De raad van de gemeente Alblasserdam;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24
november 2015;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de
Gemeentewet;
b e s l u i t
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
Deze verordening verstaat onder:
- a.
algemeen graf: een graf, keldergraf, urngraf en urnnis
daaronder begrepen, bij de gemeente in beheer waarin
gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van
lijken;
- b.
begraafplaats: de algemene begraafplaats aan de
Kerkstraat, en de daarbij behorende gronden en
voorzieningen;
- c.
beheersverordening verordening op het gebruik en beheer
van de algemene begraafplaats van de gemeente
Alblasserdam;
- d.
belanghebbende rechthebbende van een particulier graf of
gebruiker van een algemeen graf;
- e.
college: het college van burgemeester en
wethouders;
- f.
particulier graf: een graf, gemetseld graf, keldergraf,
urngraf en moslimgraf daaronder begrepen, waarvoor aan
een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is
verleend tot het doen begraven en begraven houden van
lijken en/of het bijzetten en bijgezet houden van
asbussen en het doen verstrooien van as;
- g.
gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het
gebruik van een ruimte in een algemeen graf, of algemene
urnplaats is verleend, dan wel degene die
redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te
zijn getreden;
- h.
gedenkteken: een grafsteen, liggende of staande zerk,
sluitplaat of ander monument ter nagedachtenis aan een
overledene;
- i.
grafbedekking: gedenktekens of vaste planten die op het
graf of de urnplaats zijn geplaatst;
- j.
grafrecht: het uitsluitend recht op een particulier
(urn)graf;
- k.
kindergraf: een algemeen graf bij de gemeente in beheer,
waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen begraven
van lijken van kinderen tot en met 11 jaar;
- l.
onderhoudsrecht: verplichte bijdrage in het onderhoud
van de gehele begraafplaats, welke wordt berekend per
graf en te voldoen door de gebruiker of rechthebbende
van dat graf;
- m.
rechthebbende: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie
een uitsluitend recht is verleend op een particulier
graf of op een particulier urngraf dan wel degene die
redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te
zijn getreden;
- n.
strooiveld: een daartoe aangewezen plaats op de
begraafplaats waar as van een overledene wordt
verstrooid;
- o.
urngraf: een algemeen graf bij de gemeente in beheer
waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten
van asbussen;
dan wel een particulier graf waarvoor aan een
natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is
verleend tot het doen het bijzetten van asbussen;
- p.
urnnis: een algemene, gesloten nis in de urnmuur, bij de
gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt gegeven tot
het doen bijzetten van asbussen;
- q.
urnplaats: een urngraf, een urnnis of een andere ruimte
bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt
gegeven tot het doen bijzetten van asbussen;
- r.
wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit
voortvloeiende regelgeving.
- 2.
Voor de toepassing van deze verordening wordt een stoffelijk
overschot na crematie als een stoffelijk overschot en het
bijzetten daarvan, in welke vorm ook, als begraven
aangemerkt.
Artikel 2 Aard van de heffing
Op basis van deze verordening worden, onder de naam begrafenisrechten,
rechten geheven ter bestrijding van de kosten van aanleg, onderhoud en
beheer van de algemene begraafplaats, alsmede voor het verrichten van de
diensten als in deze verordening omschreven.
Artikel 3 Definities
De graven worden onderscheiden in:
- a.
particuliere graven, ten aanzien waarvan voor 1 januari 1969 aan
de rechthebbende voor onbepaalde tijd het recht is verleend om
met uitsluiting van anderen daarin stoffelijke overschotten te
doen begraven;
- b.
particuliere graven, ten aanzien waarvan aan de rechthebbende
voor bepaalde tijd het recht is verleend om met uitsluiting van
anderen daarin stoffelijke overschotten te doen begraven;
- 1.
ten behoeve van de wettelijk verplichte grafrusttermijn
van 10 jaar wordt de uitgiftetermijn met het daartoe
benodigde aantal jaren verlengd.
- 2.
de uitgiftetermijn kan op verzoek van de rechthebbende
telkens met een termijn van tien jaren worden verlengd.
Het verzoek om deze termijn te verlengen kan ingediend
worden vanaf twee jaar vóór het verstrijken van de
lopende termijn tot uiterlijk het moment van verstrijken
van de lopende termijn;
- c.
algemene graven, waaronder worden verstaan alle overige graven,
naar de in artikel 4, vijfde lid, van de Beheersverordening
gemaakte onderverdeling;
- d.
onder algemene graven en particuliere graven worden tevens
begrepen algemene en particuliere urnplaatsen.
Artikel 4 Tarieven
De begrafenisrechten bedragen:
- A.
uitsluitend recht 20 jaar bij uitgifte van een particulier graf,
als bedoeld in artikel 3.b.:
- 1a.
bij uitgifte voor het begraven van 2 stoffelijke
overschotten € 1.800,00
- 1b.
bij wijzigen van het uitsluitend recht indien in ene
graf met 2 graflagen een derde stoffelijk overschot
wordt bijgezet, per ontbrekend jaar tot einde lopende
termijn € 40,00
- 2.
bij uitgifte voor het begraven van 3 stoffelijke
overschotten € 2.600,00
- 3.
toeslag bij uitgifte grafruimte t.b.v. plaatsing
grafkelder € 440,00
- 4a.
bij uitgifte voor het plaatsen van 2 asbussen €
900,00
- 4b.
bij wijzigen uitsluitend recht van 2 naar 3 posities
indien een derde asbus wordt bijgezet, per ontbrekend
jaar tot einde lopende uitgiftetermijn € 19,00
- 5.
5. bij uitgifte uitsluitend recht voor plaatsing van 3
asbussen € 1.300,00
- B.
voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier
graf:
- 1.
ten behoeve van de grafrusttermijn, als bedoeld in
artikel 3, onder b.1:
- a.
per ontbrekend jaar 5% van het van toepassing
zijnde tarief in Artikel 4, A.
- 2.
verlengen 10 jaar, als bedoeld in artikel 3, onder
b.2;
- a.
indien het graf bestemd is voor het begraven van
2 stoffelijke overschotten € 1.180,00
- b.
indien het graf bestemd is voor het begraven van
3 stoffelijke overschotten € 1.500,00
- c.
indien het graf bestemd is voor plaatsing van 2
asbussen € 525,00
- d.
indien het graf bestemd is voor plaatsing van 3
asbussen € 750,00
- C.
voor het begraven van een stoffelijk overschot op werkdagen
tussen 09.00 en 16.00 uur:
- 1a.
voor begraving in een particulier graf € 1.340,00
- 1b.
voor begraving in een algemeen keldergraf € 324,00
- 1c.
voor bijzetting asbus in een algemeen urngraf of
urnmuur € 185,00
- 1d.
voor bijzetting asbus in een particulier urngraf €
270,00
- 2.
De onder C.1. genoemde rechten worden verminderd,
indien het een begraving of bijzetting van een
stoffelijk overschot van een kind betreft, tot:
- a.
van één tot twaalf jaar 50%
- b.
beneden één jaar of een doodgeboren kind
25%
- 3.
De onder C.1. genoemde rechten worden verhoogd
met:
- a.
bij begraving op maandag t/m vrijdag tussen
07.00 en 09.00 uur en tussen 16.00 en 20.00 uur,
en op zaterdag tussen 09.00 en 16.00 uur 25%
- b.
bij begraving buiten bovengenoemde tijden en op
zaterdag, zondag of feestdag 100%
De genoemde verhogingen zijn niet verschuldigd, indien de burgemeester
het begraven in het belang van de openbare orde of gezondheid
gelast.
- D.
Opgraven en/of herbegraven
- 1.
voor het opgraven van een stoffelijk overschot of
overblijfselen van een stoffelijk overschot anders dan
op rechterlijk bevel € 525,00
- 2.
voor het herbegraven van een opgegraven stoffelijk
overschot of overblijfselen van een stoffelijk
overschot, tenzij het herbegraven geschiedt na een
opgraving op rechterlijk bevel € 525,00
- 3.
het op verzoek van de rechthebbende ruimen van een
particulier graf € 820,00
- 4.
4. het opgraven, verzamelen en op de onderste graflaag
herbegraven van de overblijfselen van één of meer
stoffelijke overschotten in een particulier graf
(schudden) € 820,00
Indien voor het transport van de overblijfselen van één of meer
stoffelijke overschotten anders dan een eenvoudige beenderenkist
noodzakelijk is, is deze kist niet inbegrepen in bovengenoemde
tarieven.
- E.
Grafbedekkingen
- 1.
leges vergunningaanvraag t.b.v. plaatsen van een
gedenkteken op een graf € 130,00
- 2.
Wegnemen en herplaatsen van grafbedekking op een
particulier graf t.b.v. begrafenis:
- a.
door gemeentepersoneel € 225,00
- b.
b. het houden van toezicht daarop, indien de
genoemde werkzaamheden niet of deels door
gemeentepersoneel worden verricht € 160,00
- F.
Onderhoudsrecht, jaarlijks of afkoop tot einde lopende
uitgiftetermijn
- 1.
Algemeen graf
- a.
jaarlijks onderhoudsrecht; of, bij afkoop, per
ontbrekend jaar € 95,00
- b.
afkoop 20 jaar voor gehele uitgiftetermijn €
1.710,00
- c.
afkoop resterende jaren tot einde
uitgiftetermijn, per ontbrekend jaar € 95,00
- 2.
Particulier graf
- a.
jaarlijks onderhoudsrecht; of, bij afkoop, per
ontbrekend jaar € 135,00
- b.
afkoop 20 jaar bij eerste uitgifte €
2.430,00
- c.
afkoop resterende jaren tot einde
uitgiftetermijn, per ontbrekend jaar € 135,00
- G.
Voor het verstrooien van as op een daartoe aangewezen veld €
90,00
Artikel 5 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens verzoek dan wel ten
behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de
bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 6 Belastingjaar
- 1.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het
belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
- 2.
Met betrekking tot de rechten genoemd in artikel 4 onder F. is
het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt
afgekocht.
Artikel 7 Wijze van heffing
- 1.
De rechten, bedoeld in artikel 4 onder F.1a.en F.2a. worden
geheven bij wege van aanslag.
- 2.
Andere rechten als die bedoeld in lid 1 worden geheven door
middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde
bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending
of uitreiking van de kennisgeving aan de belastingschuldige
bekend gemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor
de jaarlijks verschuldigde rechten
- 1.
De onderhoudsrechten, als bedoeld in artikel 4 onder F. zijn
verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit
later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de eerste helft van het
belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 4
onder F. verschuldigd voor het gehele belastingjaar.
- 3.
Indien de belastingplicht in de tweede helft van het
belastingjaar aanvangt, zijn de rechten bedoeld in artikel 4
onder F. verschuldigd voor de helft van de voor dat jaar
verschuldigde rechten.
- 4.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar
wijzigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde
gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde onderhoudsrecht
als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog
volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in artikel 4 onder F. zijn verschuldigd
bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik
van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
- 1.
De rechten, bedoeld in artikel 4 onder F.1.a. en F.2.a. moeten,
in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet
1990, worden voldaan uiterlijk drie maanden na dagtekening van
het aanslagbiljet. In afwijking hiervan geldt dat ingeval het
totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of
als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan,
minder is dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen
door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden
afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien
gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende
termijnen telkens een maand later.
- 2.
Andere rechten als die bedoeld in artikel 4 onder F.1.a. en
F.2.a. moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de
Invorderingswet 1990, worden betaald binnen 1 maand na de
dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.
Artikel 11 Overgangsbepaling
De bepalingen, bedoeld in artikel 4 onder F.2.a. zijn niet van
toepassing op de particuliere graven ten aanzien van welke voor de
gemeente op 1 januari 1969 krachtens een schenkingsovereenkomst naar
burgerlijk recht een verplichting tot onderhoud bestaat.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.
Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De ‘Verordening begrafenisrechten 2015’, vastgesteld bij
raadsbesluit van 16 december 2014, wordt ingetrokken met ingang
van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de
heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de
belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag
na die van de bekendmaking.
- 3.
In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde,
blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze
verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van
ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de
in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten
voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die
periode plaatsvindt.
- 4.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.
- 5.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening
begrafenisrechten 2016’.