ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen hulpverleningsdiensten;

b.die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

c.die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

d.van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

e.voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.

4.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet:

a.op wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

b.binnen de bij of krachtens de Provinciale verordening 'Stiltegebieden' aangewezen stiltegebieden, ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als 'toestel'.

5.Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

Bevoegd gezag

Het college

Overwegingen

Op dit moment ontbreekt de noodzaak om tot aanwijzing van een terrein over te gaan.

Aangewezen gebied

Geen.

Voorwaarden /

Nadere bepalingen

Geen.

Toelichting

Geen.

Datum vaststelling

Datum publicatie

22-12-2009

30-12-2009

Bijlage 1, blad 1. Bebouwde kom van Schipluiden, als onderdeel van de bebouwde kom van de gemeente Midden Delfland

Bijlage 1, blad 2 Bebouwde kom van Maasland, als onderdeel van de bebouwde kom van de gemeente Midden Delfland

Bijlage 1, blad 3. Bebouwde kom van Den Hoorn, als onderdeel van de bebouwde kom van de gemeente Midden Delfland

Bijlage 1, blad 4. Bebouwde kom van ‘t Woudt, als onderdeel van de bebouwde kom van de gemeente Midden Delfland

Bijlage 1, blad 5. Bebouwde kom van De Zweth, als onderdeel van de bebouwde kom van de gemeente Midden Delfland

Bijlage 2 Het gebied rond de fietsenstalling Oude Veiling in Maasland, dat op grond van artikel 5:12 is aangewezen als gebied, waarbinnen het verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan. Aangewezen is gebied binnen de rode omlijning.

Bijlage 3Alle openbare plaatsen langs de Oude Veiling, Huis ter Lucht en de Foppenpolder te Maasland. aangewezen als gebied, waarbinnen het verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan. Aangewezen is gebied binnen de rode omlijning.

Bijlage 4 Limitatief overzicht van horecabedrijven, die begrepen zijn onder het begrip ondergeschikt horecabedrijf. Voor deze horecabedrijven geldt niet het verbod als bedoeld in artikel 2:28 van de APV 2010.

Dit overzicht is overgenomen uit bijlage 1 van de nota Horecabeleid Midden-Delfland 2010

 

Horecabedrijf

Toelichting, beperkingen

 

 

 

1

Horecapunten in verzorgingsinstellingen

Mits:

a.de doelgroep de eigen bewoners, gasten van bewoners of eigen personeel is;

en

b.het horecapunt bij de gemeente schriftelijk is gemeld.

2

Horecapunten in scholen

Mits:

a.de doelgroep de eigen scholieren, hun ouders of eigen personeel is;

en

b.het horecapunt bij de gemeente schriftelijk is gemeld.

3

Bedrijfskantines

Mits:

a.de doelgroep eigen personeel is;

en

b.de bedrijfskantine bij de gemeente schriftelijk is gemeld.

4

Bed and breakfast

Mits:

a.het aantal slaapplaatsen niet groter is dan vier;

en

b.het horecabedrijf gelegen is buiten de bebouwde kom;

en

c.het horecabedrijf bij de gemeente schriftelijk is gemeld.

5

Clubhuis/verenigingskantine

Mits:

a.er geen alcohol in het clubhuis/verenigingskantine aanwezig is;

en

b.het aantal gelijktijdig aanwezige personen niet groter is dan 50;

en

c.het clubhuis/de verenigingskantine gesloten is tussen 0.00 uur en 6.00 uur;

en

d.het clubhuis of de verenigingskantine bij de gemeente schriftelijk is gemeld.