Organisatie | BAR-organisatie |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling betaald ouderschapsverlof BAR-organisatie |
Citeertitel | Regeling betaald ouderschapsverlof van de BAR-organisatie |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-03-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 15-12-2015 | Onbekend. |
Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
- Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;
- gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;
- gelet op artikel 6:5 lid 1 en 6:5a lid 1 van de CAR-UWO;
- gelet op overeenstemming met het Georganiseerd Overleg GR BAR-organisatie;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Gemeenschappelijke regeling tussen de colleges van de gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk.
Het dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie.
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.
Betaald ouderschapsverlof heeft betrekking op de medewerker die op grond van de Wet Arbeid en Zorg (Waz) recht heeft op ouderschapsverlof conform artikel 6:5 of 6:5a CAR.
De medewerker heeft recht op betaald ouderschapsverlof conform de bepalingen in de CAR-UWO (hoofdstuk 6), in aanvulling op het bepaalde in de Wet Arbeid en Zorg. Deze bepalingen zijn te vinden in artikel 6:5 en 6:5a CAR (hoogte van de aanspraak op doorbetaling van het salaris en de salaristoelagen van de medewerker tijdens het ouderschapsverlof) en de artikelen 6:5:1 t/m 6:5:7 en 6:5a:1 Uitwerkingsovereenkomst (UWO) (o.m. terugbetalingsverplichting).
Indien toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijke situatie voor de betrokken medewerker, dan kan de werkgever in overleg met de betrokken medewerker in een voor de medewerker gunstige zin van deze regeling afwijken.
Artikel 4 Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.
Artikel 5 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling betaald ouderschapsverlof van de BAR-organisatie” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013.
De gewijzigde regeling is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie van 15 december 2015 en treedt in werking per 1 januari 2016.
1.Als gevolg van de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO per 1 januari 2016 en het vervallen van de term bezoldiging is in artikel 2 van deze regeling de term “bezoldiging” gewijzigd naar “salaris en salaristoelagen”. Over deze wijziging is op 2 november 2015 overeenstemming bereikt in het GO. De gewijzigde regeling is op 15 december 2015 door het Algemeen Bestuur vastgesteld.