Artikel 1 Begripsbepaling
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Ambtenaar
De ambtenaar als bedoelt in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a van de
CAR/UWO. Hij die is aangesteld door het dagelijks bestuur van de GR
BAR-organisatie of waarmee het dagelijks bestuur een arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht heeft gesloten.
Awb
De Algemene wet bestuursrecht.
BAR
Gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk
BAR-organisatie
Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
Belanghebbende
De medewerker wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken
conform artikel 1:2 Awb.
Bestuursorgaan
Dagelijks bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling
BAR-organisatie
Commissie
De bezwarencommissie personeelsaangelegenheden dat advies uitbrengt aan
het bestuursorgaan over de beslissing op bezwaar van een
medewerker.
Lid of plaatsvervangend lid
Een persoon die is aangewezen om zitting te nemen in de commissie en die
geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid
van het bestuursorgaan.
Medewerker
Ambtenaar, stagiaire, leer-werkbaner (artikel 1:2:2 CAR/UWO) en hij die
is aangesteld als:a. buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand
(babs); b. onbezoldigde ambtenaar bij de BAR-organisatie.
Verwerend orgaan
Het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie dat het
besluit, waartegen een medewerker bezwaar heeft gemaakt, heeft genomen.
Werkgever
Het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie.
Artikel 2 Adviestaak
- 1.
Er is een bezwarencommissie personeelsaangelegenheden.
- 2.
De commissie adviseert over de door het verwerend orgaan te nemen
beslissing op bezwaar, ingediend door een medewerker van de
BAR-organisatie, aangaande
- a.
een voor hem genomen besluit over een personele
aangelegenheid of
- b.
het nalaten van het nemen van een dergelijk besluit.
- 3.
Van de advisering door de commissie kan het verwerend orgaan afzien,
indien reeds geheel aan het bezwaar is tegemoetgekomen en de
indiener van het bezwaarschrift geen belang heeft bij een oordeel
over het oorspronkelijke besluit.
Artikel 3 Samenstelling, benoeming en vergoeding commissieleden
- 1.
Het dagelijks bestuur van de BAR-organisatie benoemt, schorst en
ontslaat de leden, nadat daarover overleg is gevoerd in het
Georganiseerd Overleg conform het bepaalde in lid 3.
- 2.
De commissie bestaat uit:
- a.
één voorzitter, die wordt gekozen door het dagelijks bestuur
en de bonden gezamenlijk;
- b.
één lid, die wordt gekozen door de gezamenlijke bonden;
- c.
één lid, die wordt gekozen door de werkgever.
- 3.
Het dagelijks bestuur bereikt in het Georganiseerd Overleg
overeenstemming over de benoeming van twee voorzitters en een groep
van minimaal vier commissieleden, waaruit de ambtelijk secretaris
per behandeling van bezwaar één commissie samenstelt conform het
bepaalde in lid 2. Daarbij houdt hij rekening met de aard van het
bezwaar, de specifieke deskundigheid van de leden en de
beschikbaarheid.
- 4.
De voorzitter en de leden van de commissie dienen onafhankelijk te
zijn en gezamenlijk deskundig op het gebied van ambtenarenrecht,
functiewaardering en HRM.
- 5.
De vergoeding van de commissieleden bedraagt € 90 per uur. Voor de
voorbereiding en de nabespreking gezamenlijk mag maximaal de
vergadertijd in rekening worden gebracht. De reiskosten worden
vergoed op basis van de dienstreisvergoeding voor de ambtenaren. De
commissieleden dienen de declaratie in bij de ambtelijk secretaris
van de commissie.
Artikel 4 Onverenigbaarheden
- 1.
Onverenigbaarheden voor de voorzitter en de overige leden van de
commissie zijn:
- a.
lidmaatschap van de gemeenteraad, colleges van de BAR, het
algemeen of dagelijks bestuur van de BAR-organisatie;
- b.
medewerker of inhuurkracht bij de BAR(-organisatie);
- c.
adviseur van de medezeggenschap van de
BAR(-organisatie);
- d.
bestuurder van een vakorganisatie die het personeel
vertegenwoordigd bij de BAR(-organisatie);
- e.
lid van een plaatsings-, functiewaarderings- of
adviescommissie voor personeelsaangelegenheden bij de
BAR(-organisatie);
- f.
betrokkenheid bij het opstellen HRM-beleid of regelgeving
voor de BAR(-organisatie);
- g.
betrokkenheid bij de voorbereiding van het onderhavige
besluit.
- 2.
De voorzitter of een lid van de commissie neemt niet deel aan de
behandeling van een bezwaarschrift als daarbij zijn onpartijdigheid
in het geding kan zijn.
Artikel 5 Geheimhouding
De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen
hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover
het belang van de medewerker dit vereist.
Artikel 6 Benoemingsperiode
- 1.
De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor de
duur van 4 jaar.
- 2.
De voorzitter en de leden kunnen ten hoogste eenmaal worden
herbenoemd.
Artikel 7 Intrekken benoeming
- 1.
De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op ieder moment
ontslag nemen. Zij doen daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk
mededeling aan de werkgever.
- 2.
Mochten er naar het oordeel van de ambtelijke secretaris onvoldoende
voorzitters of leden beschikbaar zijn, dan blijft de aftredende
voorzitter of het aftredende lid van de commissie zijn functie
vervullen, totdat in de opvolging is voorzien. De ambtelijk
secretaris maakt dit schriftelijk kenbaar aan de aftredende
voorzitter of lid.
- 3.
Mocht de werkgever of de bonden de benoeming willen beëindigen dan
wordt daarover in het GO overleg gevoerd.
Artikel 8 Ambtelijk secretaris
- 1.
Door de werkgever wordt aan de commissie een ambtelijk secretaris
toegevoegd.
- 2.
De ambtelijk secretaris is diegene in wiens functie deze taak
voorkomt of een medewerker van de afdeling Juridische Zaken van de
BAR-organisatie.
- 3.
De ambtelijk secretaris bereidt de vergaderingen voor, zorgt voor de
uitnodigingen, bewaakt de termijnen, ondersteunt het proces en stelt
het concept advies op. Al deze taken voert hij uit onder
verantwoordelijkheid van de voorzitter.
- 4.
De ambtelijk secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen
stemrecht.
Artikel 9 Ontvangst bezwaarschrift
- 1.
Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst
aangetekend.
- 2.
Bij het bericht van ontvangst, als bedoeld in artikel 6:14 van de
Awb, vermeldt het bestuursorgaan dat een commissie over het
bezwaarschrift zal adviseren.
- 3.
De werkgever verstrekt het door of namens de medewerker ingediende
bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig
mogelijk aan de ambtelijk secretaris.
Artikel 10 Uitoefening bevoegdheden
Voor de toepassing van deze regeling worden de bevoegdheden op grond van
de volgende artikelen van de Awb uitgeoefend door de ambtelijk
secretaris van de commissie, voor zover de voorbereiding van de
beslissing op bezwaren in handen van de commissie is gesteld:
- a.
artikel 2:1 lid 2 Awb (schriftelijke machtiging verlangen van
vertegenwoordiger);
- b.
artikel 6:6 Awb (stellen van een termijn waarbinnen het verzuim
van artikel 6:5 Awb kan worden hersteld);
- c.
artikel 6:17 Awb (verzending van de stukken naar
gemachtigde);
- d.
artikel 7:4 lid 2 Awb (stukken van werkgever ter inzage leggen
voor belanghebbende);
- e.
artikel 7:6 lid 4 Awb (apart horen zonder op de hoogte te
stellen).
Artikel 11 Verstrekking stukken aan de commissie
Het verwerend orgaan is verplicht aan de commissie alle stukken te
overleggen die betrekking hebben op het bezwaarschrift.
Artikel 12 Vooronderzoek
- 1.
De voorzitter is in verband met de voorbereiding van de behandeling
van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste
inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.
- 2.
De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de
commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo
nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen. Indien daaraan
kosten zijn verbonden, waarvoor geen budget beschikbaar is gesteld,
is vooraf machtiging van de werkgever nodig. De ambtelijk voorzitter
probeert deze machtiging te verkrijgen.
Artikel 13 Hoorzitting
- 1.
De ambtelijke secretaris bepaalt plaats en tijdstip van de zitting
waarin de belanghebbende en een vertegenwoordiger van het verwerende
orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te
doen horen.
- 2.
De ambtelijk secretaris beslist in overleg met de voorzitter over
toepassing van artikel 7:3 Awb (achterwege laten hoorzitting).
- 3.
Indien de ambtelijk secretaris af ziet van het horen op grond van
het tweede lid, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende en
het verwerende orgaan.
Artikel 14 Uitnodiging zitting
- 1.
De ambtelijk secretaris nodigt de medewerker en het verwerende
orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit voor
de hoorzitting.
- 2.
Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kan
een medewerker of het verwerende orgaan, onder opgaaf van redenen,
de ambtelijk secretaris verzoeken het tijdstip van de zitting te
wijzigen.
- 3.
De ambtelijk secretaris maakt zijn beslissing, op een verzoek als
bedoeld in het tweede lid, zo spoedig mogelijk bekend aan de
medewerker en het verwerende orgaan, doch in ieder geval één week
voor het tijdstip van de zitting.
- 4.
De ambtelijk secretaris is bevoegd in bijzondere gevallen af te
wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in het
eerste tot en met derde lid.
Artikel 15 Quorum
Voor het houden van een hoorzitting is, onverminderd het bepaalde in
artikel 7:13 lid 3 Awb, vereist dat de voorzitter en één lid aanwezig
zijn.
Artikel 16 Zitting
- 1.
De zitting van de commissie is niet openbaar.
- 2.
De voorzitter kan bepalen dat de hoorzitting wordt bijgewoond door
diegene(n) die een relevante rol speelt of spelen.
Artikel 17 Schriftelijke vastlegging
- 1.
Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de
aanwezigen en hun hoedanigheid.
- 2.
Het verslag geeft een zakelijke beschrijving van hetgeen is
aangevoerd en de overige voorvallen tijdens de zitting.
- 3.
Het verslag verwijst naar de op de zitting overlegde bescheiden, die
aan het verslag worden gehecht.
- 4.
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de
commissie.
Artikel 18 Nader onderzoek
- 1.
Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt
opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de
voorzitter op eigen initiatief of op verzoek van de commissieleden,
dit onderzoek instellen.
- 2.
De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift
aan de leden van de commissie, het verwerende orgaan en de
medewerker toegezonden.
- 3.
De leden van de commissie, het verwerende orgaan en de medewerker
kunnen binnen één week na verzending, van de in het tweede lid
bedoelde nadere informatie, aan de voorzitter van de commissie een
verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De
voorzitter neemt een beslissing op een dergelijk verzoek.
- 4.
Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de
bepalingen uit deze regeling, die betrekking hebben op de
hoorzitting, zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Artikel 19 Raadkamer en advies
- 1.
De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het
uit te brengen advies.
- 2.
De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Van een
minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien de
minderheid dat verlangt.
- 3.
Het uit te brengen advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor
de te nemen beslissing op het ingestelde bezwaar.
- 4.
Het advies wordt door de voorzitter van de commissie
ondertekend.
Artikel 20 Uitbrengen advies
Het advies wordt, met het verslag als bedoeld in artikel 17 van deze
regeling en de eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie,
tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift
dient te beslissen.
Artikel 21 Uitbrengen advies en verdaging
- 1.
Indien naar het oordeel van de ambtelijk secretaris de termijn van
twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10 lid 1 Awb, ontoereikend is
voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van
een beslissing, verdaagt hij namens het bestuursorgaan de beslissing
met uiterlijk zes weken.
- 2.
Van een besluit tot verdaging ontvangt de commissie, verwerend
orgaan en de belanghebbende een afschrift.
Artikel 22 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van
1 december 2013.