Organisatie | BAR-organisatie |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Regeling opleiding en ontwikkeling |
Citeertitel | Regeling opleiding en ontwikkeling |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Geen.
Wet gemeenschappelijke regelingen, art. 30
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-03-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 15-12-2015 | Onbekend. |
Het Algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
- gelet op artikel 30 Wet gemeenschappelijke regelingen jo. Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie;
- gelet op hoofdstuk 17 van de CAR/UWO;
- gelet op overeenstemming met de ondernemingsraad;
tot het vaststellen van de navolgende regeling en deze op te nemen in de arbeidsvoorwaardenregeling van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie
De medewerker bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO, met uitzondering van medewerkers in de zin van artikel 1:2:1 leden 2 tot en met 4.
Een plan dat door de werkgever wordt vastgesteld of bekrachtigd, waarin de prioriteiten ten aanzien van door het personeel te volgen opleidingen zijn vastgelegd.
Het bedrag dat jaarlijks door de werkgever beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de opleidingsplannen.
Voorgeschreven boeken, syllabi, schrijfbenodigdheden en duurzame gebruiksartikelen voor de studie.
Cursus– en lesgelden, evenals examen- en diplomagelden.
Het geheel van de door de werkgever vergoede kosten alsmede extra toegekende (studie) verlofuren ten behoeve van een opleiding.
Activiteiten ten behoeve van medewerkers voor wie de werkgever op grond van hoofdstuk 10d van de CAR-UWO binnen de re-integratiefase verplichtingen heeft om inspanningen te verrichten met als doel een andere functie binnen of buiten de organisatie te vinden.
Artikel 2 Termijn opleidingsfaciliteiten
De in deze regeling vernoemde opleidingsfaciliteiten worden verleend voor een termijn die wordt afgeleid van de door het betrokken opleidingsinstituut voorgeschreven studieduur.
Wanneer de medewerker de opleiding niet binnen de vooraf gestelde termijn afrondt gaan leidinggevende en medewerker in overleg over een eventuele verlenging van de termijn. Afspraken daarover worden vastgelegd.
De werkgever stelt jaarlijks een opleidingsplan vast en draagt hierbij zorg voor een evenwichtige afspiegeling van de belangen van de werkgever en de belangen van de medewerkers in het opleidingsplan.
Een medewerker die een opleiding volgt kan verlof met behoud van salaris en salaristoelagen worden verleend. Afspraken daarover worden vastgelegd.
Heeft de medewerker zelf schuld aan de vertraging (aantoonbare nalatigheid), dan vervalt zijn recht op opleidingsverlof.
Artikel 6 Verlof voor tentamen- of examen(voorbereiding)
Leidinggevende en medewerker maken afspraken over aanvullend studieverlof ter voorbereiding van een tentamen of examen. Afspraken daarover worden vastgelegd.
Voor het deelnemen aan examens of tentamens kan verlof met behoud van salaris en salaristoelagen worden verleend. Afspraken daarover worden vastgelegd.
Artikel 7 Vergoeding opleidingskosten
Als opleidingskosten worden aangemerkt:
Reis- en verblijfkosten worden vergoed op basis van de vergoedingsregeling voor dienstreizen- en verblijfkosten.
Verplicht voorgeschreven studiemateriaal, zoals boeken en syllabi, worden volledig vergoed. Niet vergoed worden schrijfbenodigdheden, verzendkosten, duurzame gebruiksartikelen en niet verplicht voorgeschreven boeken en syllabi.
De studiekosten worden volledig vergoed door de werkgever als deze passen in het opleidingsplan en -budget. Maatwerk wordt afgesproken indien de opleiding niet aan deze eisen voldoet.
Artikel 8 Terugbetaling studiekosten
De medewerker die ontslag wordt verleend op eigen verzoek heeft geen terugbetalingsverplichting voor de studiekosten van een opleiding als bedoeld in artikel 3 sub b en c, tot en met € 10.000; voor de studiekosten boven de € 10.000 geldt wel een terugbetalingsverplichting indien de medewerker ontslag op eigen verzoek wordt verleend voor het einde van de opleiding, of binnen drie jaren na de afronding van de opleiding.
Er is geen terugbetalingsverplichting voor de studiekosten als bedoeld in artikel 3 sub a en voor de kosten van deelname aan congressen, seminars en symposia.
Er rust een terugbetalingsverplichting van studiekosten op de medewerker die een opleiding volgt als bedoeld in artikel 3 sub b en c indien:
Indien op de ingangsdatum van het ontslag van de in lid 1 en lid 3 onder b bedoelde termijn van drie jaren een gedeelte is verstreken, wordt de verplichting tot terugbetaling beperkt naar rato van de resterende termijn (in maanden).
De werkgever kan de medewerker op zijn verzoek, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, ontheffen van de op hem rustende verplichting tot terugbetaling.
Leidinggevende en medewerker kunnen afwijkende afspraken maken over een terugbetalings-verplichting (maatwerk). Afspraken daarover worden vastgelegd.
Indien toepassing van deze regeling leidt tot een onbillijke situatie voor de betrokken medewerker, dan kan de leidinggevende in overleg met de betrokken medewerker in een voor de medewerker gunstige zin van deze regeling afwijken.
Aldus besloten door het Algemeen Bestuur van de BAR-organisatie op 24 december 2013.
De gewijzigde regeling is vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling BAR-organisatie van 15 december 2015 en treedt in werking per 1 januari 2016.
de secretaris, de voorzitter,
Hans Cats drs. Hans-Christoph Wagner
1.Als gevolg van de invoering van het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO per 1 januari 2016 en het vervallen van de term bezoldiging is in artikel 5 en artikel 6 van deze regeling de term “bezoldiging” gewijzigd naar “salaris en salaristoelagen”. Over deze wijziging is op 2 november 2015 overeenstemming bereikt in het GO. De gewijzigde regeling is op 15 december 2015 door het Algemeen Bestuur vastgesteld.