Organisatie | BAR-organisatie |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling ambtseed of belofte BAR-organisatie |
Citeertitel | Regeling ambtseed of belofte BAR-organisatie |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-07-2014 | 01-01-2014 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 24-12-2013 | Onbekend. |
Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
- gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;
- gelet op artikel 125 Ambtenarenwet;
- gelet op artikel 15:1a CAR/-UWO
- gelet op overeenstemming met de vakbonden;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie.
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.
Een plechtige verklaring dat men de waarheid spreekt of zal spreken of iets belooft te doen.
Artikel 2 De verplichting tot het afleggen van de ambtseed of belofte
Het mondeling afleggen van de ambtseed of belofte is op grond van artikel 15:1a CAR-UWO verplicht voor alle medewerkers. Hiervan worden uitgezonderd de functionarissen, voor wie de beëdiging elders is geregeld.
De ambtseed of belofte wordt zo spoedig mogelijk na indiensttreding afgelegd. Hiertoe zal voor de nieuw in dienst getreden medewerkers periodiek een bijeenkomst worden georganiseerd.
Artikel 3 Wijze van afleggen van de ambtseed of belofte
Het afleggen van de ambtseed of belofte gebeurt als volgt:
de medewerker die de ambtseed aflegt spreekt, onder het opsteken van de wijs- en middelvinger van zijn rechterhand, de woorden uit: "Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig" of “Zo waarlijk helpe mij Allah de Erbarmer, de Barmhartige”, de medewerker die de belofte aflegt spreekt de woorden uit: “Dat verklaar en beloof ik”.
Het afleggen en afnemen van de ambtseed of belofte vindt staande plaats. Indien de medewerker als gevolg van lichaams- of spraakgebrek de ambtseed of de belofte niet kan afleggen op voornoemde wijze, zal het afleggen van de ambtseed of de belofte op een andere wijze geschieden, zoveel mogelijk overeenkomende met de eerder genoemde wijze.
De medewerker is vrij in zijn keuze om de ambtseed of belofte af te leggen. Vooraf wordt de medewerker de inhoud van de eed en belofte toegezonden en naar zijn keuze gevraagd.
Aan het afleggen van de ambtseed of de belofte, die plaatsvindt in een speciaal daarvoor georganiseerde bijeenkomst gaat een korte toespraak vooraf. Hierin wordt gewezen op de bijzondere verantwoordelijkheid van de gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie en de bijzondere positie van de medewerkers. Bovendien wordt de waarde en inhoud van de ambtseed of de belofte nader toegelicht.
Naast de mondelinge aflegging van de ambtseed, de belofte, wordt in tweevoud een daartoe bestemd formulier ondertekend. Eén exemplaar wordt toegevoegd aan het (digitale) persoonsdossier. Het andere wordt uitgereikt aan degene die de ambtseed of belofte heeft afgelegd.