Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Reclame |
Citeertitel | Beleidsregels Reclame |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Woningwet art. 12a, lid 1
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-02-2016 | Onbekend | 27-01-2016 Gmb 2016/17287 | Raadsvoorstel 1/2015, d.d. 17 januari 2016 |
Afdeling 1.1 – Algemene bepalingen
Artikel 1.1 – Bijlagen en Juridische grondslag beleidsregels
Abri Overdekte halteplaats voor openbaar vervoer.
Beeldkwaliteit Een verzamelnaam voor alle aspecten die invloed uitoefenen op de beleving van de ruimtelijke omgeving.
Billboard Een losstaande van binnenuit verlichte reclamedrager met daarin een reclamevlak van 8 m2 (voor afbeelding zie bijlage 1).
Bouwbord/projectbord Informatieborden geplaatst bij in uitvoering zijnde werken met bouwgerelateerde reclameboodschappen.
Bouwwerk Voor definitie zie bijlage 3 (wet- en regelgeving).
City-screen Een (groot) digitaal informatiebord/scherm met bewegende beelden voor informatie, commerciële boodschappen en vermaak.
Commissie Beeldkwaliteit Een onafhankelijke adviescommissie die beoordeelt of de beeldkwaliteit van bouwwerken en reclames overeenkomt met het beleid t.a.v. beeldkwaliteit, zoals neergelegd in de gemeentelijke beleidsregels reclame.
Evenementenbord Een dubbelzijdig display van 1 m2 doorgaans bevestigd aan een lichtmast waarin statische posters kunnen worden gehangen (voor afbeelding zie ook bijlage 1).
Excessenregeling Regeling op grond waarvan bevoegd gezag een eigenaar van een reclame-object kan aanschrijven om een situatie die overduidelijk in strijd is met welstand ongedaan te maken (Woningwet artikel 13a).
Flyeren/samplen Het in de openbare ruimte uitdelen van (reclame) boodschappen of proefmonsters van een bepaald product.
Green (reversed) graffiti Afbeeldingen/boodschappen (graffiti) ontstaan door het selectief schoonmaken van het (straat) oppervlak (voor afbeelding zie bijlage 1).
Gevelreclame Haaks of plat op de gevel van een zaak aangebrachte reclame (voor afbeelding zie bijlage 1).
Lichtmastreclame Een inwendig verlicht reclameobject in een metalen frame dat op hoogte wordt opgehangen aan een lichtmast veelal ter verwijzing naar een lokaal bedrijf (voor afbeelding zie bijlage 1).
Mupi Mupi is een afkorting van `Mobilier Urbain à Publicité Illuminé`. Het betreft een losstaande, van binnenuit verlichte vitrine met een reclamevlak van circa 2 m2 (voor afbeelding zie bijlage 1).
Openbare Ruimte Terrein, weg of gebouw in bezit van de overheid en voor iedereen toegankelijk.
Particulier terrein Terrein/gebouw van particulier (niet openbaar toegankelijk)
Reclame Elke aanduiding van zowel commerciële als niet-commerciële aard in de vorm van een opschrift, aankondiging, afbeelding of mededeling die vanuit de openbare ruimte zichtbaar is. Hiertoe behoren ook uitingen die aan de binnenzijde van etalages of van ramen worden aangebracht, maar zich richten tot en/of zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
Reclame-object / -voorziening Object / voorziening bedoeld om het maken van reclame of het verkondigen van een (reclame-)boodschap te faciliteren.
Sanisette Openbaar toilet waarvoor betaald moet worden (voor afbeelding zie bijlage 1).
Sneltoetscriteria Een nadere uitwerking van de welstandseisen (en daarmee van de toetsingsgrond beeldkwaliteit) voor diverse reclamevormen die aangeven wat in elk geval is toegestaan. Vergunningaanvragen in lijn met de sneltoetscriteria zullen versneld kunnen worden afgehandeld.
Tijdelijk/permanent Reclame-uitingen en -voorzieningen die gedurende een termijn van maximaal 31 dagen per kalenderjaar (aaneengesloten dan wel cumulatief) aanwezig zijn gelden als tijdelijk; alle uitingen die dit maximum overschrijden worden als permanent aangemerkt.
Toetsingsgronden (algemene) Reclame uitingen worden beoordeeld op beeldkwaliteit, verkeersveiligheid en hinder en functionaliteit en duurzaamheid. Hiervoor zijn algemeen geldende regels opgesteld, waar alle uitingen aan dienen te voldoen.
Uitstalling Voorwerpen geplaatst voor een pand in de openbare ruimte, die een duidelijke relatie hebben met de handel van de in dat pand gevestigde onderneming: bijvoorbeeld stoepborden (voor afbeelding zie ook bijlage 1).
Vergunning Een officiële noodzakelijke toestemming van de overheid voor het uitvoeren van een bepaalde activiteit. Aan een vergunning en daarmee de activiteit kunnen voorwaarden worden verbonden. In deze beleidsregels komen de omgevingsvergunning en een vergunning op grond van de APV aan bod (zie ook bijlage 3).
Welstandsvrije gebieden Gebieden waar geen nadere eisen m.b.t. de beeldkwaliteit aan bouwwerken worden gesteld.
Vrije plakplaats Door de gemeente aangewezen plaatsen (borden, kolommen, zuilen) bestemd voor vrije meningsuiting van de burger, maar niet bedoeld voor commerciële uitingen (voor afbeelding zie bijlage 1)
Zenders/ontvangers Personen of instellingen die een boodschap bekend willen maken respectievelijk kunnen ontvangen.
Artikel 1.3 – Afwijkingsmogelijkheid
Een reclameplan mag afwijken van de algemene en specifieke welstandscriteria wanneer deze (mits van redelijke argumenten voorzien) beter kan worden afgestemd op de architectuur van het gebouw of op de directe omgeving. Indien sprake is van een afwijkend maar uitmuntend reclameontwerp dat een verbetering van het beeld van de omgeving betekent, kan afgeweken worden van de algemene en specifieke welstandscriteria. Dit geldt zowel voor reclame op particulier terrein als voor reclame in openbaar gebied, zowel voor bouwwerken als voor niet-bouwwerken.
Artikel 1.4 – Ruimte voor ondernemersinitiatieven
Het reclamebeleid biedt ook ruimte voor (groepen) ondernemers om zelf verder te gaan dan de beleidsregels en te komen tot gezamenlijk gedragen afspraken over aard en aantallen reclame-uitingen in een bepaald afgebakend gebied. Ondernemers kunnen samen deze verantwoordelijkheid nemen en elkaar onderling aanspreken. In Nijmegen zijn verschillende van dergelijke initiatieven voorhanden (Marikenstraat, Winkelcentrum Dukenburg).
Afdeling 1.2 – Uitgangspunten van het reclamebeleid
Artikel 1.5 – Reclame moet passen in het beeld van de stad
Dat geldt in het bijzonder als reclame-uitingen worden voorzien op of nabij monumenten, in een Beschermd Stadsgezicht of op zichtlocaties zoals pleinen en invalswegen. Om deze reden is in Nijmegen gekozen voor een “gebiedsgericht beleid”. Daartoe wordt binnen de structuur van de stad onderscheid gemaakt tussen structuurlijnen en gebieden.
De herkenbare structuurlijnen in de stad worden in belangrijke mate gevormd door de wegenstructuur, maar ook bijvoorbeeld door de Waal, het Maas-Waalkanaal en de spoorlijnen. Kenmerkend voor de wegenstructuur zijn de radialen (de invalswegen) die tot het historisch centrum van de stad lopen en de verbindende (ring)wegen. In het kader van het reclamebeleid worden hierbij drie categoriёn gehanteerd:
Uitgangspunt is het benadrukken van de lijnstructuren door uniformiteit langs een weg en het afstemmen van reclame qua type, maat en schaal op de hiërarchie en verschijningsvorm van de wegen. Grotere objecten naarmate de wegen meer ‘stedelijk’ zijn (brede profielen en grotere bebouwing). Daar waar lijnstructuren door of langs reclame-arme gebieden (historische gebieden, woon- of groengebieden) lopen kan dit aanleiding zijn om bepaalde vormen van reclame niet toe te staan.
De ‘vlakken’ zijn de grotere gebieden die tussen de ‘lijnen’ of verbindingsroutes liggen. Zij bestaan uit bebouwde zones (woonwijken, bedrijventerreinen) en onbebouwde zones (sportvelden, parken en groen-gebieden). De gebieden kennen vaak grote verschillen in gebruik, opbouw en uitstraling. Die verschillen maken de stad aantrekkelijk, ze zorgen voor afwisseling en herkenbaarheid van Nijmegen. Reclame moet hierop afgestemd zijn. Een woongebied vraagt om een andere benadering dan een industrieterrein of een groengebied. En een historisch straatbeeld kan ernstig aangetast worden door een reclameobject dat langs een stedelijke invalsweg juist een bijdrage levert aan de levendigheid en herkenbaarheid.
Artikel 1.8 - Beeldkwaliteitplannen
Voor grote gebiedsontwikkelingen kunnen beeldkwaliteitplannen of ambitiedocumenten worden gemaakt die aansluiten bij de nieuwe ruimtelijke kenmerken van een gebied. Hiermee is de ambitie van de stad op het gebied van beeldkwaliteit, op een prikkelende en uitnodigende wijze in een vormgevingskader vastgelegd. Indien voor een gebied een beeldkwaliteitplan (of een vergelijkbaar document) is vastgesteld waarin regels over reclame zijn opgenomen, dan gaat het beeldkwaliteitplan boven deze beleidsregels.
Artikel 1.9 - Welstandsvrije gebieden
In Nijmegen is een aantal gebieden tot welstandsvrij gebied aangewezen, zoals delen van de bedrijventerreinen Noordoost Kanaalhavens, Westkanaaldijk en Winkelsteeg en het toekomstige woongebied Vossenpels. In gebieden die door de gemeenteraad in het kader van de Kadernota Beeldkwaliteit 2013 als welstandsvrij gebied zijn aangewezen, worden reclames niet (vooraf) getoetst op redelijke eisen van welstand. Wel kan (achteraf) worden opgetreden tegen excessen.
In de Kadernota Reclameboodschap is als maatregel vastgelegd dat er op termijn 10% minder reclamevoorzieningen in de openbare ruimte (kwantiteit) staan. Dit gaan we realiseren door voornamelijk het aantal evenementenborden en 2m2 vlakken te beperken. Ten tijde van de aanbesteding van de betreffende concessies zal dit als uitgangspunt gelden.
Op een aantal plaatsen in de stad is sprake van een opeenstapeling van reclame. Dan ontstaat er een verzadiging van informatie en een chaotisch straatbeeld. Teveel verschillende reclameobjecten op een te korte afstand van elkaar. De gemeente wil het aantal verschillende reclame-uitingen per gebied daarom sturen.
De plattegrondkasten, de infostopzuilen, de verouderde welkomstborden en de NEC-borden kunnen worden vervangen door één digitaal welkomstbord nabij een stadsentree. Met behoud van de informatie ogen de stadsentrees op deze manier aantrekkelijker, moderner, minder rommelig, en worden de verschillende uitingen beter gezien.
Vooral langs de lijnstructuren staan veelal veel verschillende typen reclameobjecten opeenvolgend geplaatst. Door te streven naar een vormverwantschap (hoofdvorm en kleurstelling) tussen billboards, vitrines en evenementenborden ontstaat er een meer eenduidig beeld en is er minder snel sprake van verrommeling.
Artikel 1.11 - Excessenregeling
Een exces is een evidente en ook voor niet-deskundigen duidelijk herkenbare buitensporigheid in het uiterlijk van een bouwwerk. Hiervan is sprake als (een deel van) een bouwwerk op zichzelf, maar vooral in relatie tot de omgeving in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand. Op grond van artikel 13a Woningwet kan het bevoegd gezag de eigenaar aanschrijven om de strijdige situatie ongedaan te (laten) maken. Het kan gaan om een vrijstaande reclameconstructie die ernstig ontsierend is. Het kan ook gaan om een ernstig ontsierende reclame op of aan een gebouw, waardoor de gevel van het gebouw (ook) ernstig ontsierd wordt. Ook reclame die niet in de vorm van een bouwkundige constructie wordt uitgevoerd kan ernstig ontsierend zijn. Het zal duidelijk zijn dat in bijvoorbeeld een beschermd stadsgezicht er eerder sprake zal zijn van een exces dan op een industrieterrein. De excessenregeling is in ieder geval van toepassing in de volgende gevallen:
Afdeling 1.3 – Algemene toetsingsgronden
Artikel 1.12 - Toetsingsgronden
Om reclame-uitingen te kunnen beoordelen zijn algemene “toetsingsgronden” ontwikkeld. Deze vormen het kader voor (nieuwe) reclame-uitingen. De toetsingsgronden zijn gegroepeerd naar verkeersveiligheid en hinder,functionaliteit en duurzaamheid en beeldkwaliteit. Alle reclame-uitingen dienen hieraan te voldoen.
De inhoudelijke beoordeling op Beeldkwaliteit vindt ambtelijk plaats of door de Commissie Beeldkwaliteit. In geval van reclame bij monumenten of beschermde gebieden vindt toetsing altijd plaats door de commissie. De beoordeling op de andere toetsingsgronden vindt plaats vanuit afdeling Mobiliteit en bureau Kwaliteits-beheer. De behandelend ambtenaar van een vergunningsaanvraag heeft hierin een coördinerende taak. Waar in deze beleidsregels gesproken wordt over een vergunningsaanvraag is dít de procedure.
Artikel 1.13 – Verkeersveiligheid en hinder
Artikel 1.14 – Functionaliteit en duurzaamheid
Daarnaast worden reclameobjecten in de openbare ruimte alleen verlicht op momenten dat de doelgroepen voor die reclameobjecten daadwerkelijk op straat kunnen zijn. In principe dooft de reclameverlichting om 24.00 uur met uitzondering van aan openbaar vervoer gerelateerde reclame (daar geldt einde dienstregeling) en ondernemingen die ook nog na 24.00 uur geopend zijn voor het publiek. Het openbaar Verlichtingsbeleid “Zicht op Nijmeegs Licht” is hierin richtinggevend.
3.Onderhoud: Een reclame-object dient zelf aan goede technische dan wel constructieve eisen te voldoen en goed worden onderhouden. Verrommeling moet worden voorkomen.
Artikel 1.15 – Beeldkwaliteit (welstand)
Om de beeldkwaliteit van reclames te beoordelen maken we onderscheid in algemene en gebiedsgerichte criteria. De algemene beeldkwaliteitscriteria gelden voor alle reclame ongeacht het gebied waar ze zullen worden aangebracht. Tevens zijn per gebiedstype de uitgangspunten en eventueel aanvullende gebiedsgerichte beeldkwaliteitscriteria geformuleerd.
Paragraaf 1.3.2 – Algemene beeldkwaliteitscriteria
Artikel 1.16 – Ruimtelijke kwaliteit
Ruimtelijke kwaliteit wordt in Nijmegen omschreven als een goede balans tussen het samengaan van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van een plek. Voor de kwaliteit van de buitenruimte in de stad spelen functionele, esthetische, ruimtelijke en sociale aspecten daarbij een rol. Reclame moet daarom passen in het beeld van de stad. Daartoe zijn onderstaande “algemene beeldkwaliteitscriteria” ontwikkeld voor reclame op gevels en particuliere terreinen enerzijds en reclameobjecten in de openbare ruimte anderzijds.
Artikel 1.17 – Particulier terrein en gevel
Reclame mag in beginsel niet op woonverdiepingen worden aangebracht. Reclame mag niet hoger worden aangebracht dan de scheiding van de onderliggende verdieping en de woonverdieping. Alleen als daar geen ruimte is, voor het aanbrengen van reclame, mag de reclame worden aangebracht tot aan de onderkant van de raamdorpels van de eerste verdieping.
Reclame dient bij voorkeur niet op het erf of in de tuin te worden geplaatst. Plaatsing kan toelaatbaar zijn, als er geen reclame aan het pand wordt of is aangebracht en als de reclame goed ingepast is in de tuin- of erfinrichting. Dit geldt niet voor verkooppunten voor motorbrandstoffen. Hier is een combinatie van een uiting op het verkoopgebouw, de overkapping en een prijzenzuil toegestaan.
Met permanente beplakking van ruiten wordt terughoudend omgegaan. Beplakking is toegestaan indien er een goed gemotiveerde functionele aanleiding is; de beplakking niet domineert in het straatbeeld (grootte en kleurstelling); de architectuur van het pand herkenbaar blijft (compositie, kozijnindeling e.d.) en het geen handelsreclame betreft (geen productreclames, wel visualisaties eventueel i.c.m. een ondergeschikte bedrijfsaanduiding). Per gevel mag niet meer dan de helft van de glasvlakken volledig beplakt worden.
Artikel 1.18 – Openbare Ruimte
Paragraaf 1.3.3 – Algemene beeldkwaliteitscriteria voor gebieden
Artikel 1.19 - Reclamegebieden
De algemene criteria zijn opgesteld voor reclame in het algemeen, ongeacht het gebied waar de reclame zal worden aangebracht. Er zijn gebieden in de gemeente waar aanvullende criteria noodzakelijk zijn. Gelet op de stedenbouwkundige, architectonische en/of monumentale kwaliteiten geldt dit bijvoorbeeld voor het Beschermd Stadsgezicht en het Beschermd Stadsbeeld en voor gebieden met grote landschappelijke kwaliteiten. Ook voor monumenten, stadsbeeldobjecten en panden met bijzondere architectonische kwaliteiten zijn, naast de algemene, een aantal specifieke criteria nodig. Er zijn ook gebieden waar bovenstaande criteria niet altijd onverkort hoeven te worden toegepast, zoals bedrijfsterreinen. In sommige delen van de stad is reclame namelijk inherent aan de functies die er aanwezig zijn en past het bij de beleving van het gebied.
De snelwegen A73 en A15 lopen vooral langs de stad. Door de snelheid waarmee men passeert, hebben reclameobjecten langs snelwegen vaak een groot formaat, zodat ze op grote afstand zichtbaar en leesbaar zijn.
Vanwege de ligging in of tegen het buitengebied worden er geen reclameobjecten in de openbare ruimte langs de snelwegen geplaatst. De reclame die wordt toegestaan op gebouwen en particuliere terreinen is naar de snelweg gericht en niet naar landelijk gebied. (Bedrijfs)namen en (bedrijfs)logo’s zijn toegestaan, handelsreclame niet.
·Alleen reclame op de gevels die direct naar de snelweg gericht zijn; niet op ‘zijgevels’.
Artikel 1.21 - Hoofdinvalswegen en stadsring
Vanaf de snelwegen lopen brede stedelijke invalswegen de stad in (Neerbosscheweg, Wijchenseweg, van Boetbergweg en Prins Mauritssingel). De stedelijke invalswegen hebben over het algemeen ruime profielen; dat wil zeggen twee keer twee baans met royale zij- en/of middenbermen. Naastgelegen woongebieden zijn meestal niet op deze wegen geörienteerd. Sinds de realisatie van De Oversteek en de Graaf Allardsingel worden de belangrijke invalswegen verbonden door een gedeeltelijke ringweg, de S100.
Uitgangspunt is dat de verschillende typen reclameobjecten moeten passen bij de maat en schaal van de omgeving. Daarom worden de grotere reclameobjecten in de openbare ruimte vooral langs de hoofdinvalswegen en de stadsring geplaatst.
Artikel 1.22 - Stedelijke wegen
Naarmate de hoofdinvalswegen het stadscentrum naderen worden de profielen smaller en krijgen ze meer het beeld van de overige invalswegen. Invalswegen zoals de Sint Annastraat, de Groesbeekseweg en de Berg en Dalseweg, zijn vaak de oude lintwegen naar de stad. De profielen bestaan veelal uit twee keer één baans wegen hier en daar voorzien van ventwegen. De bebouwing varieert van bedrijfsbebouwing tot rijtjeswoningen en is meer op de wegen georiënteerd. In de Waalsprong ontwikkelt de Griftdijk zich langzaam tot een invalsweg met een min of meer losse lintbebouwing. Andere belangrijke wegen in de stedelijke structuur zijn de singels om het centrum en de doorgaande wegen door Lindenholt en Dukenburg.
De soort reclameobjecten in de openbare ruimte en de positie daarvan wordt afgestemd op de maat en schaal van de omgeving en de aanwezige functies. Waar woningbouw overheerst wordt terughoudend met reclame omgegaan.
Artikel 1.23 - Stedelijke knopen
In de ruimtelijke structuur van Nijmegen nemen de zogenaamde ‘stedelijke knopen’ een bijzondere plek in.
De stedelijke knopen zijn plekken waar verschillende functies (wonen, werken, detailhandel, onderwijs en innovatie, etc.) sterk geconcentreerd zijn en waar verschillende vervoerstypen samenkomen. De knopen zijn dynamische ontwikkellokaties met een potentieel hoogstedelijk karakter en bevinden zich veelal bij (toekomstige) treinstations en op belangrijke kruispunten in de wegenstructuur.
Reclameuitingen in de stedelijke knopen kunnen bijdragen aan het dynamische en stedelijke karakter van de knopen. Hierbij kan ook gedacht worden aan het toepassen van digitale lichtkranten al dan niet geïntegreerd in de bebouwing.
Het centrum van Nijmegen kent een historisch gegroeide sterke concentratie van functies en bebouwing. Het bebouwingsbeeld bestaat uit een combinatie van losstaande historische bebouwing (Stevenskerk, Waagh, Arsenaal), naoorlogse panden en aan de zuidkant de 19e eeuwse bebouwing op de plek van de vroegere omwalling. De inrichting van de openbare ruimte is een belangrijk onderdeel van een aantrekkelijke en economisch gezonde stad. Bij de herinrichting van het centrum (project Centrum 2000) is het straatbeeld ‘opgeschoond’ door onder meer een eenduidige materialisering van de winkelstraten, het vervangen van lantaarnpalen door hangende verlichting en het integreren van reclamevlakken in nieuwe kiosken en openbare toiletten. De terrassen in het Nijmeegse centrum dragen bij aan een aangenaam verblijfsklimaat voor bezoekers en versterken de levendigheid van het centrum. De terrasschermen en parasols worden veelal gebruikt om reclame te maken.
In de afgelopen jaren worden glasvlakken steeds vaker dichtgeplakt en worden spandoeken in frames in toenemende mate gebruikt. Met beide reclamevormen dient terughoudend omgegaan te worden, omdat deze snel afbreuk doen aan het gevelbeeld.
Door het grote aantal winkels, horecazaken en andere bedrijvigheid is er in het centrum een hoge dichtheid aan reclameuitingen. Om deze reden wordt de reclame in de openbare ruimte in het centrum beperkt tot de door de gemeente aangeboden voorzieningen.
·Losstaande reclameborden in de openbare ruimte zijn niet toegestaan.
In Nijmegen komen in de (naoorlogse) woonwijken planmatig aangelegde winkelcentra voor. Het betreft hier een complex van winkels en voorzieningen, al dan niet gecombineerd met gestapelde woningbouw, waarbij het winkelen centraal staat. Kenmerkend is dat ze als één complex of samenhangend geheel van meerdere gebouwen zijn vormgegeven.
Onderlinge afstemming van reclames op elkaar en op de architectuur van het winkelcentrum is uitgangspunt.
Artikel 1.26 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
De werkgebieden in de stad zijn zeer divers van karakter afhankelijk van het meest voorkomende type bedrijvigheid (zware industrie, bedrijven, kantoren). In het algemeen hebben deze gebieden een utilitair karakter. De verschijningsvorm van de bebouwing is zeer gevarieerd, zowel qua schaal, maat, als architectuur. De detailhandelzones liggen niet in de woonwijken, maar aan de randen van de stad of langs de stedelijke hoofdwegen. Ze bestaan uit grootschalige gebouwvolumes met een min of meer representatieve uitstraling en bijbehorende grote parkeerplaatsen.
Reclame in de vorm van bedrijfsnamen en productaanduidingen zijn een bijna vanzelfsprekend onderdeel van het beeld van werkgebieden en detailhandelszones. De schaal en diversiteit van de bebouwing laat in werkgebieden veelal een grotere mogelijkheid aan vormgeving en maatvoering van reclame toe.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen meer representatieve zones, zoals zichtlocaties langs hoofdwegen, en minder prominente zones.
Op zichtlocaties en langs hoofdwegen dient reclame in samenhang met de architectuur van het gebouw en de omgeving te worden ontworpen. In binnengebieden van bedrijventerreinen die door de gemeenteraad als welstandsvrij gebied zijn aangewezen, worden reclames niet getoetst op redelijke eisen van welstand.
Kenmerkend voor woongebieden is dat alle andere functies ondergeschikt zijn aan het wonen. Naast bedrijfs-activiteiten aan huis komen andere functies (zoals horeca, winkels, zorgcentra en scholen) sporadisch voor. In woongebieden wordt het straatbeeld voornamelijk bepaald door (rij)woningen, voortuinen en geparkeerde auto’s. Doordat de straten zowel qua bebouwing als straatinrichting veelal een eenduidige vormgeving hebben, worden woongebieden gekenmerkt door een ‘visuele rust’.
In gebieden die overwegend een woonfunctie hebben wordt reclame terughoudend toegepast, zowel in de openbare ruimte als op particuliere terreinen. Dat betekent dat in gebieden met overwegend woningen in principe geen (handels)reclames mogen worden geplaatst. Een uitzondering vormen voorzieningen als (buurt)winkels, horecagelegenheden, scholen, wijkcentra en bedrijven. Bij deze functies is meer mogelijk zolang dit geen hinder voor omliggende woningen veroorzaakt.
Artikel 1.28 - Historische gebieden
De historische gebieden van de stad zijn te vinden rond de binnenstad, langs de oude lintwegen en in de oude dorpskernen. De losse bebouwingsstructuur met afwisselend historische agrarische bebouwing, landhuizen kloosters en arbeiderswoningen en de latere toevoegingen is kenmerkend voor de oude dorpkernen en linten. De bebouwing van de 19e eeuwse stadsuitleg heeft een zeer herkenbare stedelijke sfeer: aaneengesloten, rijk geornamenteerde bebouwing, met voortuinen en smeedijzeren hekwerken.
Omdat zowel de bebouwingsstructuur, als het historische uiterlijk ervan, sterk afwijkt van de latere stadsuitbreidingen, zijn de 19e eeuwse schil en de oude dorpskernen en linten goed herkenbaar in de stad.
In deze categorie vallen vanzelfsprekend ook de rijksbeschermde stadsgezichten, gemeentelijk beschermde stadsbeelden, monumenten en stadsbeeldobjecten.
Historische gebieden genieten alom waardering vanwege hun sfeer, de historische betekenis en de architectonische kwaliteiten. De charme en de onvervangbaarheid is een belangrijke overweging om zuinig met het tastbare en zichtbare verleden om te gaan. Bij bouw- en reclameplannen wordt altijd rekenschap verlangd van de waarde van historische context.
Specifiek met betrekking tot Rijksbeschermd Stadsgezicht, Gemeentelijk Beschermd Stadsbeeld, Monumenten en Stadsbeeldobjecten gelden nog de volgende criteria:
Reclame in de vorm van zuilen is niet toegestaan. Plaatsing kan toelaatbaar zijn, als er geen reclame aan het pand wordt of is aangebracht en als het perceel voldoende groot is voor plaatsing. Daar waar reclamezuilen acceptabel zijn, mag per perceel maximaal één zuil worden geplaatst, mits deze niet hoger is dan 2,50 meter (gemeten vanaf het aansluitend terrein) en niet breder dan 0,80 meter. Tevens dient de plaatsing afgestemd te worden op de tuin- of erfinrichting.
Artikel 1.29 - Groengebieden en parken
De groengebieden in en om Nijmegen zijn zeer divers: de Waal met haar uiterwaarden, de Stuwwal, de overgangszone naar de Ooijpolder en het Maas-Waal kanaal en haar oevers. De landschapstypen variëren van van open en vlak tot heuvelachtige en dicht bebosd. Naast deze groengebieden zijn de stadsparken van groot belang; ze werken als groene longen in het stedelijk gebied en bieden ruimte om te verpozen. Ook hebben parken vaak een cultuurhistorische waarde. Doordat bebouwing maar sporadisch voorkomt zijn natuur, stilte en visuele rust bepalend voor de belevingswaarde in parken en groengebieden.
In groengebieden en parken staan rust, natuur en ontspanning voorop. Reclame werkt hier snel verstorend en wordt daarom zeer terughoudend toegepast, zowel in de openbare ruimte als op particuliere terreinen.
Hoofdstuk 2 – Reclame op particulier terrein
Dit hoofdstuk is primair geschreven voor gebruik door ondernemers, instellingen en particulieren die reclame willen maken (de ‘zenders’). In dit hoofdstuk wordt aangegeven:
Omdat dit hoofdstuk met name is bedoeld als praktische wegwijzer voor zenders, is gedetailleerde (achtergrond)-informatie zoveel mogelijk ondergebracht in bijlagen. Waar relevant wordt hiernaar verwezen.
Artikel 2.2 - Wat mag er allemaal
De algemene gedachte achter het reclamebeleid is om ondernemers/zenders ruimte te geven om hun boodschap over te kunnen brengen. In een dergelijke gedachte past het niet om op voorhand strakke beleidsregels te formuleren voor alle verschillende denkbare reclame-uitingen. Dat hebben we dus ook zoveel mogelijk beperkt. Toetsing of een voorgenomen reclame-uiting mogelijk is en of er voorwaarden gesteld moeten worden wat betreft uiterlijk, vorm en locatie, is dan ook veelal een zaak van maatwerk. Het aspect Beeldkwaliteit (welstand) speelt hierbij een belangrijke rol.
De keerzijde van een beoordeling op maat is dat dit tijd kost. Daarom zijn waar mogelijk procedures ingekort en is gekeken waar een vergunning achterwege kan blijven of volstaan kan worden met een melding.
Artikel 2.4 - Hoe werkt het nu
Dit alles leidt ertoe dat we wat betreft reclame-uitingen op particulier terrein een onderscheid maken in:
Een zender van een boodschap dient te bepalen tot welke categorie zijn voornemen voor een reclame-uiting behoort.
Na vaststelling van deze beleidsregels wordt aan de hand van een stroomschema een website ontwikkeld die ertoe leidt dat een ondernemer op de hoogte is van de reclamemogelijkheden op particulier terrein en de voorschriften die daar mogelijk aan zijn verbonden. In geval een vergunning (of melding) noodzakelijk is, zal het stroomschema ook ertoe leiden dat een zender uitkomt op het juiste formulier om een aanvraag in te dienen dan wel om een melding te doen.
Titel 2.2 – Permanente reclame op particulier terrein
Artikel 2.6 – Wat is permanent
Er is sprake van permanente reclame als deze langer dan 31 dagen per kalenderjaar (aaneengesloten dan wel cumulatief) op het particulier terrein aanwezig zal zijn.
Bij permanente reclame op particulier terrein valt o.a. te denken aan lichtbakken, doosletters, neonreclame, naamborden, uithangborden, andere gevelreclames en reclamezuilen. Echter ook andere reclame-uitingen of -initiatieven zijn in principe bespreekbaar.
Voor het realiseren van een permanente reclame op particulier terrein is een omgevingsvergunning benodigd. De inhoudelijke beoordeling of een reclame-uiting mogelijk is en of hier voorwaarden aan worden verbonden, vindt plaats op grond van de algemene toetsingsgronden.
De reguliere behandelingstermijn bedraagt maximaal 8 weken, tenzij een ‘sneltoets-procedure’ mogelijk is.
Artikel 2.9 - Sneltoets-procedure
Het zijn met name de welstandsaspecten (toetsingsgrond beeldkwaliteit) waardoor in de regel een beoordeling op maat nodig is voor een reclame-uiting op particulier terrein. Als service naar ‘zenders’ zijn daarom in deze beleidsregels de welstandseisen voor een aantal veelvoorkomende reclame-uitingen op particulier terrein nader uitgewerkt in sneltoetscriteria.
Het blijft zonder meer mogelijk om voor reclame-uitingen een aanvraag in te dienen die afwijkt van de sneltoetscriteria. In dat geval is voor de beoordeling echter maatwerk vereist en geldt de reguliere termijn van maximaal 8 weken. Dit is ook het geval wanneer voor een reclametype (nog) geen sneltoetscriteria zijn opgesteld of er sprake is van gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria.
Artikel 2.10 - Sneltoetscriteria veelvoorkomende Reclametypen
Met de sneltoetscriteria voor de meest voorkomende reclameobjecten bieden we duidelijkheid over de mogelijkheden die er zijn om deze reclames te plaatsen. De criteria zijn soms absoluut van aard en moeten worden gezien als een verzameling standaardoplossingen voor de meest voorkomende reclameobjecten, die in elk geval voldoen aan redelijke eisen van welstand.
Hetzelfde geldt voor monumenten, stadsbeeldobjecten en locaties in beschermde gebieden.
Vanwege de gevoeligheid van het (straat)beeld van historische gebieden en groengebieden is de beoordeling van reclames altijd maatwerk en zijn er geen sneltoetscriteria van toepassing. Ook in de stedelijke knopen wordt de vormgeving en inpassing van reclame aan de hand van de algemene criteria beoordeeld. In de verschillende stedelijke knopen wordt een specifieke stedelijkheid nagestreefd. De toepasbaarheid van reclame verschilt per plek en is maatwerk.
Voor reclame op particuliere terreinen langs snelwegen, stedelijke wegen, hoofdinvalswegen en de stadsring gelden de regels van het betreffende gebiedstype (centrum, bedrijventerrein, woongebied, etc.). Indien deze sneltoetscriteria niet van toepassing zijn wordt de vormgeving en inpassing aan de hand van de algemene criteria beoordeeld.
Afdeling 2.2.2 – Sneltoetscriteria voor gevelreclame
De reclame voegt zich in de architectuur van de gevel. Dat wil zeggen dat de vormgeving, grootte en positie van de reclame is afgestemd op de bouwstijl, indeling en maatvoering van de gevel. (Bijvoorbeeld in het midden van de gevel of boven de entree, of reclame met eenzelfde breedte als een raamopening.)
Reclame mag in beginsel niet op woonverdiepingen worden aangebracht. Reclame mag niet hoger worden aangebracht dan de scheiding van de onderliggende verdieping en de woonverdieping. Alleen als daar geen ruimte is, voor het aanbrengen van reclame, mag de reclame worden aangebracht tot aan de onderkant van de raamdorpels van de eerste verdieping.
Een gevelvlak is een niet door ramen of bijzonderheden onderbroken deel van de gevel. Op een gevelvlak hebben losse letters de voorkeur, zodat het materiaal van de gevel tussen de letters zichtbaar blijft.
Artikel 2.14 – Centrum en winkelcentra
Losse, open belettering en logo’s:
Artikel 2.15 – Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
Losse, open belettering en logo’s:
Alleen bij ondernemingen (niet bij bedrijf aan huis; zie daarvoor onder Naambord)
Losse, open belettering en logo’s:
Artikel 2.17 – Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Artikel 2.19 – Centrum en winkelcentra
Artikel 2.20 – Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
Artikel 2.22 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Paragraaf 2.2.2.4 – Pui of kader
Artikel 2.24 – Centrum en winkelcentra
maximaal 2 m2 (een effen grondvlak mag het gehele kader vullen) | |
maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 30 cm | |
de reclame mag niet voorbij het kozijn of de kaderrand steken |
Artikel 2.25 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
maximaal 2 m2 (een effen grondvlak mag het gehele kader vullen) | |
maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 50 cm | |
de reclame mag niet voorbij het kozijn of de kaderrand steken |
maximaal 2/3 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 20 cm | |
de reclame mag niet voorbij het kozijn of de kaderrand steken |
Artikel 2.27 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Paragraaf 2.2.2.5 – Op glasvlakken
Artikel 2.29 - Centrum en winkelcentra
bij voorkeur in of achter het glasvlak; de reclame mag niet voorbij het kozijn steken |
Artikel 2.30 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
bij voorkeur in of achter het glasvlak; de reclame mag niet voorbij het kozijn steken |
bij voorkeur in of achter het glasvlak; de reclame mag niet voorbij het kozijn steken |
Artikel 2.32 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Paragraaf 2.2.2.6 – Uithangbord
Artikel 2.34 - Centrum en winkelcentra
Artikel 2.35 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
maximaal twee per vestiging, maar maximaal één uithangbord per gevel | |
maximaal 10 cm tot de gevel minimaal 2,30 m boven de straat minimaal 50 cm tot naburig pand bovenzijde lager of op dezelfde hoogte als de eerste verdiepingsvloer |
Artikel 2.37 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Paragraaf 2.2.2.7 – Onder een luifel
Artikel 2.39 - Centrum en winkelcentra
Artikel 2.40 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
Artikel 2.42 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Paragraaf 2.2.2.8 – Tegen de luifelrand
Tegen een luifelrand mag een dunne losse belettering, vlakke plaat of folie worden geplaatst. Als de luifel een te dunne rand heeft om de naam goed zichtbaar te plaatsen, wordt geadviseerd de reclame op de gevel of onder de luifel te plaatsen.
Artikel 2.44 - Centrum en winkelcentra
Artikel 2.45 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
maximaal 1/3 van de breedte van de luifel en niet breder dan 2 m | |
maximaal 1/2 van de hoogte van de luifel en niet hoger dan 20 cm | |
Artikel 2.47 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Ondernemers met vrije beroepen (zoals een huisarts, notaris, accountant of advocaat ) geven veelal de voorkeur aan een vlakke plaat van beperkte afmetingen bij de voordeur.
Artikel 2.49 - Centrum en winkelcentra
Artikel 2.50 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
Bij bedrijf-aan-huis, vrije beroepen of ondernemingen:
Artikel 2.52 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Paragraaf 2.2.2.10 – Zonwering
Daarbuiten alleen bij horecabedrijven.
3.Overige situaties: geen sneltoetscriteria.
Artikel 2.54 - Zonweringen en markiezen
Afdeling 2.2.3 – Sneltoetscriteria voor reclamevlaggen
Artikel 2.58 - Hoofdinvalswegen en stadsring
per 10 m perceelbreedte één mast, met een maximum van 6 masten | |
gegroepeerd op markante plekken (zoals hoeken en entrees) en rekening houdend met omliggende woningen |
Artikel 2.59 - Stedelijke wegen
per 10 m perceelbreedte één mast, met een maximum van 3 masten | |
gegroepeerd op markante plekken (zoals hoeken en entrees) en rekening houdend met omliggende woningen |
Artikel 2.60 - Centrum en winkelcentra
Artikel 2.61 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
per 10 m perceelbreedte één mast, met een maximum van 6 masten | |
gegroepeerd op markante plekken (zoals hoeken en entrees) en rekening houdend met omliggende woningen |
Bij woningen en woningen met bedrijf-aan-huis zijn geen vlaggen met reclame toegestaan.
In woongebieden wordt zeer terughoudend omgegaan met vlaggen(masten) ter aanduiding van onder-nemingen; aantal en plaatsing afhankelijk van situatie.Er zijn daarom geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Artikel 2.63 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Afdeling 2.2.4 – Sneltoetscriteria voor reclamezuilen/reclameborden
Artikel 2.66 - Hoofdinvalswegen en stadsring
Artikel 2.67 - Stedelijke wegen
Artikel 2.68 - Centrum en winkelcentra
In het centrum en bij winkelcentra wordt zeer terughoudend omgegaan met reclamezuilen.
Er zijn daarom geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Artikel 2.69 - Bedrijventerreinen, werkgebieden en detailhandelszones
Bij woningen en woningen met bedrijf-aan-huis zijn reclameborden toegestaan met daarop een naam- en/of beroepsaanduiding en één beeldmerk of logo:
reclamevlak: maximaal 0.36 m². constructie: maximaal 1.10 meter hoog, 0.60 meter breed en 0.20 meter dik. | |
geplaatst in de voortuin op minimaal 1 m uit perceelsgrenzen |
Bij overige functies geldt maatwerk. Er zijn daarom geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Artikel 2.71 - Overige gebieden
Voor andere gebieden zijn geen sneltoetscriteria geformuleerd.
Artikel 2.72 – Wijze van meten
Bij losse open letters en logo’s wordt de maatvoering en oppervlakte bepaald door er een rechthoekig kader omheen te trekken.
Titel 2.3 – Tijdelijke reclame-uitingen op particulier terrein
Bij tijdelijke reclame op particulier terrein valt o.a. te denken aan spandoeken, geschilderde teksten, plakfolie met afbeeldingen, logo’s of illustraties. Ook grotere constructies mits die korter dan 31 dagen per kalenderjaar op het particuliere perceel aanwezig zijn, vallen onder deze categorie.
Omdat de aanwezigheid van dergelijke reclame-uitingen van korte duur is (maximaal 31 dagen per kalenderjaar; aaneengesloten dan wel cumulatief), is het effect op de beeldkwaliteit meestal ook maar beperkt. Voor deze categorie reclame-uitingen zijn dan ook geen sneltoetscriteria uitgewerkt. In het kader van de procedure kan daarom eenvoudigweg worden volstaan met een melding.
Titel 2.4 – Specifieke situatiesop particulier terrein
Afdeling 2.4.1 – Bouw- en projectborden, steigerdoeken en overige bouwmaterieel
Op bouw- en projectborden staat vaak de naam van de opdrachtgever en van de personen en bedrijven die bij de realisatie van het project zijn betrokken. Op een hijskraan staat vaak de naam of het logo van het bedrijf dat eigenaar is van die hijskraan. Ook komt het soms voor dat steigerdoeken bouwinformatie bevatten.
Omdat deze bouwgerelateerde informatie onderdeel is van die (vergunningsvrije) hulpconstructie is (ook) voor die informatie geen vergunning voor reclame vereist. Er worden hier dan ook geen nadere regels aan gesteld. Wel is de excessenregeling van toepassing. Informatie die géén relatie heeft met het in uitvoering zijnde werk (i.e. niet-bouwgerelateerd is), is niet toegestaan.
Afdeling 2.4.2 – Makelaarsborden
Makelaars maken gebruik van borden om de beschikbaarheid van woningen en bedrijfspanden voor verkoop of verhuur kenbaar te maken. Wat geldt voor makelaars geldt ook voor de eigenaar zelf die zijn pand wil verkopen of verhuren.
Bij monumenten en in de beschermde stadsgezichten en stadsbeelden is het van belang dat het zicht op de gevel niet teveel afgeschermd wordt door een bord in het voor- of zij-erf. Hier gelden dan ook strakkere richtlijnen. Een makelaarsbord aan een gevel is mogelijk indien de monumentale waarden of waardevolle karakteristieken van het pand of het straatbeeld niet worden aangetast. Borden aan gevels worden beoordeeld aan de hand van de algemene criteria.
Het beleid biedt ruimte voor de realisatie van city-screens in het centrum en bij stedelijke knooppunten (bijvoorbeeld bij het centraal station). Daarmee wordt specifiek voor city-screens een uitzondering gemaakt op het uitgangspunt dat gevelreclame betrekking moet hebben op de (bedrijfs)activiteiten die in het betreffende pand plaatshebben.
Voor de uitingen op deze city-screens zal nog een nadere verdeelsleutel worden ontwikkeld over de thema’s commerciële reclame, stadspromotie en evenementen. Omdat city-screens een nadelig effect hebben op de gemeentelijke reclame-inkomsten zal een nader te bepalen financiële vergoeding worden ingesteld in de vorm van een reclamebelasting of een precario-regeling.
Bij sportterreinen wordt onderscheid gemaakt in naar binnen gerichte reclame (zoals de borden om de velden) en naar buiten gerichte reclame.
Artikel 2.81 - Reclamemogelijkheden
Bij sportterreinen zijn de volgende mogelijkheden tot reclame:
·Naamaanduidingen van het sportterrein en/of sportclubs zijn toegestaan; bij voorkeur nabij de entrees van
het sportterrein en/of op de clubgebouwen.
·Naar binnen gerichte commerciële reclame op het sportterrein (inclusief clubgebouwen) is toegestaan.
Artikel 2.82 – Grootte en positie van de reclame
De grootte en positie van naar buiten gerichte reclame-uitingen is maatwerk en wordt per sportcomplex in overleg met de gemeente bepaald (024 – 329 3381).
Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
Voor bestaande afwijkende situaties geldt een overgangstermijn van een jaar.
Als aan 2.80 t/m 2.82 wordt voldaan, is voldaan aan de welstandscriteria vanuit het reclamebeleid.Dit laat echter onverlet dat er mogelijk een omgevingsvergunning (voor bouwen) aangevraagd dient te worden indien het zich bij de reclame-uiting handelt om een bouwwerk.
Afdeling 2.4.5 – Reclamewagens
Het parkeren van voertuigen (trailers, bussen, aanhangwagens e.d.) bedoeld als object om reclame mee te maken is niet toegestaan met uitzondering van eigen bedrijfswagens of wagens waarbij reclame maken niet het primaire doel is.
Hoofdstuk 3 – Reclame in de openbare ruimte
Deze beleidsregels zijn primair geschreven voor ondernemers, instellingen en particulieren die reclame willen maken (de ‘zenders’). In dit hoofdstuk wordt aangegeven:
Omdat dit hoofdstuk met name is bedoeld als een praktische wegwijzer voor zenders, is gedetailleerde (achtergrond)-informatie zoveel mogelijk ondergebracht in bijlagen. Waar relevant wordt hiernaar verwezen.
Artikel 3.2 - Wat mag er allemaal
De gemeente heeft zich ten doel gesteld de stad schoon, heel, veilig en fraai te houden. Voor het reclamebeleid betekent dit dat de gemeente zenders faciliteert door een ruim en divers palet aan reclamevoorzieningen ter beschikking te stellen, maar terughoudend is met het toestaan van reclame-uitingen door derden in de openbare ruimte; met name waar het permanente voorzieningen betreft. In dit hoofdstuk zijn de mogelijkheden verder beschreven.
Artikel 3.3 - Hoe werkt het nu
Voor het gebruik van een permanente gemeentelijke reclame-voorziening is geen vergunning noodzakelijk.
Alleen wanneer de zender een eigen reclame-uiting buiten deze gemeentelijke voorzieningen wil realiseren, is in de regel een vergunning nodig. Afhankelijk van de situatie kan daarbij soms worden volstaan met een melding of kan de reclame-uiting zelfs vergunningsvrij worden gerealiseerd, mits wordt voldaan aan een aantal standaardeisen.
Na vaststelling van de beleidsregels wordt aan de hand van het stroomschema een website ontwikkeld die een zender snel wegwijs maakt in de reclamemogelijkheden in de openbare ruimte en de voorschriften die daar eventueel aan zijn verbonden.
In geval een vergunning (of melding) noodzakelijk is, zal het stroomschema ook ertoe leiden dat een zender uitkomt op het juiste formulier om een aanvraag in te dienen dan wel om een melding te doen.
Afdeling 3.2 – Permanente reclame-uitingen in de openbare ruimte
Een uitbreiding van de gemeentelijke reclamevoorzieningen is mogelijk wanneer daar voldoende draagvlak voor is in de maatschappij en deze uitbreiding in lijn is met de algemene toetsingsgronden (zie hoofdstuk 1). Zo wordt onderzocht de optie om op termijn één grote reclamemast langs een snelweg te realiseren.
Naast de gemeentelijke reclamevoorzieningen is nog een beperkt aantal andere permanente reclameobjecten in de openbare ruimte aanwezig, waarvoor in het verleden vergunningen aan derden zijn verstrekt. Naar de toekomst toe zullen er echter geen nieuwe vergunningen aan derden hiervoor worden verstrekt. Alleen in bijzondere gevallen wordt hier een uitzondering op gemaakt. Hiervoor dient de initiatiefnemer contact op te nemen met de gemeente (mail: reclame-objecten@nijmegen.nl; tel.nr. 024-329 3381).
Artikel 3.7 – Gemeentelijke voorzieningen voor reclame
In Nijmegen is een breed aanbod aan permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen beschikbaar. Het huidige bestand aan gemeentelijke voorzieningen is als volgt:
Artikel 3.8 - Toelichting per voorziening
De gemeentelijke reclame-voorzieningen A t/m H zijn onder beheer gebracht van reclame-exploitanten. Adverteerders kunnen bij deze exploitanten advertentieruimte huren of gebruik maken van de gratis voorzieningen. Bij een aantal van deze voorzieningen gelden gereduceerde tarieven voor ideële reclame.
De aparte plattegrondkasten, de infostopzuilen, de verouderde welkomstborden en de NEC-borden (L t/m O) zullen worden vervangen door één digitaal welkomstbord nabij een stadsentree. Deze nieuwe borden dienen om bezoekers te informeren over actuele commerciële en niet-commerciële evenementen in Nijmegen. Waar wenselijk kunnen extra stadsplattegronden in bestaande reclamevoorzieningen (zoals de achterzijde van vitrines) worden geplaatst.
Via de in te richten website worden zenders bij elke voorziening doorverwezen naar de desbetreffende exploitant en/of relevante gebruiksvoorwaarden. Voor een visuele impressie van deze voorzieningen zie bijlage 1.
Afdeling 3.3 – Tijdelijke reclame-uitingen in de openbare ruimte
Artikel 3.9 - Mogelijkheden en voorwaarden
Buiten de gemeentelijke voorzieningen (zie art. 3.6 t/m 3.8) en een aantal specifieke situaties (beschreven in afdeling 3.4) gaat de gemeente terughoudend om met de mogelijkheden voor reclame in de openbare ruimte. Onder de volgende voorwaarden is er ruimte om tijdelijke reclame-uitingen in de openbare ruimte aan te brengen:
De uiting is niet langer dan strikt noodzakelijk en met een maximum van 31 dagen per kalenderjaar (aaneengesloten dan wel cumulatief) aanwezig in de openbare ruimte; aanvragen voor reclame-uitingen in de openbare ruimte met een duur langer dan deze 31 dagen per kalenderjaar worden beschouwd als zijnde een “permanente” reclame-uiting in de openbare ruimte en worden in de regel niet toegestaan.
In bijzondere gevallen kan gemotiveerd van deze voorwaarden worden afgeweken. In dat geval dient altijd een vergunning te worden aangevraagd. Ook wanneer de beoogde reclame-uiting wordt geplaatst in een gebied dat als “beelddrager” geldt voor de stad dient te allen tijde een vergunning te worden aangevraagd.
In alle overige situaties kan worden volstaan met een melding (via de website) als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Als de gemeente geen bezwaar heeft (of binnen 14 dagen niet reageert op de melding) kan de melder de reclame aanbrengen. In alle andere gevallen wordt de melder nader geïnformeerd.
Afdeling 3.4 – Specifieke situaties in de openbare ruimte
Naast de door de gemeente gefaciliteerde voorzieningen bestaan er nog een aantal specifieke situaties in Nijmegen waarbij reclame in de openbare ruimte mogelijk is. Voor elk van deze mogelijkheden is hieronder op basis van de toetsingsgronden uitgewerkt wat er aan reclame-uitingen mogelijk is onder welke condities.
Het parkeren van voertuigen (vrachtauto’s, trailers, bussen, aanhangwagens e.d.)
bedoeld als object om reclame mee te maken is niet toegestaan met uitzondering van eigen bedrijfswagens of wagens waarbij reclame niet het primaire doel is.
Het gebruik van sandwichborden is niet toegestaan.
Het gebruik van sandwichborden en borden in de openbare ruimte dan wel op particuliere terreinen is niet toegestaan. Een circus dient aankondigingen over voorstellingen op dezelfde wijze als andere (commerciële) evenementen bekend te maken. Dat zou bijvoorbeeld kunnen via de evenementenborden.
Reclame voor evenementen is mogelijk via de gemeentelijke reclamevoorzieningen zoals de evenementen-borden. Reclame bij de evenementen zelf is toegestaan maar dient beperkt te blijven tot het evenementen-terrein. Reclame-uitingen dienen zoveel mogelijk naar binnen gericht te zijn. We maken een uitzondering voor de Vierdaagse van Nijmegen. In de samenwerkingsovereenkomst met de stichting Vierdaagsefeesten en het convenant met de stichting DE4DAAGSE en defensie werken we deze uitzonderingspositie verder uit.
Ook voor andere grote evenementen met een landelijke uitstraling en belangrijk voor de stad (citymarketing) zullen de mogelijkheden voor reclame steeds op maat worden beoordeeld. Daarbij kan mogelijk worden afgeweken van de algemene beleidsregels in deze uitwerkingsnota (hardheidsclausule).
De bestaande contracten dienen daarbij echter steeds te worden gerespecteerd en gehandhaafd.
Artikel 3.16 – Flyeren, samplen
Tijdens de Vierdaagsefeesten, de Vierdaagsemarsen, de Marikenloop, de Stevensloop, de Zevenheuvelenloop en Zevenheuvelennacht is flyeren en samplen alleen toegestaan als dit gebeurt met toestemming van de organisator van het evenement. (Zie bijlage 3, IV Overige reclames in de openbare ruimte)
Buiten deze evenementen is flyeren en samplen toegestaan en ook verder niet aan regels onderworpen. Ook het dragen van borden of kleding met reclame door personen valt hieronder. Wel zien we er op toe dat flyeren en samplen niet tot vervuiling van de openbare ruimte leidt.
In de APV zijn nadere regels geformuleerd voor het hebben van een uitstalling. Ten aanzien van reclame is daarin als nadere regel opgenomen, dat reclameborden en -objecten niet zijn toegestaan. Productaanduidingen op uitstallingen, al dan niet met vermelding van prijzen, worden beschouwd als reclame en zijn daarom niet toegestaan.
Dit uitstallingenbeleid in de APV wordt zodanig aangepast dat ondernemers buiten het centrum en de stedelijke knopen zonder vergunning één stoepbord kunnen plaatsen tijdens openingstijden. Dit bord dient max. 5 m vanaf de perceelgrens van het bedrijf te worden geplaatst en dient te voldoen aan onderstaande voorwaarden:
soortgelijke objecten met een zelfstandige constructie.
Artikel 3.18 – Terrassen algemeen
Reclame is toegestaan op parasols, zonweringen en terrasschotten voor zover deze bestaat uit een bedrijfsnaam en/ of (bedrijfs)logo. Andere vormen van reclame, zoals productafbeeldingen en/of het plaatsen van reclameborden of andere objecten met reclame zijn niet toegestaan. Wel mag een ondernemer een informatiezuiltje (maximale hoogte 1,5 m) binnen de grenzen van het terras plaatsen met daarop de openingstijden, een menukaart of prijslijst e.d..
Artikel 3.18a – Algemene uitvoeringseisen voor reclame op terrassen
De reclame-uiting of het totaal aan reclame-uitingen mag het gevel- en straatbeeld niet domineren / verstoren en dient een terughoudend karakter te hebben. Dat wil zeggen beperkt van omvang en met een kleurstelling die is afgestemd op de kleurstelling van het betreffende terras of pand.
Artikel 3.18b–Uitvoeringseisen voorZonweringen en markiezen
Artikel 3.18c - Uitvoeringseisen voorTerrasschermen
Artikel 3.18d - Uitvoeringseisen voorParasols
Artikel 3.19 – Bouw- en projectborden, steigerdoeken en overig bouwmaterieel
Deze verkiezingsborden dienen qua vorm en uiterlijk een deugdelijke uitstraling te hebben en ook qua formaat te passen in hun omgeving zonder daar afbreuk aan te doen. Daartoe zullen vaste locaties worden aangewezen waar deze verkiezingsborden geplaatst kunnen worden. Deze zullen zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met de huidige gangbare locaties. Zodra de vaste locaties zijn aangewezen, kan worden volstaan met een melding.
Artikel 3.21 – Reversed graffiti
Het beleid biedt ruimte voor de realisatie van city-screens in het centrum en bij stedelijke knooppunten (bv centraal station). Er dient hiervoor te allen tijde een omgevingsvergunning teworden aangevraagd. Voor de uitingen op deze city-screens zal nog een nadere verdeelsleutel worden ontwikkeld over de thema’s commerciële reclame, stadspromotie en evenementen. City-screens in de openbare ruimte zullen in principe door de gemeente worden aanbesteed als nieuwe gemeentelijke reclamevoorziening.
Artikel 3.23 – Particuliere bewegwijzeringsborden
Ondernemersverenigingen kunnen op bedrijventerreinen en bij de toegangsweg daarvan collectieve particuliere bewegwijzeringsborden plaatsen. Deze borden bevatten enkel locatieaanduidingen van bedrijven en straatnamen (geen handelsreclame). Realisatie en plaatsing dient altijd te gebeuren in overleg met de gemeente (024 – 329 3381; email: reclame-objecten@nijmegen.nl).
Verder gelden de volgende voorwaarden voor plaatsing en vormgeving:
Artikel 3.23 – Gemeentelijke bewegwijzering
Gezien de brede beschikbaarheid in de maatschappij van digitale hulpmiddelen als tomtom en smartphones is de noodzaak voor aanvullende bewegwijzering gering. De gemeente hanteert het principe van less is more en gaat hier dan ook terughoudend mee om. Op aanvraag kan een gemeentelijke bewegwijzering worden gerealiseerd mits:
Specifiek ten aanzien van de bewegwijzering naar objecten geldt verder dat deze zich beperkt tot objecten die een breder algemeen maatschappelijk belang hebben en/of geen primair commercieel doel hebben. Te denken valt aan ziekenhuis, politie, crematorium, NS-station, begraafplaats, VVV, sportterreinen. Aanvragen zullen door de gemeente worden beoordeeld en bij akkoord vergunningsvrij op kostprijs worden gerealiseerd. Indien nodig zullen hier nog verdere beleidsregels voor worden ontwikkeld.
Hoofdstuk 4 – Gemeentelijke reclamevoorzieningen in de openbare ruimte
In dit hoofdstuk is uitgewerkt wat het reclamebeleid gaat betekenen voor de permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen in de openbare ruimte. Concreet vormt dit hoofdstuk de inhoudelijke basis voor de aanbestedingsprocedures die we als gemeente op termijn zullen moeten doorlopen voor een aanzienlijk deel van deze reclamevoorzieningen.
In haar streven te komen tot een fraaie stad dient ook de gemeente zelf zich uiteraard te houden aan het door haar geformuleerde reclamebeleid. Dit houdt primair in dat het uitgebreide netwerk van permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen in de openbare ruimte (afdeling 3.2) moet gaan voldoen aan de algemene toetsingsgronden. In dit hoofdstuk is dit verder uitgewerkt.
In het kader van het uitgangspunt less is more heeft de gemeente zich verder ten doel gesteld dat er op termijn 10% minder reclamevoorzieningen in de openbare ruimte (kwantiteit) komt te staan. In Bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de op termijn te realiseren aantallen van elk type reclamevoorziening.
Tot slot moet worden zeker gesteld dat minimaal 20% van het reclameoppervlak in de openbare ruimte is bestemd voor non-profit boodschappen, waaronder ideële reclame en evenementen-reclame. Via tariefsdifferentiatie willenwe ook ruimte aan minder draagkrachtige organisatiesbieden. Zo zorgen we dat ideële organisaties en andere minder draagkrachtige doelgroepen hun boodschap tegen gereduceerde kosten of zelfs gratis kunnen uiten. Het is van belang dat iedereen zijn boodschap of mening kan uiten.
Voor een belangrijk deel is de exploitatie van de permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen middels contracten ondergebracht bij externe partijen. Realisatie van de gestelde doelen zal derhalve moeten worden zeker gesteld bij hernieuwde toekomstige aanbestedingen. Omdat een aantal contracten een langdurige contracttermijn kennen, zal dit noodzakelijkerwijs een gefaseerd proces zijn dat pas in 2019 zal zijn afgerond.
Artikel 4.4 - Passend in de stad
De beoordeling van een reclame-constructie in de openbare ruimte vindt plaats op grond van de algemene toetsingsgronden. Met het oog op de toetsingsgrond beeldkwaliteit is een goede inpassing in de stad essentieel. Daarom zijn voor de permanente gemeentelijke reclame-voorzieningen uitvoeringsregels opgesteld die in de volgende afdeling zijn opgenomen.
Zo is voor elk relevant type reclame-object nader uitgewerkt in welke gebiedstypen deze toepasbaar is én waar deze qua vormgeving en plaatsing in elk geval aan dient te voldoen. In een tabel (zie Bijlage 6) is een schematische (niet absolute) weergave te zien welke gemeentelijke reclamevoorzieningen in welke gebiedstypen toepasbaar zijn. Bij toekomstige aanbestedingen zullen deze uitvoeringsregels uitgangspunt zijn bij het opstellen van de bestekken.
Vergunningsaanvragen voor de permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen kunnen in de regel in een verkorte termijn van 4 weken worden behandeld als wordt voldaan aan de uitvoeringsregels. Bij afwijkende of andere aanvragen is maatwerk vereist voor de beoordeling en geldt de reguliere termijn van 8 weken.
Afdeling 4.2 – Algemene uitvoeringsregels permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen
Artikel 4.6 – Doel uitvoeringsregels
Doel van deze uitvoeringsregels is om duidelijkheid te geven over de mogelijkheden die er zijn om reclames te plaatsen. De criteria zijn soms absoluut van aard en moeten gezien worden als een verzameling standaard-oplossingen voor de meest voorkomende reclameobjecten, die in elk geval voldoen aan redelijke eisen van welstand.
Overige, afwijkende reclames en ook nieuwe vormen van buitenreclame worden aan de hand van de algemene criteria beoordeeld. Voldoet de reclame niet aan de uitvoeringsregels, gelden er voor het reclametype (nog) geen criteria of is er sprake van gerede twijfel aan de toepasbaarheid van de criteria, dan zal de aanvraag aan de Commissie Beeldkwaliteit voorgelegd worden. De commissie zal in haar advies motiveren waarom de reclame wel of niet voldoet. Daarbij hanteert ze de algemene beeldkwaliteitscriteria.
Artikel 4.7 – Voor welke soorten reclame uitvoeringsregels
De uitvoeringsregels vormen het uitgangspunt bij aanbesteding van de verschillende reclame-concessies en zijn specifiek uitgewerkt voor:
Afdeling 4.3 – Specifieke uitvoeringsregels permanente gemeentelijke reclamevoorzieningen
Paragraaf 4.3.1 – Billboards (8 m2).
Banieren zijn vlaggen met langwerpige rechtopstaande vorm, gemonteerd aan speciaal hiervoor toegewezen masten. De gemeentelijke banieren zijn in principe bedoeld om een feestelijk accent te geven aan culturele en kunstzinnige, sportieve en toeristische evenementen of een bijzondere gebeurtenis. De masten kunnen voor een bepaalde tijd worden gehuurd op één of meerdere lokaties via Evenementenbureau ACBN.
Let op: de masten kunnen niet gebruikt worden voor reclame-doeleinden van individuele bedrijven.
Artikel 4.29 – Waar toegestaan
Banieren zijn in beginsel toegestaan aan hoofd invalswegen en de stadsring, aan stedelijke wegen, in stedelijke knopen, in werkgebieden en detailhandelszones, in woonwijken en in historische gebieden.
Afgestemd op de structuur van de stad zijn op een aantal markante punten plekken voor stadspromotie aangewezen (bij stadsentrees, langs invalswegen, op pleinen en dergelijken). In beginsel is het alleen op die plekken toegestaan om vlaggen en/of banieren te plaatsen in de daartoe aanwezige voorzieningen.
In Nijmegen wordt de mogelijkheid geboden om op rotondes een aantal lage reclameborden te plaatsten met naamsaanduidingen van bij voorkeur lokale bedrijven. Alleen gezichtsbepalende rotondes zoals bijvoorbeeld de rotondes Keizer Karelplein, Takenhofplein en Keizer Trajanusplein sluiten we hiervan uit. Deze reclamemogelijkheid besteden we aan onder reclame-exploitanten. Adverteerders kunnen vervolgens bij de gekozen exploitant ruimte huren.
Uitgangspunt is dat het beeld van een rotonde wordt bepaald door de inrichting en de borden daar ondergeschikt aan zijn.
Aldus besloten voor zover betrekking hebbend op de APV door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, op 27 november 2015;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Nijmegen, op 27 januari 2016