Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Beleidsregels Reclame

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Reclame
CiteertitelBeleidsregels Reclame
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Woningwet art. 12a, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-02-2016Onbekend

27-01-2016

Gmb 2016/17287

Raadsvoorstel 1/2015, d.d. 17 januari 2016

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Reclame

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, bijeen in zijn vergadering van 24 november 2015;

De raad van de gemeente Nijmegen, bijeen in zijn openbare vergadering van 27 januari 2016;

Gelet op : artikel 12a, lid 1 Woningwet

Besluit vast te stellen de:

Beleidsregels Reclame 2016

 

 

Hoofdstuk 1 - Inleiding

Afdeling 1.1 – Algemene bepalingen

Artikel 1.1 – Bijlagen en Juridische grondslag beleidsregels

  • 1.

    De bijlagen 1 t/m 6 maken onverkort en integraal onderdeel uit van de beleidsregels.

  • 2.

    De juridische grondslag van de beleidsregels is opgenomen in Bijlage 3.

Artikel 1.2 - Definities

Abri Overdekte halteplaats voor openbaar vervoer.

Beeldkwaliteit Een verzamelnaam voor alle aspecten die invloed uitoefenen op de beleving van de ruimtelijke omgeving.

Billboard Een losstaande van binnenuit verlichte reclamedrager met daarin een reclamevlak van 8 m2 (voor afbeelding zie bijlage 1).

Bouwbord/projectbord Informatieborden geplaatst bij in uitvoering zijnde werken met bouwgerelateerde reclameboodschappen.

Bouwwerk Voor definitie zie bijlage 3 (wet- en regelgeving).

City-screen Een (groot) digitaal informatiebord/scherm met bewegende beelden voor informatie, commerciële boodschappen en vermaak.

Commissie Beeldkwaliteit Een onafhankelijke adviescommissie die beoordeelt of de beeldkwaliteit van bouwwerken en reclames overeenkomt met het beleid t.a.v. beeldkwaliteit, zoals neergelegd in de gemeentelijke beleidsregels reclame.

Evenementenbord Een dubbelzijdig display van 1 m2 doorgaans bevestigd aan een lichtmast waarin statische posters kunnen worden gehangen (voor afbeelding zie ook bijlage 1).

Excessenregeling Regeling op grond waarvan bevoegd gezag een eigenaar van een reclame-object kan aanschrijven om een situatie die overduidelijk in strijd is met welstand ongedaan te maken (Woningwet artikel 13a).

Flyeren/samplen Het in de openbare ruimte uitdelen van (reclame) boodschappen of proefmonsters van een bepaald product.

Green (reversed) graffiti Afbeeldingen/boodschappen (graffiti) ontstaan door het selectief schoonmaken van het (straat) oppervlak (voor afbeelding zie bijlage 1).

Gevelreclame Haaks of plat op de gevel van een zaak aangebrachte reclame (voor afbeelding zie bijlage 1).

Lichtmastreclame Een inwendig verlicht reclameobject in een metalen frame dat op hoogte wordt opgehangen aan een lichtmast veelal ter verwijzing naar een lokaal bedrijf (voor afbeelding zie bijlage 1).

Mupi Mupi is een afkorting van `Mobilier Urbain à Publicité Illuminé`. Het betreft een losstaande, van binnenuit verlichte vitrine met een reclamevlak van circa 2 m2 (voor afbeelding zie bijlage 1).

Openbare Ruimte Terrein, weg of gebouw in bezit van de overheid en voor iedereen toegankelijk.

Particulier terrein Terrein/gebouw van particulier (niet openbaar toegankelijk)

Reclame Elke aanduiding van zowel commerciële als niet-commerciële aard in de vorm van een opschrift, aankondiging, afbeelding of mededeling die vanuit de openbare ruimte zichtbaar is. Hiertoe behoren ook uitingen die aan de binnenzijde van etalages of van ramen worden aangebracht, maar zich richten tot en/of zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Reclame-object / -voorziening Object / voorziening bedoeld om het maken van reclame of het verkondigen van een (reclame-)boodschap te faciliteren.

Sanisette Openbaar toilet waarvoor betaald moet worden (voor afbeelding zie bijlage 1).

Sneltoetscriteria Een nadere uitwerking van de welstandseisen (en daarmee van de toetsingsgrond beeldkwaliteit) voor diverse reclamevormen die aangeven wat in elk geval is toegestaan. Vergunningaanvragen in lijn met de sneltoetscriteria zullen versneld kunnen worden afgehandeld.

Tijdelijk/permanent Reclame-uitingen en -voorzieningen die gedurende een termijn van maximaal 31 dagen per kalenderjaar (aaneengesloten dan wel cumulatief) aanwezig zijn gelden als tijdelijk; alle uitingen die dit maximum overschrijden worden als permanent aangemerkt.

Toetsingsgronden (algemene) Reclame uitingen worden beoordeeld op beeldkwaliteit, verkeersveiligheid en hinder en functionaliteit en duurzaamheid. Hiervoor zijn algemeen geldende regels opgesteld, waar alle uitingen aan dienen te voldoen.

Uitstalling Voorwerpen geplaatst voor een pand in de openbare ruimte, die een duidelijke relatie hebben met de handel van de in dat pand gevestigde onderneming: bijvoorbeeld stoepborden (voor afbeelding zie ook bijlage 1).

Vergunning Een officiële noodzakelijke toestemming van de overheid voor het uitvoeren van een bepaalde activiteit. Aan een vergunning en daarmee de activiteit kunnen voorwaarden worden verbonden. In deze beleidsregels komen de omgevingsvergunning en een vergunning op grond van de APV aan bod (zie ook bijlage 3).

Welstandsvrije gebieden Gebieden waar geen nadere eisen m.b.t. de beeldkwaliteit aan bouwwerken worden gesteld.

Vrije plakplaats Door de gemeente aangewezen plaatsen (borden, kolommen, zuilen) bestemd voor vrije meningsuiting van de burger, maar niet bedoeld voor commerciële uitingen (voor afbeelding zie bijlage 1)

Zenders/ontvangers Personen of instellingen die een boodschap bekend willen maken respectievelijk kunnen ontvangen.

Artikel 1.3Afwijkingsmogelijkheid

Een reclameplan mag afwijken van de algemene en specifieke welstandscriteria wanneer deze (mits van redelijke argumenten voorzien) beter kan worden afgestemd op de architectuur van het gebouw of op de directe omgeving. Indien sprake is van een afwijkend maar uitmuntend reclameontwerp dat een verbetering van het beeld van de omgeving betekent, kan afgeweken worden van de algemene en specifieke welstandscriteria. Dit geldt zowel voor reclame op particulier terrein als voor reclame in openbaar gebied, zowel voor bouwwerken als voor niet-bouwwerken.

Artikel 1.4 – Ruimte voor ondernemersinitiatieven

  • 1.

    Het reclamebeleid biedt ook ruimte voor (groepen) ondernemers om zelf verder te gaan dan de beleidsregels en te komen tot gezamenlijk gedragen afspraken over aard en aantallen reclame-uitingen in een bepaald afgebakend gebied. Ondernemers kunnen samen deze verantwoordelijkheid nemen en elkaar onderling aanspreken. In Nijmegen zijn verschillende van dergelijke initiatieven voorhanden (Marikenstraat, Winkelcentrum Dukenburg).

  • 2.

    Vanuit de gemeente willen wij deze zelfregulatie stimuleren. De betreffende groep ondernemers kan daartoe in overleg treden met de gemeente om hun ideeën nader uit te werken in een overeen te komen convenant.

  • 3.

    Het is daarbij in elk geval van belang dat:

    • ·

      wordt voldaan aan de uitgangspunten en toetsingsgronden van het reclamebeleid

    • ·

      de ideeën worden gedragen door zowel de groep ondernemers als de direct omwonenden en belanghebbenden en

    • ·

      de naleving van deze afspraken door de ondernemers zelf gebeurt.

      De finale beoordeling en accordering van zo’n convenant is uiteindelijk aan het college van B&W.

Afdeling 1.2 – Uitgangspunten van het reclamebeleid

Artikel 1.5 – Reclame moet passen in het beeld van de stad

  • 1.

    Bij het aanbrengen van reclame moet rekening worden gehouden met de architectuur van de gebouwen en met de omgeving. Een goede inpassing van een reclame-uiting is noodzakelijk om de visuele kwaliteit en het karakter van de omgeving niet te verstoren.

  • 2.

    Dat geldt in het bijzonder als reclame-uitingen worden voorzien op of nabij monumenten, in een Beschermd Stadsgezicht of op zichtlocaties zoals pleinen en invalswegen. Om deze reden is in Nijmegen gekozen voor een “gebiedsgericht beleid”. Daartoe wordt binnen de structuur van de stad onderscheid gemaakt tussen structuurlijnen en gebieden.

Artikel 1.6 - Structuurlijnen

  • 1.

    De herkenbare structuurlijnen in de stad worden in belangrijke mate gevormd door de wegenstructuur, maar ook bijvoorbeeld door de Waal, het Maas-Waalkanaal en de spoorlijnen. Kenmerkend voor de wegenstructuur zijn de radialen (de invalswegen) die tot het historisch centrum van de stad lopen en de verbindende (ring)wegen. In het kader van het reclamebeleid worden hierbij drie categoriёn gehanteerd:

    • ·

      Snelwegen

    • ·

      Hoofdinvalswegen en de stadsring (s100)

    • ·

      Stedelijke wegen

  • 2.

    Uitgangspunt is het benadrukken van de lijnstructuren door uniformiteit langs een weg en het afstemmen van reclame qua type, maat en schaal op de hiërarchie en verschijningsvorm van de wegen. Grotere objecten naarmate de wegen meer ‘stedelijk’ zijn (brede profielen en grotere bebouwing). Daar waar lijnstructuren door of langs reclame-arme gebieden (historische gebieden, woon- of groengebieden) lopen kan dit aanleiding zijn om bepaalde vormen van reclame niet toe te staan.

Artikel 1.7 - Gebieden

  • 1.

    De ‘vlakken’ zijn de grotere gebieden die tussen de ‘lijnen’ of verbindingsroutes liggen. Zij bestaan uit bebouwde zones (woonwijken, bedrijventerreinen) en onbebouwde zones (sportvelden, parken en groen-gebieden). De gebieden kennen vaak grote verschillen in gebruik, opbouw en uitstraling. Die verschillen maken de stad aantrekkelijk, ze zorgen voor afwisseling en herkenbaarheid van Nijmegen. Reclame moet hierop afgestemd zijn. Een woongebied vraagt om een andere benadering dan een industrieterrein of een groengebied. En een historisch straatbeeld kan ernstig aangetast worden door een reclameobject dat langs een stedelijke invalsweg juist een bijdrage levert aan de levendigheid en herkenbaarheid.

  • 2.

    Uitgangspunt is dat reclame aansluit bij de belevingswaarde en functie van een gebied. In sommige delen van de stad is reclame inherent aan de functies die er aanwezig zijn en past het bij de beleving van het gebied. Onder deze reclamegebieden worden bijvoorbeeld verstaan (delen van):

    • ·

      Centrum

    • ·

      Winkelgebieden

    • ·

      Bedrijventerreinen

    • ·

      Stedelijke knopen

  • 3.

    In andere gebieden is reclame eerder strijdig met de primaire functie en is het al snel storend. Hier wordt buitenreclame slechts in beperkte mate toegestaan. Voorbeelden van deze gebieden zijn:

    • ·

      Woongebieden

    • ·

      Historische gebieden

    • ·

      Groengebieden, waterlopen en parken

Artikel 1.8 - Beeldkwaliteitplannen

Voor grote gebiedsontwikkelingen kunnen beeldkwaliteitplannen of ambitiedocumenten worden gemaakt die aansluiten bij de nieuwe ruimtelijke kenmerken van een gebied. Hiermee is de ambitie van de stad op het gebied van beeldkwaliteit, op een prikkelende en uitnodigende wijze in een vormgevingskader vastgelegd. Indien voor een gebied een beeldkwaliteitplan (of een vergelijkbaar document) is vastgesteld waarin regels over reclame zijn opgenomen, dan gaat het beeldkwaliteitplan boven deze beleidsregels.

Artikel 1.9 - Welstandsvrije gebieden

In Nijmegen is een aantal gebieden tot welstandsvrij gebied aangewezen, zoals delen van de bedrijventerreinen Noordoost Kanaalhavens, Westkanaaldijk en Winkelsteeg en het toekomstige woongebied Vossenpels. In gebieden die door de gemeenteraad in het kader van de Kadernota Beeldkwaliteit 2013 als welstandsvrij gebied zijn aangewezen, worden reclames niet (vooraf) getoetst op redelijke eisen van welstand. Wel kan (achteraf) worden opgetreden tegen excessen.

Artikel 1.10 – Less is more

  • 1.

    Een ander belangrijk uitgangspunt voor het reclamebeleid is het principe “Less is more”. We kiezen voor meer kwaliteit en minder kwantiteit om te komen tot een fraaie stad en om verrommeling tegen te gaan. Hieronder is toegelicht hoe de gemeente invulling geeft aan dit principe.

  • 2.

    In de Kadernota Reclameboodschap is als maatregel vastgelegd dat er op termijn 10% minder reclamevoorzieningen in de openbare ruimte (kwantiteit) staan. Dit gaan we realiseren door voornamelijk het aantal evenementenborden en 2m2 vlakken te beperken. Ten tijde van de aanbesteding van de betreffende concessies zal dit als uitgangspunt gelden.

  • 3.

    Door toepassing van roterende vlakken kan het aantal reclame-objecten verminderd worden terwijl de commerciёle ‘reclameruimte’ gelijk blijft of zelfs toeneemt.

  • 4.

    Op een aantal plaatsen in de stad is sprake van een opeenstapeling van reclame. Dan ontstaat er een verzadiging van informatie en een chaotisch straatbeeld. Teveel verschillende reclameobjecten op een te korte afstand van elkaar. De gemeente wil het aantal verschillende reclame-uitingen per gebied daarom sturen.

  • 5.

    In het kader van Less is more kan overwogen worden om juist op een plek veel reclame toe te staan en elders het aantal uitingen te verminderen.

  • 6.

    De plattegrondkasten, de infostopzuilen, de verouderde welkomstborden en de NEC-borden kunnen worden vervangen door één digitaal welkomstbord nabij een stadsentree. Met behoud van de informatie ogen de stadsentrees op deze manier aantrekkelijker, moderner, minder rommelig, en worden de verschillende uitingen beter gezien.

  • 7.

    Vooral langs de lijnstructuren staan veelal veel verschillende typen reclameobjecten opeenvolgend geplaatst. Door te streven naar een vormverwantschap (hoofdvorm en kleurstelling) tussen billboards, vitrines en evenementenborden ontstaat er een meer eenduidig beeld en is er minder snel sprake van verrommeling.

Artikel 1.11 - Excessenregeling

Een exces is een evidente en ook voor niet-deskundigen duidelijk herkenbare buitensporigheid in het uiterlijk van een bouwwerk. Hiervan is sprake als (een deel van) een bouwwerk op zichzelf, maar vooral in relatie tot de omgeving in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Op grond van artikel 13a Woningwet kan het bevoegd gezag de eigenaar aanschrijven om de strijdige situatie ongedaan te (laten) maken. Het kan gaan om een vrijstaande reclameconstructie die ernstig ontsierend is. Het kan ook gaan om een ernstig ontsierende reclame op of aan een gebouw, waardoor de gevel van het gebouw (ook) ernstig ontsierd wordt. Ook reclame die niet in de vorm van een bouwkundige constructie wordt uitgevoerd kan ernstig ontsierend zijn. Het zal duidelijk zijn dat in bijvoorbeeld een beschermd stadsgezicht er eerder sprake zal zijn van een exces dan op een industrieterrein. De excessenregeling is in ieder geval van toepassing in de volgende gevallen:

  • ·

    Het ontkennen of vernietigen van architectonische kenmerken of bijzonderheden van een bouwwerk.

  • ·

    Armoedig materiaalgebruik bij reclames die zichtbaar zijn vanuit openbaar toegankelijk gebied (waaronder ook materialen waarvan bekend is dat die onevenredig ‘lelijk’ verouderen).

  • ·

    Reclameconstructies of reclames aan bouwwerken die in een ontsierende staat zijn komen te verkeren als gevolg van ernstig achterstallig onderhoud (veroudering, slijtage), brand, beschadiging e.d.

  • ·

    Het ondoorzichtig maken van glasvlakken (bijvoorbeeld door glasvlakken dicht te plakken of te beschilderen met reclame-uitingen) waardoor het uiterlijk aanzien van het bouwwerk of de omgeving ernstig wordt ontsierd.

  • ·

    Te opdringerige of te veelvuldig herhaalde reclameconstructies en reclames die de architectuur van de gevel ontkennen of vernietigen.

  • ·

    Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is, daar waar er geen aanleiding voor is.

Afdeling 1.3 – Algemene toetsingsgronden

Paragraaf 1.3.1 - Inleiding

Artikel 1.12 - Toetsingsgronden

  • 1.

    Om reclame-uitingen te kunnen beoordelen zijn algemene “toetsingsgronden” ontwikkeld. Deze vormen het kader voor (nieuwe) reclame-uitingen. De toetsingsgronden zijn gegroepeerd naar verkeersveiligheid en hinder,functionaliteit en duurzaamheid en beeldkwaliteit. Alle reclame-uitingen dienen hieraan te voldoen.

  • 2.

    De inhoudelijke beoordeling op Beeldkwaliteit vindt ambtelijk plaats of door de Commissie Beeldkwaliteit. In geval van reclame bij monumenten of beschermde gebieden vindt toetsing altijd plaats door de commissie. De beoordeling op de andere toetsingsgronden vindt plaats vanuit afdeling Mobiliteit en bureau Kwaliteits-beheer. De behandelend ambtenaar van een vergunningsaanvraag heeft hierin een coördinerende taak. Waar in deze beleidsregels gesproken wordt over een vergunningsaanvraag is dít de procedure.

  • 3.

    De inhoud van reclame-uitingen zelf is verder niet aan gemeentelijke regels gebonden. Uitgangspunt is dat deze voldoet aan de Nederlandse Reclame Code opgesteld door de Reclame Code Commissie.

Artikel 1.13 – Verkeersveiligheid en hinder

  • 1.

    Een reclame-uiting dient de verkeersveiligheid niet in gevaar te brengen.

  • 2.

    Reclame mag geen (visuele) hinder of overlast veroorzaken.

  • 3.

    Met knipperende, bewegende, reflecterende en lichtintensieve reclame wordt terughoudend omgegaan.

  • 4.

    Er dient te worden voldaan aan de Algemene richtlijnen betreffende Lichthinder - Deel 4 Reclameverlichting van de NSVV (Ned. St. Voor Verlichtingskunde).

  • 5.

    Bij de plaatsing en vormgeving van reclames is rekening gehouden met omliggende woningen. Er wordt kritisch omgegaan met reclames op de naar woningen gerichte (zij)gevels.

Artikel 1.14 – Functionaliteit en duurzaamheid

  • 1.

    Functionaliteit: Voor reclame-uitingen op particulier terrein geldt dat deze alleen aanvaardbaar zijn als er een direct verband bestaat tussen de reclame en de activiteiten die in het pand of op het perceel worden uitgeoefend. Uitzondering hierop vormen city-screens.

  • 2.

    Duurzaamheid: Reclameobjecten moeten worden vervaardigd van duurzame materialen. Het aanlichten of doorlichten van reclame-objecten dient energiezuinig te zijn door de inzet van duurzame verlichtingselementen.

Daarnaast worden reclameobjecten in de openbare ruimte alleen verlicht op momenten dat de doelgroepen voor die reclameobjecten daadwerkelijk op straat kunnen zijn. In principe dooft de reclameverlichting om 24.00 uur met uitzondering van aan openbaar vervoer gerelateerde reclame (daar geldt einde dienstregeling) en ondernemingen die ook nog na 24.00 uur geopend zijn voor het publiek. Het openbaar Verlichtingsbeleid “Zicht op Nijmeegs Licht” is hierin richtinggevend.

3.Onderhoud: Een reclame-object dient zelf aan goede technische dan wel constructieve eisen te voldoen en goed worden onderhouden. Verrommeling moet worden voorkomen.

Artikel 1.15 – Beeldkwaliteit (welstand)

  • 1.

    Een reclame-uiting dient een verrijking te zijn van de gevel, het straatbeeld en de openbare ruimte, of ten minste qua plaatsing, kleurstelling, materiaalgebruik en detaillering niet ontsierend te zijn voor het straat- en gevelbeeld en geen afbreuk te doen aan de kwaliteit van de openbare ruimte.

  • 2.

    Om de beeldkwaliteit van reclames te beoordelen maken we onderscheid in algemene en gebiedsgerichte criteria. De algemene beeldkwaliteitscriteria gelden voor alle reclame ongeacht het gebied waar ze zullen worden aangebracht. Tevens zijn per gebiedstype de uitgangspunten en eventueel aanvullende gebiedsgerichte beeldkwaliteitscriteria geformuleerd.

  • 3.

    Indien er sprake is van een afwijkend maar uitmuntend reclameontwerp dat een verbetering van het beeld van het gebouw of de omgeving betekent, kan afgeweken worden van de algemene beeldkwaliteitscriteria. Daartoe kan een gemotiveerd en onderbouwd voorstel worden ingediend bij de gemeente.

  • 4.

    Indien voor een gebied een beeldkwaliteitsplan (of een vergelijkbaar document) is vastgesteld waarin regels over reclame zijn opgenomen, dan gaat het beeldkwaliteitplan boven deze beleidsregels.

Paragraaf 1.3.2 – Algemene beeldkwaliteitscriteria

Artikel 1.16 – Ruimtelijke kwaliteit

Ruimtelijke kwaliteit wordt in Nijmegen omschreven als een goede balans tussen het samengaan van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van een plek. Voor de kwaliteit van de buitenruimte in de stad spelen functionele, esthetische, ruimtelijke en sociale aspecten daarbij een rol. Reclame moet daarom passen in het beeld van de stad. Daartoe zijn onderstaande “algemene beeldkwaliteitscriteria” ontwikkeld voor reclame op gevels en particuliere terreinen enerzijds en reclameobjecten in de openbare ruimte anderzijds.

Artikel 1.17 – Particulier terrein en gevel

  • ·

    Het aantal, de grootte en soort van de per gebouw toelaatbare reclame is afhankelijk van de schaal, de architectuur en de aard van het gebouw. Evenals van de schaal (het profiel en de breedte) van de straat of van de ruimtelijke omgeving.

  • ·

    Zijn in de bestaande historische architectuur al specifieke reclamemogelijkheden aanwezig, zoals koofborden en reclamevelden, dan zijn dat de aangewezen plaatsen voor reclame.

  • ·

    Als het aanbrengen van reclame plaatsvindt als onderdeel van een nieuwbouw- of verbouwplan, kan geëist worden dat de reclame volledig geïntegreerd wordt in het totale architectonische ontwerp.

  • ·

    Reclame mag in beginsel niet op woonverdiepingen worden aangebracht. Reclame mag niet hoger worden aangebracht dan de scheiding van de onderliggende verdieping en de woonverdieping. Alleen als daar geen ruimte is, voor het aanbrengen van reclame, mag de reclame worden aangebracht tot aan de onderkant van de raamdorpels van de eerste verdieping.

  • ·

    Reclame tegen of in het gevelvlak wordt niet over de volle breedte van de gevel aangebracht.

  • ·

    Naamsaanduidingen op daken zijn toegestaan bij grote gebouwen met een bijzondere functie (hotels, bioscopen, ziekenhuizen e.d.) als de ruimtelijke omgeving dit aanvaardbaar maakt.

  • ·

    Reclame in de vorm van vlaggen en banieren aan of op gebouwen is bij uitzondering toegestaan, indien de architectuur van het gebouw en de stedelijke ruimte daar aanleiding toe geeft.

  • ·

    Reclame moet optimaal afgestemd zijn op de architectuur van het gebouw (vormgeving, maatvoering, bouwstijl, architectonische compositie en gevelindeling) en passen in het straat- en stadsbeeld.

  • ·

    Ook moet reclame een eigen kwaliteit hebben. Iedere reclame wordt getoetst aan aspecten als: lay-out, vormgeving, maatvoering, typografie, kleurstelling, materiaalgebruik, detaillering en wijze van plaatsing.

  • ·

    Een „huisstijl‟ van een onderneming en/of gestandaardiseerde reclame wordt optimaal afgestemd op de afmetingen, de schaal, de architectuur en de aard van het gebouw en de omgeving. Dominantie van de huisstijl over de totale gevel of over de totale gevel van de begane grond is niet toegestaan.

  • ·

    Reclame dient bij voorkeur niet op het erf of in de tuin te worden geplaatst. Plaatsing kan toelaatbaar zijn, als er geen reclame aan het pand wordt of is aangebracht en als de reclame goed ingepast is in de tuin- of erfinrichting. Dit geldt niet voor verkooppunten voor motorbrandstoffen. Hier is een combinatie van een uiting op het verkoopgebouw, de overkapping en een prijzenzuil toegestaan.

  • ·

    Met permanente beplakking van ruiten wordt terughoudend omgegaan. Beplakking is toegestaan indien er een goed gemotiveerde functionele aanleiding is; de beplakking niet domineert in het straatbeeld (grootte en kleurstelling); de architectuur van het pand herkenbaar blijft (compositie, kozijnindeling e.d.) en het geen handelsreclame betreft (geen productreclames, wel visualisaties eventueel i.c.m. een ondergeschikte bedrijfsaanduiding). Per gevel mag niet meer dan de helft van de glasvlakken volledig beplakt worden.

  • ·

    Specifiek met betrekking tot Rijksbeschermd Stadsgezichten, Gemeentelijk Beschermd Stadsbeelden, Monumenten en Stadsbeeldobjecten gelden nog aanvullende criteria: zie onder historische gebieden.

Artikel 1.18 – Openbare Ruimte

  • ·

    Reclame-uitingen in de openbare ruimte moeten de structuur van de stad ondersteunen. De plaatsing van reclameobjecten is afgestemd op de hiërarchie van de structuurlijnen en de belangrijke punten in de stad (invalswegen, stadsentrees, verkeerspleinen en pleinen).

  • ·

    Continuiteit van lijnen wordt ondersteund door een uniforme vormgeving per type reclameobject (vormgeving, kleurstelling en materiaalgebruik).

  • ·

    Reclame-uitingen in de openbare ruimte moeten passen in de directe omgeving. Ze zijn passend bij de stedelijke situatie en het karakter, de functie en het gebruik van de openbare ruimte.

  • ·

    Het aantal, de grootte en soort van toelaatbare reclame is afhankelijk van de stedelijke ruimte, het profiel en de breedte van een straat of plein, alsmede de afmetingen en schaal van de aanliggende bebouwing.

  • ·

    Het reclameobject moet in afmetingen, plaats, vorm, kleur en lichtintensiteit passen bij het aanzien van de directe omgeving en mag niet leiden tot aantasting van architectuur, zichtlijnen, vormgeving van de openbare ruimte en het ruimtelijk beeld in het algemeen.

  • ·

    Een opeenstapeling van reclames dient voorkomen te worden. Reclames zullen op redelijke onderlinge afstand van elkaar geplaatst worden.

  • ·

    Te veel en frequente herhaling van reclame dient voorkomen te worden.

Paragraaf 1.3.3 – Algemene beeldkwaliteitscriteria voor gebieden

Artikel 1.19 - Reclamegebieden

  • 1.

    De algemene criteria zijn opgesteld voor reclame in het algemeen, ongeacht het gebied waar de reclame zal worden aangebracht. Er zijn gebieden in de gemeente waar aanvullende criteria noodzakelijk zijn. Gelet op de stedenbouwkundige, architectonische en/of monumentale kwaliteiten geldt dit bijvoorbeeld voor het Beschermd Stadsgezicht en het Beschermd Stadsbeeld en voor gebieden met grote landschappelijke kwaliteiten. Ook voor monumenten, stadsbeeldobjecten en panden met bijzondere architectonische kwaliteiten zijn, naast de algemene, een aantal specifieke criteria nodig. Er zijn ook gebieden waar bovenstaande criteria niet altijd onverkort hoeven te worden toegepast, zoals bedrijfsterreinen. In sommige delen van de stad is reclame namelijk inherent aan de functies die er aanwezig zijn en past het bij de beleving van het gebied.

  • 2.

    Onder deze “reclamegebieden” worden bijvoorbeeld verstaan (delen van):

    • -

      Centrum

    • -

      Winkelgebieden

    • -

      Bedrijventerreinen

    • -

      Stedelijke knopen

    • -

      Snelwegen

    • -

      Hoofdinvalswegen en stadsring

    • -

      Stedelijke wegen

  • 3.

    In andere gebieden is reclame eerder strijdig met de primaire functie en is het al snel storend. Hier wordt reclame slechts in beperkte mate toegestaan. Voorbeelden van deze gebieden zijn:

    • -

      Woongebieden

    • -

      Historische gebieden

    • -

      Groengebieden, waterlopen en parken

Artikel 1.20 - Snelwegen

De snelwegen A73 en A15 lopen vooral langs de stad. Door de snelheid waarmee men passeert, hebben reclameobjecten langs snelwegen vaak een groot formaat, zodat ze op grote afstand zichtbaar en leesbaar zijn.

Vanwege de ligging in of tegen het buitengebied worden er geen reclameobjecten in de openbare ruimte langs de snelwegen geplaatst. De reclame die wordt toegestaan op gebouwen en particuliere terreinen is naar de snelweg gericht en niet naar landelijk gebied. (Bedrijfs)namen en (bedrijfs)logo’s zijn toegestaan, handelsreclame niet.

·Alleen reclame op de gevels die direct naar de snelweg gericht zijn; niet op ‘zijgevels’.

Artikel 1.21 - Hoofdinvalswegen en stadsring

Vanaf de snelwegen lopen brede stedelijke invalswegen de stad in (Neerbosscheweg, Wijchenseweg, van Boetbergweg en Prins Mauritssingel). De stedelijke invalswegen hebben over het algemeen ruime profielen; dat wil zeggen twee keer twee baans met royale zij- en/of middenbermen. Naastgelegen woongebieden zijn meestal niet op deze wegen geörienteerd. Sinds de realisatie van De Oversteek en de Graaf Allardsingel worden de belangrijke invalswegen verbonden door een gedeeltelijke ringweg, de S100.

Uitgangspunt is dat de verschillende typen reclameobjecten moeten passen bij de maat en schaal van de omgeving. Daarom worden de grotere reclameobjecten in de openbare ruimte vooral langs de hoofdinvalswegen en de stadsring geplaatst.

Artikel 1.22 - Stedelijke wegen

Naarmate de hoofdinvalswegen het stadscentrum naderen worden de profielen smaller en krijgen ze meer het beeld van de overige invalswegen. Invalswegen zoals de Sint Annastraat, de Groesbeekseweg en de Berg en Dalseweg, zijn vaak de oude lintwegen naar de stad. De profielen bestaan veelal uit twee keer één baans wegen hier en daar voorzien van ventwegen. De bebouwing varieert van bedrijfsbebouwing tot rijtjeswoningen en is meer op de wegen georiënteerd. In de Waalsprong ontwikkelt de Griftdijk zich langzaam tot een invalsweg met een min of meer losse lintbebouwing. Andere belangrijke wegen in de stedelijke structuur zijn de singels om het centrum en de doorgaande wegen door Lindenholt en Dukenburg.

De soort reclameobjecten in de openbare ruimte en de positie daarvan wordt afgestemd op de maat en schaal van de omgeving en de aanwezige functies. Waar woningbouw overheerst wordt terughoudend met reclame omgegaan.

Artikel 1.23 - Stedelijke knopen

In de ruimtelijke structuur van Nijmegen nemen de zogenaamde ‘stedelijke knopen’ een bijzondere plek in.

De stedelijke knopen zijn plekken waar verschillende functies (wonen, werken, detailhandel, onderwijs en innovatie, etc.) sterk geconcentreerd zijn en waar verschillende vervoerstypen samenkomen. De knopen zijn dynamische ontwikkellokaties met een potentieel hoogstedelijk karakter en bevinden zich veelal bij (toekomstige) treinstations en op belangrijke kruispunten in de wegenstructuur.

Reclameuitingen in de stedelijke knopen kunnen bijdragen aan het dynamische en stedelijke karakter van de knopen. Hierbij kan ook gedacht worden aan het toepassen van digitale lichtkranten al dan niet geïntegreerd in de bebouwing.

Artikel 1.24 - Centrum

Het centrum van Nijmegen kent een historisch gegroeide sterke concentratie van functies en bebouwing. Het bebouwingsbeeld bestaat uit een combinatie van losstaande historische bebouwing (Stevenskerk, Waagh, Arsenaal), naoorlogse panden en aan de zuidkant de 19e eeuwse bebouwing op de plek van de vroegere omwalling. De inrichting van de openbare ruimte is een belangrijk onderdeel van een aantrekkelijke en economisch gezonde stad. Bij de herinrichting van het centrum (project Centrum 2000) is het straatbeeld ‘opgeschoond’ door onder meer een eenduidige materialisering van de winkelstraten, het vervangen van lantaarnpalen door hangende verlichting en het integreren van reclamevlakken in nieuwe kiosken en openbare toiletten. De terrassen in het Nijmeegse centrum dragen bij aan een aangenaam verblijfsklimaat voor bezoekers en versterken de levendigheid van het centrum. De terrasschermen en parasols worden veelal gebruikt om reclame te maken.

In de afgelopen jaren worden glasvlakken steeds vaker dichtgeplakt en worden spandoeken in frames in toenemende mate gebruikt. Met beide reclamevormen dient terughoudend omgegaan te worden, omdat deze snel afbreuk doen aan het gevelbeeld.

Door het grote aantal winkels, horecazaken en andere bedrijvigheid is er in het centrum een hoge dichtheid aan reclameuitingen. Om deze reden wordt de reclame in de openbare ruimte in het centrum beperkt tot de door de gemeente aangeboden voorzieningen.

·Losstaande reclameborden in de openbare ruimte zijn niet toegestaan.

Artikel 1.25 - Winkelcentra

In Nijmegen komen in de (naoorlogse) woonwijken planmatig aangelegde winkelcentra voor. Het betreft hier een complex van winkels en voorzieningen, al dan niet gecombineerd met gestapelde woningbouw, waarbij het winkelen centraal staat. Kenmerkend is dat ze als één complex of samenhangend geheel van meerdere gebouwen zijn vormgegeven.

Onderlinge afstemming van reclames op elkaar en op de architectuur van het winkelcentrum is uitgangspunt.

  • ·

    Uniformiteit in afmeting, plaatsing en vormgeving kan een goede bijdrage leveren aan het straatbeeld. Reclame wordt in winkelcentra hoofdzakelijk aan de binnenzijde aangebracht.

  • ·

    Daar waar winkelcentra direct grenzen aan een woongebied wordt reclame aan de buitenzijde van winkelcentra terughoudend toegepast.

Artikel 1.26 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

De werkgebieden in de stad zijn zeer divers van karakter afhankelijk van het meest voorkomende type bedrijvigheid (zware industrie, bedrijven, kantoren). In het algemeen hebben deze gebieden een utilitair karakter. De verschijningsvorm van de bebouwing is zeer gevarieerd, zowel qua schaal, maat, als architectuur. De detailhandelzones liggen niet in de woonwijken, maar aan de randen van de stad of langs de stedelijke hoofdwegen. Ze bestaan uit grootschalige gebouwvolumes met een min of meer representatieve uitstraling en bijbehorende grote parkeerplaatsen.

Reclame in de vorm van bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn een bijna vanzelfsprekend onderdeel van het beeld van werkgebieden en detailhandelszones. De schaal en diversiteit van de bebouwing laat in werkgebieden veelal een grotere mogelijkheid aan vormgeving en maatvoering van reclame toe.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen meer representatieve zones, zoals zichtlocaties langs hoofdwegen, en minder prominente zones.

  • ·

    Op zichtlocaties en langs hoofdwegen dient reclame in samenhang met de architectuur van het gebouw en de omgeving te worden ontworpen. In binnengebieden van bedrijventerreinen die door de gemeenteraad als welstandsvrij gebied zijn aangewezen, worden reclames niet getoetst op redelijke eisen van welstand.

  • ·

    De reclameuitingen zijn gericht op zichtbaarheid vanaf direct aanliggende wegen; geen reclames die bedoeld zijn om op zeer grote afstand zichtbaar te zijn.

  • ·

    Indien een detailhandelszone als één complex is vormgegeven (zoals Woonboulevard Dukenburg) is afstemming op het ontwerp van het complex en uniformiteit in vormgeving wenselijk.

  • ·

    Omdat de verschijningsvorm van de bebouwing en reclame op bedrijventerreinen zeer divers is, is een zekere rust en eenduidigheid in de openbare ruimte van belang voor een aangenaam straatbeeld.

Artikel 1.27 - Woongebieden

Kenmerkend voor woongebieden is dat alle andere functies ondergeschikt zijn aan het wonen. Naast bedrijfs-activiteiten aan huis komen andere functies (zoals horeca, winkels, zorgcentra en scholen) sporadisch voor. In woongebieden wordt het straatbeeld voornamelijk bepaald door (rij)woningen, voortuinen en geparkeerde auto’s. Doordat de straten zowel qua bebouwing als straatinrichting veelal een eenduidige vormgeving hebben, worden woongebieden gekenmerkt door een ‘visuele rust’.

In gebieden die overwegend een woonfunctie hebben wordt reclame terughoudend toegepast, zowel in de openbare ruimte als op particuliere terreinen. Dat betekent dat in gebieden met overwegend woningen in principe geen (handels)reclames mogen worden geplaatst. Een uitzondering vormen voorzieningen als (buurt)winkels, horecagelegenheden, scholen, wijkcentra en bedrijven. Bij deze functies is meer mogelijk zolang dit geen hinder voor omliggende woningen veroorzaakt.

  • ·

    Reclame wordt beperkt tot het functioneel noodzakelijke (bedrijfsaanduiding, bewegwijzering e.d.).

  • ·

    In woongebieden zijn reclameuitingen gericht op zichtbaarheid vanuit de directe omgeving (de straat); dus geen reclame die bedoeld is om op grote afstand zichtbaar te zijn.

  • ·

    Knipperende, bewegende, reflecterende en lichtintensieve reclame is in woonstraten niet toegestaan.

Artikel 1.28 - Historische gebieden

De historische gebieden van de stad zijn te vinden rond de binnenstad, langs de oude lintwegen en in de oude dorpskernen. De losse bebouwingsstructuur met afwisselend historische agrarische bebouwing, landhuizen kloosters en arbeiderswoningen en de latere toevoegingen is kenmerkend voor de oude dorpkernen en linten. De bebouwing van de 19e eeuwse stadsuitleg heeft een zeer herkenbare stedelijke sfeer: aaneengesloten, rijk geornamenteerde bebouwing, met voortuinen en smeedijzeren hekwerken.

Omdat zowel de bebouwingsstructuur, als het historische uiterlijk ervan, sterk afwijkt van de latere stadsuitbreidingen, zijn de 19e eeuwse schil en de oude dorpskernen en linten goed herkenbaar in de stad.

In deze categorie vallen vanzelfsprekend ook de rijksbeschermde stadsgezichten, gemeentelijk beschermde stadsbeelden, monumenten en stadsbeeldobjecten.

Historische gebieden genieten alom waardering vanwege hun sfeer, de historische betekenis en de architectonische kwaliteiten. De charme en de onvervangbaarheid is een belangrijke overweging om zuinig met het tastbare en zichtbare verleden om te gaan. Bij bouw- en reclameplannen wordt altijd rekenschap verlangd van de waarde van historische context.

  • ·

    Alleen daar waar historische gebieden onderdeel zijn van de structuurlijnen, zijn vrijstaande objecten als vitrines en evenementenborden in beperkte mate mogelijk. Bij de inpassing van deze objecten is het uitgangspunt: zichtbaar, maar niet dominant.

  • ·

    Reclame nabij monumale gebouwen moet ondergeschikt zijn aan het aanzicht van het gebouw. Bij plaatsing dient rekening gehouden te worden met belangrijke zichtlijnen naar het monument.

Specifiek met betrekking tot Rijksbeschermd Stadsgezicht, Gemeentelijk Beschermd Stadsbeeld, Monumenten en Stadsbeeldobjecten gelden nog de volgende criteria:

  • ·

    Bij monumenten, stadsbeeldobjecten en gebouwen met grote architectonische kwaliteiten dient zeer terughoudend reclame te worden toegepast. Reclameuitingen mogen geen afbreuk doen aan de monumentale waarden.

  • ·

    Zijn in de bestaande historische architectuur al specifieke reclamemogelijkheden aanwezig, zoals koofborden en reclamevelden, dan zijn dat de aangewezen plaatsen voor reclame.

  • ·

    Als het aanbrengen van reclame plaatsvindt als onderdeel van een nieuwbouw- of verbouwplan, kan geëist worden dat de reclame volledig geïntegreerd wordt in het totale architectonische ontwerp.

  • ·

    Bij monumenten en stadsbeeldobjecten zijn lichtbakken in het vlak van de gevel niet toelaatbaar.

  • ·

    Reclame in de vorm van zuilen is niet toegestaan. Plaatsing kan toelaatbaar zijn, als er geen reclame aan het pand wordt of is aangebracht en als het perceel voldoende groot is voor plaatsing. Daar waar reclamezuilen acceptabel zijn, mag per perceel maximaal één zuil worden geplaatst, mits deze niet hoger is dan 2,50 meter (gemeten vanaf het aansluitend terrein) en niet breder dan 0,80 meter. Tevens dient de plaatsing afgestemd te worden op de tuin- of erfinrichting.

  • ·

    Knipperende, bewegende, reflecterende en lichtintensieve reclame is niet toegestaan.

Artikel 1.29 - Groengebieden en parken

De groengebieden in en om Nijmegen zijn zeer divers: de Waal met haar uiterwaarden, de Stuwwal, de overgangszone naar de Ooijpolder en het Maas-Waal kanaal en haar oevers. De landschapstypen variëren van van open en vlak tot heuvelachtige en dicht bebosd. Naast deze groengebieden zijn de stadsparken van groot belang; ze werken als groene longen in het stedelijk gebied en bieden ruimte om te verpozen. Ook hebben parken vaak een cultuurhistorische waarde. Doordat bebouwing maar sporadisch voorkomt zijn natuur, stilte en visuele rust bepalend voor de belevingswaarde in parken en groengebieden.

In groengebieden en parken staan rust, natuur en ontspanning voorop. Reclame werkt hier snel verstorend en wordt daarom zeer terughoudend toegepast, zowel in de openbare ruimte als op particuliere terreinen.

  • ·

    De reclame moet worden beperkt tot het functioneel noodzakelijke (naamsaanduiding, bewegwijzering, informatieborden e.d). Reclame die bedoeld is om van veraf te worden opgemerkt is niet toelaatbaar.

  • ·

    Borden die toeristisch-recreatieve of educatieve informatie bevatten over een bezienswaardigheid of gebied zijn toegestaan mits: ze direct bij de bezienswaardigheid zijn geplaatst , bescheiden zijn en uitsluitend vanuit die functie vorm hebben gekregen.

Hoofdstuk 2 – Reclame op particulier terrein

Titel 2.1 – Algemeen

Artikel 2.1 - Voor de zender

Dit hoofdstuk is primair geschreven voor gebruik door ondernemers, instellingen en particulieren die reclame willen maken (de ‘zenders’). In dit hoofdstuk wordt aangegeven:

  • -

    wat wel en niet kan,

  • -

    aan welke eisen een en ander dient te voldoen en

Omdat dit hoofdstuk met name is bedoeld als praktische wegwijzer voor zenders, is gedetailleerde (achtergrond)-informatie zoveel mogelijk ondergebracht in bijlagen. Waar relevant wordt hiernaar verwezen.

Artikel 2.2 - Wat mag er allemaal

De algemene gedachte achter het reclamebeleid is om ondernemers/zenders ruimte te geven om hun boodschap over te kunnen brengen. In een dergelijke gedachte past het niet om op voorhand strakke beleidsregels te formuleren voor alle verschillende denkbare reclame-uitingen. Dat hebben we dus ook zoveel mogelijk beperkt. Toetsing of een voorgenomen reclame-uiting mogelijk is en of er voorwaarden gesteld moeten worden wat betreft uiterlijk, vorm en locatie, is dan ook veelal een zaak van maatwerk. Het aspect Beeldkwaliteit (welstand) speelt hierbij een belangrijke rol.

Artikel 2.3 - Procedures

De keerzijde van een beoordeling op maat is dat dit tijd kost. Daarom zijn waar mogelijk procedures ingekort en is gekeken waar een vergunning achterwege kan blijven of volstaan kan worden met een melding.

Artikel 2.4 - Hoe werkt het nu

Dit alles leidt ertoe dat we wat betreft reclame-uitingen op particulier terrein een onderscheid maken in:

  • -

    permanente reclame-uitingen

  • -

    tijdelijke reclame-uitingen en

  • -

    reclame-uitingen voor een aantal specifieke situaties waarvoor nadere beleidsregels zijn geformuleerd.

Een zender van een boodschap dient te bepalen tot welke categorie zijn voornemen voor een reclame-uiting behoort.

Artikel 2.5 - Website

Na vaststelling van deze beleidsregels wordt aan de hand van een stroomschema een website ontwikkeld die ertoe leidt dat een ondernemer op de hoogte is van de reclamemogelijkheden op particulier terrein en de voorschriften die daar mogelijk aan zijn verbonden. In geval een vergunning (of melding) noodzakelijk is, zal het stroomschema ook ertoe leiden dat een zender uitkomt op het juiste formulier om een aanvraag in te dienen dan wel om een melding te doen.

Titel 2.2 – Permanente reclame op particulier terrein

Afdeling 2.2.1. Inleiding

Artikel 2.6 – Wat is permanent

Er is sprake van permanente reclame als deze langer dan 31 dagen per kalenderjaar (aaneengesloten dan wel cumulatief) op het particulier terrein aanwezig zal zijn.

Artikel 2.7 - Voorbeelden

Bij permanente reclame op particulier terrein valt o.a. te denken aan lichtbakken, doosletters, neonreclame, naamborden, uithangborden, andere gevelreclames en reclamezuilen. Echter ook andere reclame-uitingen of -initiatieven zijn in principe bespreekbaar.

Artikel 2.8 - Procedure

Voor het realiseren van een permanente reclame op particulier terrein is een omgevingsvergunning benodigd. De inhoudelijke beoordeling of een reclame-uiting mogelijk is en of hier voorwaarden aan worden verbonden, vindt plaats op grond van de algemene toetsingsgronden.

De reguliere behandelingstermijn bedraagt maximaal 8 weken, tenzij een ‘sneltoets-procedure’ mogelijk is.

Artikel 2.9 - Sneltoets-procedure

  • 1.

    Het zijn met name de welstandsaspecten (toetsingsgrond beeldkwaliteit) waardoor in de regel een beoordeling op maat nodig is voor een reclame-uiting op particulier terrein. Als service naar ‘zenders’ zijn daarom in deze beleidsregels de welstandseisen voor een aantal veelvoorkomende reclame-uitingen op particulier terrein nader uitgewerkt in sneltoetscriteria.

  • 2.

    Vergunningsaanvragen die voldoen aan deze sneltoetscriteria voor de beeldkwaliteit (en aan de andere twee algemene toetsingsgronden) kunnen in de regel in een verkorte termijn van maximaal 4 weken worden behandeld.

  • 3.

    Het blijft zonder meer mogelijk om voor reclame-uitingen een aanvraag in te dienen die afwijkt van de sneltoetscriteria. In dat geval is voor de beoordeling echter maatwerk vereist en geldt de reguliere termijn van maximaal 8 weken. Dit is ook het geval wanneer voor een reclametype (nog) geen sneltoetscriteria zijn opgesteld of er sprake is van gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria.

Artikel 2.10 - Sneltoetscriteria veelvoorkomende Reclametypen

  • 1.

    Met de sneltoetscriteria voor de meest voorkomende reclameobjecten bieden we duidelijkheid over de mogelijkheden die er zijn om deze reclames te plaatsen. De criteria zijn soms absoluut van aard en moeten worden gezien als een verzameling standaardoplossingen voor de meest voorkomende reclameobjecten, die in elk geval voldoen aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Bij deze sneltoetscriteria is ook onderscheid naar de verschillende gebiedstypen gemaakt. De sneltoetscriteria geven dus voor elk van deze reclame-uitingen aan wat er binnen de verschillende gebiedstypen in elk geval is toegestaan voor wat betreft de toetsingsgrond Beeldkwaliteit.

Artikel 2.11 - Maatwerk

  • 1.

    Bij de sneltoetscriteria van een reclameobject is onderscheid gemaakt naar gebiedstype, maar voor een aantal gebieden zijn er geen sneltoetscriteria uitgewerkt:

    • -

      historische gebieden

    • -

      groengebieden

    • -

      de stedelijke knopen

Hetzelfde geldt voor monumenten, stadsbeeldobjecten en locaties in beschermde gebieden.

  • 2.

    Vanwege de gevoeligheid van het (straat)beeld van historische gebieden en groengebieden is de beoordeling van reclames altijd maatwerk en zijn er geen sneltoetscriteria van toepassing. Ook in de stedelijke knopen wordt de vormgeving en inpassing van reclame aan de hand van de algemene criteria beoordeeld. In de verschillende stedelijke knopen wordt een specifieke stedelijkheid nagestreefd. De toepasbaarheid van reclame verschilt per plek en is maatwerk.

  • 3.

    Voor reclame op particuliere terreinen langs snelwegen, stedelijke wegen, hoofdinvalswegen en de stadsring gelden de regels van het betreffende gebiedstype (centrum, bedrijventerrein, woongebied, etc.). Indien deze sneltoetscriteria niet van toepassing zijn wordt de vormgeving en inpassing aan de hand van de algemene criteria beoordeeld.

Afdeling 2.2.2 – Sneltoetscriteria voor gevelreclame

Paragraaf 2.2.2.1 - Inleiding

Artikel 2.12 - Algemeen

  • 1.

    De reclame voegt zich in de architectuur van de gevel. Dat wil zeggen dat de vormgeving, grootte en positie van de reclame is afgestemd op de bouwstijl, indeling en maatvoering van de gevel. (Bijvoorbeeld in het midden van de gevel of boven de entree, of reclame met eenzelfde breedte als een raamopening.)

  • 2.

    Als er in het straatbeeld of de bestaande gevel sprake is van een standaard uitvoering, dan moet de reclame-uiting zich daar naar voegen.

  • 3.

    Reclame mag in beginsel niet op woonverdiepingen worden aangebracht. Reclame mag niet hoger worden aangebracht dan de scheiding van de onderliggende verdieping en de woonverdieping. Alleen als daar geen ruimte is, voor het aanbrengen van reclame, mag de reclame worden aangebracht tot aan de onderkant van de raamdorpels van de eerste verdieping.

  • 4.

    Knipperende, bewegende, reflecterende en lichtintensieve reclame is in woonstraten niet toegestaan.

  • 5.

    Per vestiging maximaal 2 gevels met reclame-uitingen. Een bedrijfsverzamelgebouw wordt binnen de sneltoets beschouwd als één vestiging.

  • 6.

    Maximaal 2 reclame-uitingen per gevel.

Paragraaf 2.2.2.2 – gevelvlak

Artikel 2.13 - Algemeen

Een gevelvlak is een niet door ramen of bijzonderheden onderbroken deel van de gevel. Op een gevelvlak hebben losse letters de voorkeur, zodat het materiaal van de gevel tussen de letters zichtbaar blijft.

Artikel 2.14 – Centrum en winkelcentra

Losse, open belettering en logo’s:

aantal

maximaal één reclame per 10 meter gevelbreedte

oppervlakte

maximaal 2 m2

breedte

maximaal 2/3 van de pandbreedte

hoogte

maximaal 40 cm

dikte

maximaal 15 cm

Artikel 2.15 – Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

Losse, open belettering en logo’s:

aantal

maximaal één reclame per 10 meter gevelbreedte

oppervlakte

maximaal 2 m2

breedte

maximaal 2/3 van de pandbreedte met een maximum van 4 meter

hoogte

maximaal 60 cm

dikte

maximaal 25 cm

reclamevlakken

aantal

maximaal één reclame per 10 meter gevelbreedte

oppervlakte

maximaal 2 m2

breedte

maximaal 2/3 van de pandbreedte met een maximum van 2 meter

hoogte

maximaal 1,5 m

dikte

maximaal 15 cm

Artikel 2.16 - Woonwijken

Alleen bij ondernemingen (niet bij bedrijf aan huis; zie daarvoor onder Naambord)

Losse, open belettering en logo’s:

aantal

maximaal één per vestiging

oppervlakte

maximaal 1,2 m2

breedte

maximaal 1/2 van de pandbreedte

hoogte

maximaal 40 cm

dikte

maximaal 15 cm

Artikel 2.17 – Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.3 – Gevelband

Artikel 2.18 - Algemeen

  • 1.

    Een gevelband is een horizontale band (veelal in natuur- of kunststeen) aangebracht als bijzonder element in het ontwerp/compositie van de gevel.

  • 2.

    Tegen de gevelband mogen alleen losse beletteringen en logo’s worden aangebracht, zodat de gevelband goed zichtbaar blijft.

Artikel 2.19 – Centrum en winkelcentra

aantal

maximaal één reclame per 10 meter gevelbreedte

oppervlakte

maximaal 2 m2

breedte

maximaal 2/3 van de pandbreedte

hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de gevelband en niet hoger dan 30 cm

dikte

maximaal 15 cm

Artikel 2.20 – Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

maximaal één reclame per 10 meter gevelbreedte

oppervlakte

maximaal 2 m2

breedte

maximaal 2/3 van de pandbreedte met een maximum van 4 meter

hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de gevelband en niet hoger dan 50 cm

dikte

maximaal 25 cm

Artikel 2.21 - Woonwijken

Alleen bij ondernemingen:

aantal

maximaal één per vestiging

oppervlakte

maximaal 1,2 m2

breedte

maximaal 1/2 van de pandbreedte

hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de gevelband en niet hoger dan 20 cm

dikte

maximaal 15 cm

Artikel 2.22 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.4 – Pui of kader

Artikel 2.23 - Algemeen

  • 1.

    Een kader is een verdiept gevelelement, specifiek bestemd voor reclames. Ook kan een langgerekt glasvlak als kader in de kozijnindeling van een pui opgenomen zijn.

  • 2.

    In een kader mag een losse belettering, vlakke plaat of lichtbak worden aangebracht.

Artikel 2.24 – Centrum en winkelcentra

aantal

maximaal één reclame per 10 meter gevelbreedte

oppervlakte

maximaal 2 m2 (een effen grondvlak mag het gehele kader vullen)

breedte

maximaal 2/3 van de breedte binnenzijde kader

hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 30 cm

in hoogte gecentreerd geplaatst

dikte

de reclame mag niet voorbij het kozijn of de kaderrand steken

Artikel 2.25 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

maximaal één reclame per 10 meter gevelbreedte

oppervlakte

maximaal 2 m2 (een effen grondvlak mag het gehele kader vullen)

breedte

maximaal 2/3 van de breedte binnenzijde kader

hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 50 cm

in hoogte gecentreerd geplaatst

dikte

de reclame mag niet voorbij het kozijn of de kaderrand steken

Artikel 2.26 - Woonwijken

Alleen bij ondernemingen:

aantal

maximaal één per vestiging

oppervlakte

maximaal 1,2 m2

breedte

maximaal 1/2 van de breedte binnenzijde kader

hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 20 cm

in hoogte gecentreerd geplaatst

dikte

de reclame mag niet voorbij het kozijn of de kaderrand steken

Artikel 2.27 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.5Op glasvlakken

Artikel 2.28 – Algemeen

  • 1.

    Een naamsaanduiding of logo op een glasvlak zorgt er voor dat de architectuur van de gevel minder onderbroken wordt. Bij historische panden met veel bijzondere details biedt dit vaak een zeer fraaie oplossing. Van belang is dat het glasvlak grotendeels open en transparant blijft.

  • 2.

    Met permanente blinderende beplakking van ruiten wordt terughoudend omgegaan. Deze worden beoordeeld aan de hand van de Algemene Beeldkwaliteitscriteria voor Reclames (hoofdstuk 1).

  • 3.

    Op glasvlakken als etalages mogen alleen open beletteringen of logo’s toegepast worden.

  • 4.

    Dunne letters geen blokletters.

Artikel 2.29 - Centrum en winkelcentra

aantal

maximaal één per vestiging (tekst óf logo)

breedte

tekst: maximaal 1/3 van de breedte van het glasvlak

logo’s: maximaal 80 cm

hoogte

tekst: maximaal 40 cm

logo’s: maximaal 80 cm

dikte

bij voorkeur in of achter het glasvlak; de reclame mag niet voorbij het kozijn steken

Artikel 2.30 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

maximaal één per vestiging (tekst óf logo)

breedte

tekst: maximaal 1/3 van de breedte van het glasvlak

logo’s:maximaal 1,5m

hoogte

tekst: maximaal 60 cm

logo’s: maximaal 1,5 cm

dikte

bij voorkeur in of achter het glasvlak; de reclame mag niet voorbij het kozijn steken

Artikel 2.31 - Woonwijken

Alleen bij ondernemingen:

aantal

maximaal één per vestiging (tekst óf logo)

breedte

tekst: maximaal 1/3 van de breedte van het glasvlak

logo’s: maximaal 1m

hoogte

tekst: maximaal 40 cm

logo’s: maximaal 80 cm

dikte

bij voorkeur in of achter het glasvlak; de reclame mag niet voorbij het kozijn steken

Artikel 2.32 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.6Uithangbord

Artikel 2.33 - Algemeen

  • 1.

    Klanten zien de winkel veel vaker van opzij dan frontaal. Het gebruik van een dubbelzijdige haakse lichtreclame is dus een effectieve manier om de aandacht te trekken.

  • 2.

    Uithangborden hebben een dubbelzijdige uitvoering.

Artikel 2.34 - Centrum en winkelcentra

aantal

maximaal twee per vestiging, maar maximaal één uithangbord per gevel

oppervlakte

maximaal 0,5 m2

breedte

maximaal 80 cm

hoogte

maximaal 80 cm

dikte

maximaal 15 cm

afstanden

maximaal 10 cm tot de gevel minimaal 2,30 m boven de straat

minimaal 50 cm tot naburig pand

bovenzijde lager of op dezelfde hoogte als de eerste verdiepingsvloer

Artikel 2.35 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

maximaal twee per vestiging, maar maximaal één uithangbord per gevel

oppervlakte

maximaal 1 m2

breedte

maximaal 80 cm

hoogte

maximaal 1,25 m

dikte

maximaal 15 cm

afstanden

maximaal 10 cm tot de gevel minimaal 2,30 m boven de straat

minimaal 50 cm tot naburig pand

Artikel 2.36 - Woonwijken

aantal

maximaal een per vestiging

oppervlakte

maximaal 0,4 m2

breedte

maximaal 50 cm

Hoogte

maximaal 80 cm

Dikte

maximaal 15 cm

afstanden

maximaal 10 cm tot de gevel minimaal 2,30 m boven de straat

minimaal 50 cm tot naburig pand

bovenzijde lager of op dezelfde hoogte als de eerste verdiepingsvloer

Artikel 2.37 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.7 – Onder een luifel

Artikel 2.38 - Algemeen

  • 1.

    Kleine borden aan de onderkant van een luifel zijn een effectief middel om reclame te voeren. Een kleine, en dus goedkope, dubbelzijdige haakse lichtbak kan meer effect hebben dan een grote, dure lichtbak tegen de gevel.

  • 2.

    De reclame heeft een dubbelzijdige uitvoering.

Artikel 2.39 - Centrum en winkelcentra

aantal

maximaal twee per vestiging, één per 10 strekkende meter

oppervlakte

maximaal 0,15 m2

breedte

maximaal 1 m

hoogte

maximaal 15 cm

dikte

maximaal 15 cm

afstanden

maximaal 10 cm onder de luifel minimaal 2,30 m boven de straat

minimaal 50 cm tot naburig pand

Artikel 2.40 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

maximaal drie per vestiging, één per 6 strekkende meter

oppervlakte

maximaal 0,15 m2

breedte

maximaal 1 m

hoogte

maximaal 15 cm

dikte

maximaal 15 cm

afstanden

maximaal 10 cm onder de luifel minimaal 2,30 m boven de straat

minimaal 50 cm tot naburig pand

Artikel 2.41 - Woonwijken

Alleen bij ondernemingen:

aantal

maximaal twee per vestiging, één per 10 strekkende meter

oppervlakte

maximaal 0,15 m2

breedte

maximaal 1 m

hoogte

maximaal 15 cm

dikte

maximaal 15 cm

afstanden

maximaal 10 cm onder de luifel minimaal 2,30 m boven de straat

minimaal 50 cm tot naburig pand

Artikel 2.42 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.8 – Tegen de luifelrand

Artikel 2.43 - Algemeen

Tegen een luifelrand mag een dunne losse belettering, vlakke plaat of folie worden geplaatst. Als de luifel een te dunne rand heeft om de naam goed zichtbaar te plaatsen, wordt geadviseerd de reclame op de gevel of onder de luifel te plaatsen.

Artikel 2.44 - Centrum en winkelcentra

aantal

maximaal twee per vestiging, één per 10 strekkende meter

oppervlakte

maximaal 2 m2

Breedte

maximaal 1/3 van de breedte van de luifel

Hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 30 cm

Dikte

maximaal 5 cm

Artikel 2.45 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

maximaal drie per vestiging, één per 10 strekkende meter

oppervlakte

maximaal 2 m2

Breedte

maximaal 1/3 van de breedte van de luifel

Hoogte

maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 50 cm

Dikte

maximaal 5 cm

Artikel 2.46 - Woonwijken

Alleen bij ondernemingen:

aantal

maximaal een per vestiging, één per 10 strekkende meter

oppervlakte

maximaal 0,8 m2

breedte

maximaal 1/3 van de breedte van de luifel en niet breder dan 2 m

hoogte

maximaal 1/2 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 20 cm

dikte

maximaal 5 cm

Artikel 2.47 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.9 – Naambord

Artikel 2.48 - Algemeen

Ondernemers met vrije beroepen (zoals een huisarts, notaris, accountant of advocaat ) geven veelal de voorkeur aan een vlakke plaat van beperkte afmetingen bij de voordeur.

Artikel 2.49 - Centrum en winkelcentra

aantal

maximaal een per vestiging

oppervlakte

maximaal 0,64 m2

breedte

maximaal 80 cm

hoogte

maximaal 1 m

dikte

maximaal 5 cm

Artikel 2.50 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

maximaal een per vestiging

oppervlakte

maximaal 0,64 m2

breedte

maximaal 80 cm

Hoogte

maximaal 1 m

Dikte

maximaal 5 cm

Artikel 2.51 - Woonwijken

Bij bedrijf-aan-huis, vrije beroepen of ondernemingen:

aantal

maximaal een

oppervlakte

maximaal 0,25 m2

breedte

maximaal 50 cm

Hoogte

maximaal 50 cm

Dikte

maximaal 5 cm

Artikel 2.52 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Paragraaf 2.2.2.10 – Zonwering

Artikel 2.53 - Algemeen

  • 1.

    Onder zonweringen worden hier uitvalschermen en markiezen en parasols verstaan.

  • 2.

    Alleen in het centrum en in winkelcentra.

Daarbuiten alleen bij horecabedrijven.

3.Overige situaties: geen sneltoetscriteria.

Artikel 2.54 - Zonweringen en markiezen

  • 1.

    Bedrijfsnamen en/of bedrijfslogo’s zijn toegestaan op het doek óf op de volanten (de flappen, aan de onderranden van de zonwering).

  • 2.

    Maximaal 1 opdruk per zonwering/markies; herhaling van teksten is niet toegestaan.

  • 3.

    Bij reclame op het doek van markiezen: passend in het onderste segment van de markies.

  • 4.

    Tegen de zijkanten van markiezen zijn geen reclames toegestaan.

  • 5.

    De reclameopdruk laat 80% van het oorspronkelijke doek zichtbaar (per scherm / segment).

Artikel 2.55 - Parasols

  • 1.

    (Bedrijfs)logo’s zijn toegestaan op de volanten (de flappen, aan de onderranden van de zonwering).

  • 2.

    Maximaal op de helft van het aantal segmenten van de parasol is een opdruk toegestaan.

  • 3.

    De reclameopdruk laat 80% van het oorspronkelijke doek zichtbaar (per segment).

Afdeling 2.2.3 – Sneltoetscriteria voor reclamevlaggen

Artikel 2.56 – Algemeen

  • 1.

    Reclamevlaggen komen zowel voor in de vorm van vlaggen en banieren aan gevels als in de vorm van vlaggen aan vrijstaande masten.

  • 2.

    Vlaggen en banieren aan gevels: Deze worden alleen bij uitzondering toegestaan en alleen indien de aard van het gebouw en de omgeving dit toelaat. Hiervoor zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

  • 3.

    Vlaggenmasten: Binnen de sneltoets is een combinatie van vlaggenmasten en reclamezuilen op een perceel niet toegestaan (beoordeling is maatwerk per locatie).Verder gelden de volgende gebiedsgerichte criteria.

Artikel 2.57 - Snelwegen

aantal

per 10 m perceelbreedte één mast, met een maximum van 6 masten

plaatsing

gegroepeerd op markante plekken of evenredig verspreid

Artikel 2.58 - Hoofdinvalswegen en stadsring

aantal

per 10 m perceelbreedte één mast, met een maximum van 6 masten

plaatsing

gegroepeerd op markante plekken (zoals hoeken en entrees) en rekening houdend met omliggende woningen

Artikel 2.59 - Stedelijke wegen

aantal

per 10 m perceelbreedte één mast, met een maximum van 3 masten

plaatsing

gegroepeerd op markante plekken (zoals hoeken en entrees) en rekening houdend met omliggende woningen

Artikel 2.60 - Centrum en winkelcentra

  • 1.

    In het centrum wordt zeer terughoudend omgegaan met vlaggen.

  • 2.

    Bij winkelcentra in woongebieden zijn vlaggenmasten ter aanduiding van het winkelcentrum beperkt toegestaan; aantal en plaatsing afhankelijk van situatie. Er zijn daarom geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Artikel 2.61 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

per 10 m perceelbreedte één mast, met een maximum van 6 masten

plaatsing

gegroepeerd op markante plekken (zoals hoeken en entrees) en rekening houdend met omliggende woningen

Artikel 2.62 - Woonwijken

Bij woningen en woningen met bedrijf-aan-huis zijn geen vlaggen met reclame toegestaan.

In woongebieden wordt zeer terughoudend omgegaan met vlaggen(masten) ter aanduiding van onder-nemingen; aantal en plaatsing afhankelijk van situatie.Er zijn daarom geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Artikel 2.63 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Afdeling 2.2.4 – Sneltoetscriteria voor reclamezuilen/reclameborden

Artikel 2.64 - Algemeen

  • 1.

    De reclamezuil is uitsluitend bedoeld voor het eigen bedrijf en niet voor commerciële verhuur aan derden.

  • 2.

    Bij woningen en woningen met bedrijf-aan-huis zijn geen reclamezuilen toegestaan.

  • 3.

    Binnen de sneltoets is een combinatie van vlaggenmasten en reclamezuilen niet toegestaan (beoordeling is maatwerk per locatie).

Artikel 2.65 - Snelwegen

aantal

1 per perceelzijde grenzend aan de (snel)weg

grootte

maximaal 4 m2, 4 m hoog en 1 m breed

plaatsing

minimaal 1 m uit perceelsgrens

Artikel 2.66 - Hoofdinvalswegen en stadsring

aantal

1 per perceelzijde grenzend aan de openbare weg

grootte

maximaal 3 m2, 3 m hoog en 1 m breed

plaatsing

minimaal 1 m uit perceelsgrens

Artikel 2.67 - Stedelijke wegen

aantal

1 per perceel

grootte

maximaal 2,5 m2, 3 m hoog en 0,8 m breed

plaatsing

minimaal 1 m uit perceelsgrens

Artikel 2.68 - Centrum en winkelcentra

In het centrum en bij winkelcentra wordt zeer terughoudend omgegaan met reclamezuilen.

Er zijn daarom geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Artikel 2.69 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones

aantal

1 per perceelzijde grenzend aan de openbare weg

grootte

maximaal 5 m2, 4 m hoog en 1,2 m breed

plaatsing

minimaal 1 m uit perceelsgrens

Artikel 2.70 - Woonwijken

Bij woningen en woningen met bedrijf-aan-huis zijn reclameborden toegestaan met daarop een naam- en/of beroepsaanduiding en één beeldmerk of logo:

aantal

1 per perceel

grootte

reclamevlak: maximaal 0.36 m².

constructie: maximaal 1.10 meter hoog, 0.60 meter breed en 0.20 meter dik.

plaatsing

geplaatst in de voortuin op minimaal 1 m uit perceelsgrenzen

Bij overige functies geldt maatwerk. Er zijn daarom geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Artikel 2.71 - Overige gebieden

Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.

Artikel 2.72 – Wijze van meten

Bij losse open letters en logo’s wordt de maatvoering en oppervlakte bepaald door er een rechthoekig kader omheen te trekken.

Titel 2.3 – Tijdelijke reclame-uitingen op particulier terrein

Artikel 2.73 - Voorbeelden

Bij tijdelijke reclame op particulier terrein valt o.a. te denken aan spandoeken, geschilderde teksten, plakfolie met afbeeldingen, logo’s of illustraties. Ook grotere constructies mits die korter dan 31 dagen per kalenderjaar op het particuliere perceel aanwezig zijn, vallen onder deze categorie.

Artikel 2.74 - Procedure

  • 1.

    Omdat de aanwezigheid van dergelijke reclame-uitingen van korte duur is (maximaal 31 dagen per kalenderjaar; aaneengesloten dan wel cumulatief), is het effect op de beeldkwaliteit meestal ook maar beperkt. Voor deze categorie reclame-uitingen zijn dan ook geen sneltoetscriteria uitgewerkt. In het kader van de procedure kan daarom eenvoudigweg worden volstaan met een melding.

  • 2.

    De inhoudelijke beoordeling van de melding vindt plaats op grond van de algemene toetsingsgronden (zie Hoofdstuk 1). Bij deze toetsing wordt meegewogen dat de reclame slechts tijdelijk aanwezig zal. Met name wordt beoordeeld of de reclame het gevelbeeld en/of straatbeeld niet negatief beïnvloedt.

  • 3.

    In geval deze beoordeling in orde is, ontvangt de indiener van de melding verder geen bericht. Als deze niet in orde is, wordt de indiener nader geïnformeerd binnen 14 dagen na indiening van de melding.

Titel 2.4Specifieke situatiesop particulier terrein

Afdeling 2.4.1 – Bouw- en projectborden, steigerdoeken en overige bouwmaterieel

Artikel 2.75 - Algemeen

  • 1.

    Op bouw- en projectborden staat vaak de naam van de opdrachtgever en van de personen en bedrijven die bij de realisatie van het project zijn betrokken. Op een hijskraan staat vaak de naam of het logo van het bedrijf dat eigenaar is van die hijskraan. Ook komt het soms voor dat steigerdoeken bouwinformatie bevatten.

  • 2.

    Het Besluit omgevingsrecht (artikel 2, onderdeel 20 van Bijlage II Bor) bepaalt dat een aantal hulpconstructies die gebruikt worden bij in uitvoering zijnde werken, vergunningsvrij zijn. Denk hierbij aan bouwketen, bouwborden, steigers, hijskranen, heistellingen e.d.

  • 3.

    Omdat deze bouwgerelateerde informatie onderdeel is van die (vergunningsvrije) hulpconstructie is (ook) voor die informatie geen vergunning voor reclame vereist. Er worden hier dan ook geen nadere regels aan gesteld. Wel is de excessenregeling van toepassing. Informatie die géén relatie heeft met het in uitvoering zijnde werk (i.e. niet-bouwgerelateerd is), is niet toegestaan.

Afdeling 2.4.2 – Makelaarsborden

Artikel 2.76 - Algemeen

Makelaars maken gebruik van borden om de beschikbaarheid van woningen en bedrijfspanden voor verkoop of verhuur kenbaar te maken. Wat geldt voor makelaars geldt ook voor de eigenaar zelf die zijn pand wil verkopen of verhuren.

Artikel 2.77 - Woningen

  • 1.

    Eén aanduiding op de gevel (haaks of in raamvlak): hoogte ≤ 0,6m, breedte ≤ 0,6m en/of;

  • 2.

    Eén bord in de voortuin op zelfstandige constructie: max 1m2, hoogte ≤ 2,0m (gemeten vanaf de grond), breedte ≤ 1,0m, dikte ≤ 0,15m;

  • 3.

    Afstand tot naburig pand en/of perceel > 1,0 m.

Artikel 2.78 - Niet-woningen

  • 1.

    Wanneer de borden goed zijn ingepast in de indeling van de gevel is bij kantoren, bedrijven en dergelijke functies meer mogelijk. De grootte van een makelaarsbord aan een gevel wordt daarom niet op voorhand voorgeschreven.

  • 2.

    De maatvoering en de positie van het bord zijn afgestemd op de indeling van de gevel.

  • 3.

    Bij borden op het terrein geldt dat de breedte ten hoogste 1/3 van de perceelbreedte is met een maximum van 3 m. De hoogte van het bord (exclusief draagconstructie) bedraagt maximaal 2m. De hoogte inclusief de draagconstructie mag niet meer bedragen dan 3 meter (gemeten vanaf de grond).

  • 4.

    Bij monumenten en in de beschermde stadsgezichten en stadsbeelden is het van belang dat het zicht op de gevel niet teveel afgeschermd wordt door een bord in het voor- of zij-erf. Hier gelden dan ook strakkere richtlijnen. Een makelaarsbord aan een gevel is mogelijk indien de monumentale waarden of waardevolle karakteristieken van het pand of het straatbeeld niet worden aangetast. Borden aan gevels worden beoordeeld aan de hand van de algemene criteria.

Afdeling 2.4.3 – City-screens

Artikel 2.79 - Algemeen

  • 1.

    City-screens zijn grote digitale schermen waar bewegende beelden in de vorm van reclame en publieksinformatie op worden getoond.

  • 2.

    Het beleid biedt ruimte voor de realisatie van city-screens in het centrum en bij stedelijke knooppunten (bijvoorbeeld bij het centraal station). Daarmee wordt specifiek voor city-screens een uitzondering gemaakt op het uitgangspunt dat gevelreclame betrekking moet hebben op de (bedrijfs)activiteiten die in het betreffende pand plaatshebben.

  • 3.

    Voor de uitingen op deze city-screens zal nog een nadere verdeelsleutel worden ontwikkeld over de thema’s commerciële reclame, stadspromotie en evenementen. Omdat city-screens een nadelig effect hebben op de gemeentelijke reclame-inkomsten zal een nader te bepalen financiële vergoeding worden ingesteld in de vorm van een reclamebelasting of een precario-regeling.

Afdeling 2.4.4 – Sportvelden

Artikel 2.80 - Algemeen

Bij sportterreinen wordt onderscheid gemaakt in naar binnen gerichte reclame (zoals de borden om de velden) en naar buiten gerichte reclame.

Artikel 2.81 - Reclamemogelijkheden

Bij sportterreinen zijn de volgende mogelijkheden tot reclame:

·Naamaanduidingen van het sportterrein en/of sportclubs zijn toegestaan; bij voorkeur nabij de entrees van

het sportterrein en/of op de clubgebouwen.

·Naar binnen gerichte commerciële reclame op het sportterrein (inclusief clubgebouwen) is toegestaan.

Artikel 2.82 – Grootte en positie van de reclame

De grootte en positie van naar buiten gerichte reclame-uitingen is maatwerk en wordt per sportcomplex in overleg met de gemeente bepaald (024 – 329 3381).

Daarbij gelden de volgende voorwaarden:

  • ·

    De reclame-uitingen zijn geconcentreerd op één plek aan één zijde van het sportcomplex.

  • ·

    de reclame-uitingen zijn niet gericht naar of zichtbaar vanuit direct omliggende woningen of vanuit een aanliggend groengebied.

  • ·

    de reclame heeft een zelfstandige constructie of is geïntegreerd in het hekwerk (geen losse spandoeken op hekwerken).

  • ·

    De reclameconstructie is vervaardigd uit duurzame materialen en goed onderhouden.

Voor bestaande afwijkende situaties geldt een overgangstermijn van een jaar.

Artikel 2.83 - Overig

Als aan 2.80 t/m 2.82 wordt voldaan, is voldaan aan de welstandscriteria vanuit het reclamebeleid.Dit laat echter onverlet dat er mogelijk een omgevingsvergunning (voor bouwen) aangevraagd dient te worden indien het zich bij de reclame-uiting handelt om een bouwwerk.

Afdeling 2.4.5 – Reclamewagens

Artikel 2.84 - Algemeen

Het parkeren van voertuigen (trailers, bussen, aanhangwagens e.d.) bedoeld als object om reclame mee te maken is niet toegestaan met uitzondering van eigen bedrijfswagens of wagens waarbij reclame maken niet het primaire doel is.

Hoofdstuk 3 – Reclame in de openbare ruimte

Afdeling 3.1 – inleiding

Artikel 3.1 – Voor de zender

Deze beleidsregels zijn primair geschreven voor ondernemers, instellingen en particulieren die reclame willen maken (de ‘zenders’). In dit hoofdstuk wordt aangegeven:

  • -

    welke reclamemogelijkheden er zijn in de openbare ruimte,

  • -

    aan welke eisen een en ander dient te voldoen

  • -

    welke (vergunnings)procedure eventueel gevolgd moet worden.

Omdat dit hoofdstuk met name is bedoeld als een praktische wegwijzer voor zenders, is gedetailleerde (achtergrond)-informatie zoveel mogelijk ondergebracht in bijlagen. Waar relevant wordt hiernaar verwezen.

Artikel 3.2 - Wat mag er allemaal

De gemeente heeft zich ten doel gesteld de stad schoon, heel, veilig en fraai te houden. Voor het reclamebeleid betekent dit dat de gemeente zenders faciliteert door een ruim en divers palet aan reclamevoorzieningen ter beschikking te stellen, maar terughoudend is met het toestaan van reclame-uitingen door derden in de openbare ruimte; met name waar het permanente voorzieningen betreft. In dit hoofdstuk zijn de mogelijkheden verder beschreven.

Artikel 3.3 - Hoe werkt het nu

  • 1.

    Wat betreft de mogelijkheden voor reclame in de openbare ruimte wordt onderscheid gemaakt in:

    • -

      permanente reclame-uitingen

    • -

      tijdelijke reclame-uitingen en

    • -

      reclame-uitingen in een aantal specifieke situaties waarvoor nadere beleidsregels zijn geformuleerd.

  • 2.

    Permanente reclame is reclame die langer dan 31 dagen per kalenderjaar (aaneengesloten dan wel cumulatief) aanwezig is in de openbare ruimte.

  • 3.

    Een zender van een boodschap dient te bepalen tot welke categorie zijn voornemen voor een reclame-uiting behoort.

Artikel 3.4 - Procedures

Voor het gebruik van een permanente gemeentelijke reclame-voorziening is geen vergunning noodzakelijk.

Alleen wanneer de zender een eigen reclame-uiting buiten deze gemeentelijke voorzieningen wil realiseren, is in de regel een vergunning nodig. Afhankelijk van de situatie kan daarbij soms worden volstaan met een melding of kan de reclame-uiting zelfs vergunningsvrij worden gerealiseerd, mits wordt voldaan aan een aantal standaardeisen.

Artikel 3.5 - Website

Na vaststelling van de beleidsregels wordt aan de hand van het stroomschema een website ontwikkeld die een zender snel wegwijs maakt in de reclamemogelijkheden in de openbare ruimte en de voorschriften die daar eventueel aan zijn verbonden.

In geval een vergunning (of melding) noodzakelijk is, zal het stroomschema ook ertoe leiden dat een zender uitkomt op het juiste formulier om een aanvraag in te dienen dan wel om een melding te doen.

Afdeling 3.2 – Permanente reclame-uitingen in de openbare ruimte

Artikel 3.6 - Reclamebeleid

  • 1.

    De gemeente wil de voorzieningen in de openbare ruimte voor reclame beperken tot de eigen gemeentelijke voorzieningen. De gemeentelijke voorzieningen staan ter beschikking aan elke zender die een boodschap bekend wil maken onder een breed publiek.

  • 2.

    Een uitbreiding van de gemeentelijke reclamevoorzieningen is mogelijk wanneer daar voldoende draagvlak voor is in de maatschappij en deze uitbreiding in lijn is met de algemene toetsingsgronden (zie hoofdstuk 1). Zo wordt onderzocht de optie om op termijn één grote reclamemast langs een snelweg te realiseren.

  • 3.

    Naast de gemeentelijke reclamevoorzieningen is nog een beperkt aantal andere permanente reclameobjecten in de openbare ruimte aanwezig, waarvoor in het verleden vergunningen aan derden zijn verstrekt. Naar de toekomst toe zullen er echter geen nieuwe vergunningen aan derden hiervoor worden verstrekt. Alleen in bijzondere gevallen wordt hier een uitzondering op gemaakt. Hiervoor dient de initiatiefnemer contact op te nemen met de gemeente (mail: reclame-objecten@nijmegen.nl; tel.nr. 024-329 3381).

Artikel 3.7 – Gemeentelijke voorzieningen voor reclame

In Nijmegen is een breed aanbod aan permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen beschikbaar. Het huidige bestand aan gemeentelijke voorzieningen is als volgt:

A.Billboards

B.Mupi’s

C.Abri’s

D.Evenementenborden

E.Lichtmastreclame

F.Kiosken

G.Sanisettes

H.Reclame bij rotondes

I.Vlaggen en banieren

J.Spandoeken

K.Klad en plakplaatsen

L.Plattegrondkasten

M.Infostopzuilen

N.Welkomstborden

O.NEC-borden

Artikel 3.8 - Toelichting per voorziening

  • ·

    De gemeentelijke reclame-voorzieningen A t/m H zijn onder beheer gebracht van reclame-exploitanten. Adverteerders kunnen bij deze exploitanten advertentieruimte huren of gebruik maken van de gratis voorzieningen. Bij een aantal van deze voorzieningen gelden gereduceerde tarieven voor ideële reclame.

  • ·

    Op een aantal rotondes (H) kunnen borden worden geplaatst met (bij voorkeur lokale) bedrijfsnamen.

  • ·

    Vlaggen en banieren (I) zijn alleen toegestaan op 11 daartoe aangewezen en ingerichte plekken. Deze voorzieningen zijn te huren via het ACBN voor stadspromotie en om bekendheid te geven aan evenementen. De masten kunnen niet worden gebruikt voor reclame van (individuele) bedrijven.

  • ·

    Spandoeken (J) kunnen gratis worden opgehangen op de 10 door de gemeente aangewezen locaties in de daar aanwezige spandoek-voorziening. De opdruk op de spandoeken mag niet commercieel zijn.

  • ·

    Klad- en plakplaatsen (K) zijn bedoeld om gratis ruimte te bieden voor vrije meningsuiting. Hiertoe zijn 22 locaties ingericht verspreid over de stad. Deze plaatsen zijn niet bedoeld voor commerciële reclame.

  • ·

    De aparte plattegrondkasten, de infostopzuilen, de verouderde welkomstborden en de NEC-borden (L t/m O) zullen worden vervangen door één digitaal welkomstbord nabij een stadsentree. Deze nieuwe borden dienen om bezoekers te informeren over actuele commerciële en niet-commerciële evenementen in Nijmegen. Waar wenselijk kunnen extra stadsplattegronden in bestaande reclamevoorzieningen (zoals de achterzijde van vitrines) worden geplaatst.

Via de in te richten website worden zenders bij elke voorziening doorverwezen naar de desbetreffende exploitant en/of relevante gebruiksvoorwaarden. Voor een visuele impressie van deze voorzieningen zie bijlage 1.

Afdeling 3.3 – Tijdelijke reclame-uitingen in de openbare ruimte

Artikel 3.9 - Mogelijkheden en voorwaarden

Buiten de gemeentelijke voorzieningen (zie art. 3.6 t/m 3.8) en een aantal specifieke situaties (beschreven in afdeling 3.4) gaat de gemeente terughoudend om met de mogelijkheden voor reclame in de openbare ruimte. Onder de volgende voorwaarden is er ruimte om tijdelijke reclame-uitingen in de openbare ruimte aan te brengen:

  • ·

    De aanvrager van de reclameboodschap is een in Nijmegen gevestigde organisatie of persoon.

  • ·

    De reclame-uiting kan redelijkerwijs niet op eigen particulier terrein worden gerealiseerd;

  • ·

    Er dient een goede motivatie te zijn waarom voor de beoogde reclame-uiting niet (alleen) de gemeentelijke reclamevoorzieningen gebruikt kunnen worden.

  • ·

    De reclame-uiting dient te voldoen aan de algemene toetsingsgronden (zie hoofdstuk 1).

  • ·

    De uiting is niet langer dan strikt noodzakelijk en met een maximum van 31 dagen per kalenderjaar (aaneengesloten dan wel cumulatief) aanwezig in de openbare ruimte; aanvragen voor reclame-uitingen in de openbare ruimte met een duur langer dan deze 31 dagen per kalenderjaar worden beschouwd als zijnde een “permanente” reclame-uiting in de openbare ruimte en worden in de regel niet toegestaan.

  • ·

    Aanvragen dienen betrekking te hebben op uitingen van algemeen maatschappelijk belang dan wel een breder stadsbelang (i.c. citymarketing) te hebben. Bij deze uitingen mag maximaal 20% van het reclame-oppervlak zijn bestemd ter vermelding van (commerciële) sponsoren.

  • ·

    Aanvragen voor commerciële reclame worden alleen dan toegestaan, indien:

    • o

      de aanleiding een bijzondere gebeurtenis betreft (bijvoorbeeld een opening of jubileum) of

    • o

      het om een kleinschalige seizoensgebonden activiteit gaat (bijvoorbeeld de plaatsing van een reclamebord nabij de verkoopplek van kerstbomen).

Artikel 3.10 - Procedure

In bijzondere gevallen kan gemotiveerd van deze voorwaarden worden afgeweken. In dat geval dient altijd een vergunning te worden aangevraagd. Ook wanneer de beoogde reclame-uiting wordt geplaatst in een gebied dat als “beelddrager” geldt voor de stad dient te allen tijde een vergunning te worden aangevraagd.

In alle overige situaties kan worden volstaan met een melding (via de website) als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Als de gemeente geen bezwaar heeft (of binnen 14 dagen niet reageert op de melding) kan de melder de reclame aanbrengen. In alle andere gevallen wordt de melder nader geïnformeerd.

Afdeling 3.4 – Specifieke situaties in de openbare ruimte

Artikel 3.11 - Algemeen

Naast de door de gemeente gefaciliteerde voorzieningen bestaan er nog een aantal specifieke situaties in Nijmegen waarbij reclame in de openbare ruimte mogelijk is. Voor elk van deze mogelijkheden is hieronder op basis van de toetsingsgronden uitgewerkt wat er aan reclame-uitingen mogelijk is onder welke condities.

Artikel 3.12 - Reclamewagens

Het parkeren van voertuigen (vrachtauto’s, trailers, bussen, aanhangwagens e.d.)

bedoeld als object om reclame mee te maken is niet toegestaan met uitzondering van eigen bedrijfswagens of wagens waarbij reclame niet het primaire doel is.

Artikel 3.13 – Sandwichborden

Het gebruik van sandwichborden is niet toegestaan.

Artikel 3.14 - Circussen

Het gebruik van sandwichborden en borden in de openbare ruimte dan wel op particuliere terreinen is niet toegestaan. Een circus dient aankondigingen over voorstellingen op dezelfde wijze als andere (commerciële) evenementen bekend te maken. Dat zou bijvoorbeeld kunnen via de evenementenborden.

Artikel 3.15 - Evenementen

Reclame voor evenementen is mogelijk via de gemeentelijke reclamevoorzieningen zoals de evenementen-borden. Reclame bij de evenementen zelf is toegestaan maar dient beperkt te blijven tot het evenementen-terrein. Reclame-uitingen dienen zoveel mogelijk naar binnen gericht te zijn. We maken een uitzondering voor de Vierdaagse van Nijmegen. In de samenwerkingsovereenkomst met de stichting Vierdaagsefeesten en het convenant met de stichting DE4DAAGSE en defensie werken we deze uitzonderingspositie verder uit.

Ook voor andere grote evenementen met een landelijke uitstraling en belangrijk voor de stad (citymarketing) zullen de mogelijkheden voor reclame steeds op maat worden beoordeeld. Daarbij kan mogelijk worden afgeweken van de algemene beleidsregels in deze uitwerkingsnota (hardheidsclausule).

De bestaande contracten dienen daarbij echter steeds te worden gerespecteerd en gehandhaafd.

Artikel 3.16 – Flyeren, samplen

Tijdens de Vierdaagsefeesten, de Vierdaagsemarsen, de Marikenloop, de Stevensloop, de Zevenheuvelenloop en Zevenheuvelennacht is flyeren en samplen alleen toegestaan als dit gebeurt met toestemming van de organisator van het evenement. (Zie bijlage 3, IV Overige reclames in de openbare ruimte)

Buiten deze evenementen is flyeren en samplen toegestaan en ook verder niet aan regels onderworpen. Ook het dragen van borden of kleding met reclame door personen valt hieronder. Wel zien we er op toe dat flyeren en samplen niet tot vervuiling van de openbare ruimte leidt.

Artikel 3.17 - Uitstallingen

  • 1.

    In de APV zijn nadere regels geformuleerd voor het hebben van een uitstalling. Ten aanzien van reclame is daarin als nadere regel opgenomen, dat reclameborden en -objecten niet zijn toegestaan. Productaanduidingen op uitstallingen, al dan niet met vermelding van prijzen, worden beschouwd als reclame en zijn daarom niet toegestaan.

  • 2.

    Dit uitstallingenbeleid in de APV wordt zodanig aangepast dat ondernemers buiten het centrum en de stedelijke knopen zonder vergunning één stoepbord kunnen plaatsen tijdens openingstijden. Dit bord dient max. 5 m vanaf de perceelgrens van het bedrijf te worden geplaatst en dient te voldoen aan onderstaande voorwaarden:

  • -

    Het betreft losstaande, niet-verlichte dubbelzijdige borden en

soortgelijke objecten met een zelfstandige constructie.

  • -

    Het stoepbord is alleen bedoeld voor (reclame van) het plaatselijke bedrijf

  • -

    Maximaal 1 stoepbord per winkel/bedrijf.

  • -

    Maximaal formaat; hoogte 1.2m (uitgeklapt), breedte 0,8m

  • -

    Geen felle of fluorescerende kleuren.

Artikel 3.18 – Terrassen algemeen

  • 1.

    Reclame is toegestaan op parasols, zonweringen en terrasschotten voor zover deze bestaat uit een bedrijfsnaam en/ of (bedrijfs)logo. Andere vormen van reclame, zoals productafbeeldingen en/of het plaatsen van reclameborden of andere objecten met reclame zijn niet toegestaan. Wel mag een ondernemer een informatiezuiltje (maximale hoogte 1,5 m) binnen de grenzen van het terras plaatsen met daarop de openingstijden, een menukaart of prijslijst e.d..

  • 2.

    Hieronder zijn nadere uitvoeringseisen opgenomen voor de reclame op terrassen. Als de vergunninghouder zich hier aan houdt, is het uiterlijk aanzien van het terras aanvaardbaar (zie bijlage 3, IV Overige reclames in de openbare ruimte).

Artikel 3.18a – Algemene uitvoeringseisen voor reclame op terrassen

De reclame-uiting of het totaal aan reclame-uitingen mag het gevel- en straatbeeld niet domineren / verstoren en dient een terughoudend karakter te hebben. Dat wil zeggen beperkt van omvang en met een kleurstelling die is afgestemd op de kleurstelling van het betreffende terras of pand.

Artikel 3.18bUitvoeringseisen voorZonweringen en markiezen

  • 1.

    Bedrijfsnamen en/of bedrijfslogo’s zijn toegestaan op het doek óf op de volanten (de flappen, aan de onderranden van de zonwering).

  • 2.

    Maximaal 1 opdruk per zonwering/markies; herhaling van teksten is niet toegestaan.

  • 3.

    Bij reclame op het doek van markiezen: passend in het onderste segment van de markies.

  • 4.

    Tegen de zijkanten van markiezen zijn geen reclames toegestaan.

  • 5.

    De reclameopdruk laat 80% van het oorspronkelijke doek zichtbaar (per scherm / segment).Maximaal 1 opdruk per zonwering/markies; herhaling van teksten is niet toegestaan.

Artikel 3.18c - Uitvoeringseisen voorTerrasschermen

  • 1.

    Terrasschermen zijn maximaal 1,80 meter hoog waarbij het gedeelte boven een hoogte van 0,90 meter voor 90% doorzichtig is.

  • 2.

    Op het dichte schermdeel (onderkant) is een (bedrijfs)logo toegestaan met een maximale grootte van 20% van het dichte oppervlak.

  • 3.

    Productaanduidingen (al dan niet met prijsvermelding) zijn niet toegestaan.

  • 4.

    Het repeterend gebruik van logo’s mag het straatbeeld niet domineren / verstoren.

Artikel 3.18d - Uitvoeringseisen voorParasols

  • 1.

    (Bedrijfs)logo’s zijn toegestaan op de volanten (de flappen, aan de onderranden van de zonwering).

  • 2.

    Maximaal op de helft van het aantal segmenten van de parasol is een opdruk toegestaan.

  • 3.

    De reclameopdruk laat 80% van het oorspronkelijke doek zichtbaar (per segment).

Artikel 3.19 – Bouw- en projectborden, steigerdoeken en overig bouwmaterieel

  • 1.

    In de regel dienen bouwborden en andere hulpconstructies te worden geplaatst op het bouwterrein zelf. Hier is geen vergunning voor vereist (zie hiervoor afdeling 2.4.1).

  • 2.

    Het plaatsen van bouwborden en andere hulpconstructies met reclame in de openbare ruimte in de onmiddellijke nabijheid van de locatie is in principe alleen dan toegestaan als:

  • ·

    Plaatsing op het eigen perceel redelijkerwijs niet realiseerbaar is

  • ·

    De reclame alleen betrekking heeft op het in het uitvoering zijnde werk (bouw-gerelateerd);

  • ·

    Plaatsing niet leidt tot een verrommeld straatbeeld

  • ·

    De afmetingen max. 10 m2 zijn met een max. hoogte en breedte van elk 4 meter en

  • ·

    De onderlinge afstand tussen bouw- en projectborden minimaal 100 meter is.

  • 3.

    Om zicht te kunnen houden op de plaatsing van bouw- en projectborden in de openbare ruimte dient dit vooraf te worden gemeld. Toetsing vindt niet op voorhand plaats, maar na plaatsing achteraf.

Artikel 3.20 – Verkiezingen

  • 1.

    Het gebruik van sandwichborden is niet toegestaan. Tijdens verkiezingsperiodes kunnen verkiezingsborden worden geplaatst door of namens de gemeente in de openbare ruimte waar politieke partijen gebruik van kunnen maken om hun boodschap bekend te maken.

  • 2.

    Deze verkiezingsborden dienen qua vorm en uiterlijk een deugdelijke uitstraling te hebben en ook qua formaat te passen in hun omgeving zonder daar afbreuk aan te doen. Daartoe zullen vaste locaties worden aangewezen waar deze verkiezingsborden geplaatst kunnen worden. Deze zullen zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met de huidige gangbare locaties. Zodra de vaste locaties zijn aangewezen, kan worden volstaan met een melding.

Artikel 3.21 – Reversed graffiti

  • 1.

    Reversed graffiti (ook wel green graffiti genoemd) is alleen toegestaan tijdens evenementen en dient een niet-commercieel karakter te hebben (bijvoorbeeld als bewegwijzering).

  • 2.

    De beoogde opdruk dient steeds binnen 2 werkdagen na afloop van het evenement te zijn verwijderd.

  • 3.

    Het voornemen om reversed graffiti aan te brengen dient vooraf gemeld te worden. Toetsing vindt niet op voorhand plaats maar na realisatie.

Artikel 3.22 – City-screens

Het beleid biedt ruimte voor de realisatie van city-screens in het centrum en bij stedelijke knooppunten (bv centraal station). Er dient hiervoor te allen tijde een omgevingsvergunning teworden aangevraagd. Voor de uitingen op deze city-screens zal nog een nadere verdeelsleutel worden ontwikkeld over de thema’s commerciële reclame, stadspromotie en evenementen. City-screens in de openbare ruimte zullen in principe door de gemeente worden aanbesteed als nieuwe gemeentelijke reclamevoorziening.

Artikel 3.23 – Particuliere bewegwijzeringsborden

Ondernemersverenigingen kunnen op bedrijventerreinen en bij de toegangsweg daarvan collectieve particuliere bewegwijzeringsborden plaatsen. Deze borden bevatten enkel locatieaanduidingen van bedrijven en straatnamen (geen handelsreclame). Realisatie en plaatsing dient altijd te gebeuren in overleg met de gemeente (024 – 329 3381; email: reclame-objecten@nijmegen.nl).

Verder gelden de volgende voorwaarden voor plaatsing en vormgeving:

  • ·

    Bij voorkeur in zijbermen.

  • ·

    Bij plaatsing dient rekening te worden gehouden met de verkeersveiligheid en met de zichtbaarheid van de permanente reclameobjecten in de openbare ruimte.

  • ·

    Per bedrijventerrein een uniforme vormgeving (de vormgeving mag tussen bedrijventerreinen verschillen).

  • ·

    Gedekte kleurstelling (geen felle kleuren).

  • ·

    De afmetingen van deze objecten moeten beperkt blijven tot het functioneel noodzakelijke. Dat wil zeggen dat de objecten voor bewegwijzering en informatie in omvang niet groter mogen zijn dan maximum hoogte van 1,6 meter en een maximale breedte van 1,2 meter.

Artikel 3.23 – Gemeentelijke bewegwijzering

Gezien de brede beschikbaarheid in de maatschappij van digitale hulpmiddelen als tomtom en smartphones is de noodzaak voor aanvullende bewegwijzering gering. De gemeente hanteert het principe van less is more en gaat hier dan ook terughoudend mee om. Op aanvraag kan een gemeentelijke bewegwijzering worden gerealiseerd mits:

  • ·

    deze geen commercieel doel heeft

  • ·

    het gebied of object moeilijk vindbaar blijft ondanks de genoemde hulpmiddelen en

  • ·

    het om een gebied of object gaat dat onbekend publiek aantrekt (bv stadscentrum, Goffertpark i.v.m. concerten, bedrijfsterrein) óf waarvoor het van belang is dat onbekend publiek de locatie snel en makkelijk kan vinden (bijv. ziekenhuis);

Specifiek ten aanzien van de bewegwijzering naar objecten geldt verder dat deze zich beperkt tot objecten die een breder algemeen maatschappelijk belang hebben en/of geen primair commercieel doel hebben. Te denken valt aan ziekenhuis, politie, crematorium, NS-station, begraafplaats, VVV, sportterreinen. Aanvragen zullen door de gemeente worden beoordeeld en bij akkoord vergunningsvrij op kostprijs worden gerealiseerd. Indien nodig zullen hier nog verdere beleidsregels voor worden ontwikkeld.

Hoofdstuk 4 – Gemeentelijke reclamevoorzieningen in de openbare ruimte

Afdeling 4.1 – Inleiding

Artikel 4.1 - Algemeen

In dit hoofdstuk is uitgewerkt wat het reclamebeleid gaat betekenen voor de permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen in de openbare ruimte. Concreet vormt dit hoofdstuk de inhoudelijke basis voor de aanbestedingsprocedures die we als gemeente op termijn zullen moeten doorlopen voor een aanzienlijk deel van deze reclamevoorzieningen.

Artikel 4.2 - Doelstellingen

  • ·

    In haar streven te komen tot een fraaie stad dient ook de gemeente zelf zich uiteraard te houden aan het door haar geformuleerde reclamebeleid. Dit houdt primair in dat het uitgebreide netwerk van permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen in de openbare ruimte (afdeling 3.2) moet gaan voldoen aan de algemene toetsingsgronden. In dit hoofdstuk is dit verder uitgewerkt.

  • ·

    In het kader van het uitgangspunt less is more heeft de gemeente zich verder ten doel gesteld dat er op termijn 10% minder reclamevoorzieningen in de openbare ruimte (kwantiteit) komt te staan. In Bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de op termijn te realiseren aantallen van elk type reclamevoorziening.

  • ·

    Tot slot moet worden zeker gesteld dat minimaal 20% van het reclameoppervlak in de openbare ruimte is bestemd voor non-profit boodschappen, waaronder ideële reclame en evenementen-reclame. Via tariefsdifferentiatie willenwe ook ruimte aan minder draagkrachtige organisatiesbieden. Zo zorgen we dat ideële organisaties en andere minder draagkrachtige doelgroepen hun boodschap tegen gereduceerde kosten of zelfs gratis kunnen uiten. Het is van belang dat iedereen zijn boodschap of mening kan uiten.

Artikel 4.3 - Aanbestedingen

Voor een belangrijk deel is de exploitatie van de permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen middels contracten ondergebracht bij externe partijen. Realisatie van de gestelde doelen zal derhalve moeten worden zeker gesteld bij hernieuwde toekomstige aanbestedingen. Omdat een aantal contracten een langdurige contracttermijn kennen, zal dit noodzakelijkerwijs een gefaseerd proces zijn dat pas in 2019 zal zijn afgerond.

Artikel 4.4 - Passend in de stad

De beoordeling van een reclame-constructie in de openbare ruimte vindt plaats op grond van de algemene toetsingsgronden. Met het oog op de toetsingsgrond beeldkwaliteit is een goede inpassing in de stad essentieel. Daarom zijn voor de permanente gemeentelijke reclame-voorzieningen uitvoeringsregels opgesteld die in de volgende afdeling zijn opgenomen.

Zo is voor elk relevant type reclame-object nader uitgewerkt in welke gebiedstypen deze toepasbaar is én waar deze qua vormgeving en plaatsing in elk geval aan dient te voldoen. In een tabel (zie Bijlage 6) is een schematische (niet absolute) weergave te zien welke gemeentelijke reclamevoorzieningen in welke gebiedstypen toepasbaar zijn. Bij toekomstige aanbestedingen zullen deze uitvoeringsregels uitgangspunt zijn bij het opstellen van de bestekken.

Artikel 4.5 - Procedure

Vergunningsaanvragen voor de permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen kunnen in de regel in een verkorte termijn van 4 weken worden behandeld als wordt voldaan aan de uitvoeringsregels. Bij afwijkende of andere aanvragen is maatwerk vereist voor de beoordeling en geldt de reguliere termijn van 8 weken.

Afdeling 4.2 – Algemene uitvoeringsregels permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen

Artikel 4.6 – Doel uitvoeringsregels

  • 1.

    Doel van deze uitvoeringsregels is om duidelijkheid te geven over de mogelijkheden die er zijn om reclames te plaatsen. De criteria zijn soms absoluut van aard en moeten gezien worden als een verzameling standaard-oplossingen voor de meest voorkomende reclameobjecten, die in elk geval voldoen aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Overige, afwijkende reclames en ook nieuwe vormen van buitenreclame worden aan de hand van de algemene criteria beoordeeld. Voldoet de reclame niet aan de uitvoeringsregels, gelden er voor het reclametype (nog) geen criteria of is er sprake van gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria, dan zal de aanvraag aan de Commissie Beeldkwaliteit voorgelegd worden. De commissie zal in haar advies motiveren waarom de reclame wel of niet voldoet. Daarbij hanteert ze de algemene beeldkwaliteitscriteria.

Artikel 4.7 – Voor welke soorten reclame uitvoeringsregels

De uitvoeringsregels vormen het uitgangspunt bij aanbesteding van de verschillende reclame-concessies en zijn specifiek uitgewerkt voor:

  • ·

    Billboards

  • ·

    Mupi-vitrines

  • ·

    Abri’s

  • ·

    Evenementenborden

  • ·

    Lichtmastreclame

  • ·

    Banieren

  • ·

    Gemeentelijke digitale informatieborden

  • ·

    Spandoeken

  • ·

    Reclame bij rotondes

Afdeling 4.3 – Specifieke uitvoeringsregels permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen

Paragraaf 4.3.1 – Billboards (8 m2).

 

 

Artikel 4.8 - Algemeen

Een billboard is een losstaande van binnenuit verlichte reclamedrager met daarin een reclamevlak van circa 8m2. Billboards zijn primair bestemd voor commerciële reclame-uitingen. Daarnaast kunnen deze

objecten worden benut voor gemeentelijke informatie en evenementenreclame.

Artikel 4.9 – Waar toegestaan

1.Een billboard is in beginsel toegestaan aan hoofdinvalswegen en de stadsring , in stedelijke knopen en op stedelijke wegen met een ruim profiel (2x2-baans met zij- of middenberm).

2.In woongebieden zijn billboards in beginsel niet toegestaan. Voor (wijk)ontsluitingswegen met een ruim profiel (2x2-baans met zij- of middenberm) kan een uitzondering worden gemaakt.

Artikel 4.10 - Plaatsing

·Maximaal 15 exemplaren in de stad. Gelijke verspreiding over de stedelijke invalswegen en stadsring.

·Niet op wegen door groengebieden en parken, met uitzondering van de zijberm die grenst aan bebouwd gebied.

·Plaatsing tegen een achtergrond (‘rugdekking’) bij voorkeur in zijberm of middenberm.

·Dubbelzijdige uitvoering bij vrijstaande plaatsing in middenberm.

·Onderlinge afstand: bij billboards geldt als richtlijn minimaal 200m.

·Om te voorkomen dat in de openbare ruimte te veel reclameobjecten te dicht op elkaar staan geldt een afstand t.o.v. andere typen reclameobjecten van minimaal 100m.

·Afstand t.o.v. monumenten en beeldende kunst in de openbare ruimte 200m waarbij rekening houdend met de belangrijke zichtlijnen.

·Rekening houdend met hinder voor woningen.

Artikel 4.11 - Vormgeving

·Bij vrijstaande plaatsing in middenberm; dubbelzijdige uitvoering (geen achterkant).

·Reclames kunnen op een rol zijn aangebracht, zodat op een zijde meerdere vlakken getoond kunnen worden.

·Afmeting poster 2,4m x 3,3m.

·De onderkant van het object bevindt zich op minimaal 2,5 meter hoogte boven het maaiveld en de maximale hoogte bedraagt 5,5 meter.

·Uniforme uitvoering door de stad heen.

·Gedekte, donkere kleurstelling (zwart, antraciet, donker groen) afgestemd op andere vrijstaande reclameborden in de stad (billboards, vitrines, evenmentenborden).

·De vormgeving wordt op basis van de algemene beeldkwaliteitscriteria beoordeeld.

 

Paragraaf 4.3.2 – MUPI vitrines (2 m2).

 

Artikel 4.12 - MUPI

Een mupi is een losstaande van binnenuit verlichte vitrine met een reclamevlak van circa 2m2.

Mupi’s zijn primair bestemd voor commerciële reclame-uitingen, gemeentelijke informatie en evenementenreclame.

Artikel 4.13 – Waar toegestaan

1.Een MUPI is in beginsel toegestaan aan hoofdinvalswegen en de stadsring , aan stedelijke wegen, in stedelijke knopen, in werkgebieden en detailhandelszones en in winkelcentra.

2.In het centrum zijn MUPI’s alleen toegestaan mits geïntegreerd in stadsmeubilair (sanisettes, kiosken e.d.)

3.In woongebieden zijn reclame-objecten in de openbare ruimte zoals in vitrines, in beginsel niet toegestaan. Op wijkontsluitingswegen met een ruim profiel (2x2 baans met zij- of middenberm) kunnen uitzonderingen worden gemaakt.

4.Alleen daar waar historische gebieden onderdeel zijn van de structuurlijnen, zijn vrijstaande objecten als vitrines in beperkte mate mogelijk. Bij de inpassing van deze objecten is het uitgangspunt: zichtbaar maar niet dominant. Dit betekent maatwerk per locatie.

Artikel 4.14 - Plaatsing

·Maximaal 150 exemplaren in de stad

·Gelijke verspreiding over de stad.

·In midden- of zijberm of op een brede stoep.

·Niet op wegen door groengebieden en parken, met uitzondering van de zijberm die grenst aan bebouwd gebied.

·Bij vitrines geldt als richtlijn een onderlinge afstand van minimaal 100 m; (paarsgewijze plaatsing toegestaan, dus aan weerzijden van weg / kruispunt).

·Om te voorkomen dat in de openbare ruimte te veel reclameobjecten te dicht op elkaar staan, geldt een afstand t.o.v. andere typen reclameobjecten van minimaal 100 m.

·Afstand t.o.v. monumenten en beeldende kunst in de openbare ruimte 100 m waarbij rekening houdend met de belangrijke zichtlijnen.

·Rekening houdend met hinder voor (zichtbaarheid vanuit) grondgebonden woningen.

Artikel 4.15 - Vormgeving

·Alleen dubbelzijdige uitvoeringen.

·Reclames kunnen op een rol zijn aangebracht, zodat op een zijde meerdere vlakken getoond kunnen worden.

·Uniforme uitvoering door de stad heen.

·Gedekte, donkere kleurstelling (zwart, antraciet, donkergroen) afgestemd op andere vrijstaande reclameborden in de stad (billboards, vitrines, evenementenborden).

·De vormgeving wordt op basis van de algemene criteria beoordeeld.

Paragraaf 4.3.3 – Abri’s (2 m2).

 

Artikel 4.16 – Abri (2 m2)

Een abri is een overdekte halteplaats voor het openbaar vervoer. Abri’s kunnen zijn voorzien van binnenuit verlichte reclamevitrines (formaat circa 2 m2). Reclamevlakken in abri’s zijn primair bestemd voor commerciele reclame-uitingen. Daarnaast kunnen deze objecten worden benut voor gemeentelijke informatie en evenementenreclame.

Artikel 4.17Waar toegestaan

Een abri is in beginsel toegestaan aan hoofdinvalswegen en de stadsring , aan stedelijke wegen, in stedelijke knopen, in werkgebieden en detailhandelszones, in het centrum, in winkelcentra, in woonwijken en in historische gebieden.

Artikel 4.18 - Plaatsing

·Maximaal 400 vlakken in de stad.

·Gelijke verspreiding over de stad

·Rekening houdend met hinder voor (zichtbaarheid vanuit) grondgebonden woningen.

Artikel 4.19 - Vormgeving

·Maximaal 1 (dubbelzijdige) vitrine per abri; met uitzondering van (bus-) stations.

·Alleen dubbelzijdige uitvoeringen indien deze niet gericht zijn naar woningen.

·Reclames in de vitrines kunnen op een rol zijn aangebracht, zodat op een zijde meerdere vlakken getoond kunnen worden

·Geïntegreerd in ontwerp abri.

·Kleurstelling afgestemd op abri.

·Uniforme uitvoering door de stad heen (abri’s langs HOV-lijnen, in de stedelijke knopen en het centrum kunnen een afwijkende vormgeving hebben).

·De vormgeving wordt op basis van de algemene beeldkwaliteitscriteria beoordeeld.

 

 

Paragraaf 4.3.4 – Evenementenborden (1 m2)

Artikel 4.20 – Evenementenborden (1 m2)

Een evenementenbord is een tweezijdige display doorgaans om een lichtmast bevestigd en waarin statische reclameposters (A0-formaat) aangebracht kunnen worden. Evenementenborden zijn primair bedoeld voor culturele en kunstzinnige, sportieve en toeristische evenementen en andere, commerciële en niet-commerciële evenementenreclame, evenals voor gemeentelijke reclamecampagnes.

Artikel 4.21 – Waar toegestaan

1.Evenementenborden zijn in beginsel toegestaan aan hoofd invalswegen en de stadsring, aan stedelijke wegen, in stedelijke knopen en in werkgebieden en detailhandelszones.

2.In woongebieden zijn reclame-objecten in de openbare ruimte zoals evenementenborden in beginsel niet toegestaan. Op wijkontsluitingswegen met een ruim profiel (2x2 baans met zij- of middenberm) kunnen uitzonderingen worden gemaakt.

3.Alleen daar waar historische gebieden onderdeel zijn van de structuurlijnen, zijn evenementenborden mogelijk. Bij de inpassing van deze objecten is het uitgangspunt: zichtbaar, maar niet dominant. Dit betekent maatwerk per locatie.

Artikel 4.22 - Plaatsing

·Maximaal 150 exemplaren in de stad; gelijke verspreiding over de stad.

·Niet op wegen door groengebieden en parken m.u.v. de zijberm die grenst aan bebouwd gebied.

·In midden- of zijberm.

·Maximaal in series van 3 geplaatst (met daartussen minimaal 100 m of drie lege masten).

·Bij evenmentenborden geldt als richtlijn een onderlinge afstand van circa 30 m of afgestemd op aanwezige lichtmasten.

·Om te voorkomen dat in de openbare ruimte te veel reclameobjecten te dicht op elkaar staan, geldt als richtlijn een afstand t.o.v. andere typen reclameobjecten van minimaal 100 m.

·Afstand t.o.v monumenten en beeldende kunst in de openbare ruimte 50 m waarbij rekening houdend met de belangrijke zichtlijnen.

·Rekening houdend met hinder voor (zichtbaarheid vanuit) grondgebonden woningen.

Artikel 4.23 - Vormgeving

·Uniforme uitvoering door de stad heen.

·Alleen dubbelzijdige uitvoeringen met om de mast gebogen vlakken.

·Slanke omlijsting in een gedekte, donkere kleurstelling (zwart, antraciet, donker groen); afgestemd op andere vrijstaande reclameborden in de stad (billboards, vitrines, evenementenborden).

·De vormgeving wordt op basis van de algemene criteria beoordeeld.

 

 

Paragraaf 4.3.5 – Lichtmastreclames

Artikel 4.24 – Lichtmastreclame

Een lichtmastreclame is een verlicht reclame-object in een lichtmetalen frame dat op hoogte wordt gehangen aan een lichtmast en waarin plaats is voor één of twee reclame-uitingen. Reclame op lichtbakken aan lichtmasten is uitsluitend bestemd voor verwijzing naar lokale bedrijven. Uit de reclame moet die lokale binding blijken.

Artikel 4.25 – Waar toegestaan

1.Lichtmastreclames zijn in beginsel toegestaan aan hoofd invalswegen en de stadsring, aan stedelijke wegen, in stedelijke knooppunten en in werkgebieden en detailhandelszones.

2.In woongebieden zijn reclame-objecten in de openbare ruimte zoals lichtmastreclames in beginsel niet toegestaan. Op wijkontsluitingswegen met een ruim profiel (2x2 baans met zij- middenberm) kunnen uitzonderingen worden gemaakt.

Artikel 4.26 - Plaatsing

·Maximaal 120 exemplaren in de stad.

·Onderlinge afstand: bij reclame aan lichtmasten geldt als richtlijn maximaal één op drie. Na elke lichtmast met een reclamekast dienen er twee masten vrij van reclamekasten te blijven (per zijde van de weg).

·Afstand t.o.v. monumenten en beeldende kunst in de openbare ruimte 50 m waarbij rekening houdend met de belangrijke zichtlijnen.

·Rekening houdend met hinder voor (zichtbaarheid vanuit) woningen.

·Plaatsing alleen op aanvraag (geen lege kasten plaatsen).

·Lichtbakken worden met de onderkant op een hoogte van 3,50 meter aangebracht. Wanneer de lichtbak boven of direct naast de rijbaan komt te hangen, geldt een hoogte van 4,20 meter.

·In een straat (of wegdeel) mag slechts op één manier een lichtmastreclame worden aangebracht; aan masten in het midden van de weg, ofwel de zijkanten van de weg.

·Lichtbakken zijn niet toegestaan op lichtmasten met een bewegwijzeringbord. De bewegwijzering heeft daarbij voorrang.

·Alleen aan een door de opdrachtgever aangewezen/goedgekeurde lichtmast. Plaatsing van een lichtmastreclame mag niet leiden tot een zichtbaar afwijkende lichtmast (uniformiteit langs de weg).

Artikel 4.27 - Vormgeving

·Alleen dubbelzijdige uitvoeringen.

·Kleur omkasting en bevestigingsconstructie bij niet-gecoate masten standaard RAL7012; bij gecoate masten is de kleur afgestemd op de kleur van de lichtmast.

·Uniforme uitvoering door de stad heen (alleen kleur kan variëren).

·Grootte maximaal 1 m2; met een maximum breedte van 1m en een maximum hoogte van 1,1m.

·De reclame is beperkt tot de bedrijfsnaam en/ of –logo van een lokale ondernemer met eventueel een verwijzing (route, adres of webadres). Handelsreclame, merkreclame of alleen logo’s van landelijke winkelketens (al dan niet met vermelding van een webadres) zijn niet toegestaan.

Paragraaf 4.3.6 – Banieren

Artikel 4.28 - Banieren

Banieren zijn vlaggen met langwerpige rechtopstaande vorm, gemonteerd aan speciaal hiervoor toegewezen masten. De gemeentelijke banieren zijn in principe bedoeld om een feestelijk accent te geven aan culturele en kunstzinnige, sportieve en toeristische evenementen of een bijzondere gebeurtenis. De masten kunnen voor een bepaalde tijd worden gehuurd op één of meerdere lokaties via Evenementenbureau ACBN.

Let op: de masten kunnen niet gebruikt worden voor reclame-doeleinden van individuele bedrijven.

Artikel 4.29 – Waar toegestaan

Banieren zijn in beginsel toegestaan aan hoofd invalswegen en de stadsring, aan stedelijke wegen, in stedelijke knopen, in werkgebieden en detailhandelszones, in woonwijken en in historische gebieden.

Artikel 4.30 - Plaatsing

  • ·

    Afgestemd op de structuur van de stad zijn op een aantal markante punten plekken voor stadspromotie aangewezen (bij stadsentrees, langs invalswegen, op pleinen en dergelijken). In beginsel is het alleen op die plekken toegestaan om vlaggen en/of banieren te plaatsen in de daartoe aanwezige voorzieningen.

  • ·

    Plaatsing van de masten is afgestemd op de vormgeving van de openbare ruimte.

  • ·

    In series van maximaal 5 masten.

Artikel 4.31 - Vormgeving

  • ·

    De masten zijn uniform door de stad heen.

  • ·

    Afmetingen: max. 1 m breed en hoogte maximaal ½ masthoogte met een maximum van 4 m.

  • ·

    Commerciële reclame op de banieren is beperkt toegestaan; dat wil zeggen per banier maximaal één logo van de (hoofd)sponsor. De vlaggen en banieren dienen niet om reclame te maken voor individuele bedrijven.

 

 

Paragraaf 4.3.7 – Gemeentelijke digitale informatieborden

Artikel 4.32 – Gemeentelijke digitale informatieborden

Een losstaande reclamedrager met ten minste aan een zijde een digitaal scherm specifiek bedoeld als welkomstbord.

Gemeentelijke informatieborden zijn bedoeld om bezoekers welkom te heten en informatie te bieden over culturele en kunstzinnige, sportieve en toeristische evenementen en andere commerciële en niet-commerciële evenementenreclame op het grondgebied van Nijmegen. Ze dienen ter vervanging van de aparte plattegrondkasten, de infostopzuilen, de verouderde welkomstborden en de NEC-borden.

Artikel 4.33 – Waar toegestaan

Gemeentelijke digitale informatieborden zijn in beginsel toegestaan aan hoofd invalswegen en de stadsring, aan stedelijke wegen, in stedelijke knopen, in werkgebieden en detailhandelszones en in het centrum.

Artikel 4.34 - Plaatsing

·Aan de randen van de stad langs invalwegen en op markante plekken als stadsentrees, stationsgebieden, grote pleinen en dergelijken.

·In midden- of zijberm, op brede stoepen of pleinen.

Artikel 4.35 - Vormgeving

·Uniforme uitvoering door de stad heen.

·Vormgeving afgestemd op andere reclameborden (billboards, vitrines).

·Gedekte, donkere kleurstelling (zwart, antraciet, donker groen, …)

·De vormgeving wordt op basis van de algemene criteria beoordeeld.

 

 

Paragraaf 4.3.8 – Spandoeken in de openbare ruimte

Artikel 4.36 – spandoeken in de openbare ruimte

Doeken die zonder zelfstandige constructie met touwen en/of haken bevestigd zijn. De tekst op de spandoeken mag niet commercieel zijn.

Artikel 4.37 – Waar toegestaan

Spandoeken zijn in beginsel in de openbare ruimte toegestaan op de door de gemeente Nijmegen aangegeven locatie en in de daar aanwezig spandoek-voorzieningen.

Artikel 4.38 - Plaatsing

·Maximaal 1 spandoek per evenement op een locatie.

·Per locatie mogen maximaal 2 spandoeken tegelijkertijd worden/ zijn opgehangen.

Artikel 4.39 - Vormgeving

·De maximale afmetingen van het spandoek zijn 0,60 x 6 meter

Paragraaf 4.3.9 – Rotondes

Artikel 4.40 – Rotondes

In Nijmegen wordt de mogelijkheid geboden om op rotondes een aantal lage reclameborden te plaatsten met naamsaanduidingen van bij voorkeur lokale bedrijven. Alleen gezichtsbepalende rotondes zoals bijvoorbeeld de rotondes Keizer Karelplein, Takenhofplein en Keizer Trajanusplein sluiten we hiervan uit. Deze reclamemogelijkheid besteden we aan onder reclame-exploitanten. Adverteerders kunnen vervolgens bij de gekozen exploitant ruimte huren.

Uitgangspunt is dat het beeld van een rotonde wordt bepaald door de inrichting en de borden daar ondergeschikt aan zijn.

Artikel 4.41 - Plaatsing

  • ·

    Op de middenberm van de rotonde mag per toevoerweg een bord geplaatst worden (inclusief eventueel aanwezige verkeersportalen).

  • ·

    Plaatsing afgestemd op inrichting rotonde en omgeving.

  • ·

    Rekening houdend met de aanwezigheid van kunstwerken.

Artikel 4.42 - Vormgeving

  • ·

    Het bord dient in een stevige constructie te zijn bevestigd.

  • ·

    Gebruik van duurzame niet verwerende materialen.

  • ·

    Maximaal formaat: 50 centimeter hoog en 70 centimeter breed.

  • ·

    De bovenzijde van de constructie mag maximaal 1 meter boven het maaiveld uitsteken.

  • ·

    Per rotonde moet er eenheid zijn in vorm en kleur van de constructie.

  • ·

    Bij meerdere reclamevlakken op een rotonde moeten deze identiek zijn (geen verschillende borden per rotonde).

  • ·

    Geen felle of fluoriscerende kleuren.

  • ·

    De borden mogen niet worden verlicht en/of voorzien van retro-flecterende of fluoriscerende materialen.

Aldus besloten voor zover betrekking hebbend op de APV door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, op 27 november 2015;

De gemeentesecretaris

Drs. B. v.d. Ploeg

De burgemeester

Drs. H.M.F. Bruls

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Nijmegen, op 27 januari 2016

De griffier

Drs. M.A.H. Heffels

De voorzitter

Drs. H.M.F. Bruls