Organisatie | Strijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening schuldhulpverlening WIHW 2016 |
Citeertitel | Verordening schuldhulpverlening WIHW 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-03-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 23-02-2016 Gemeenteblad, 2016, 24691 | Onbekend |
In deze verordening wordt verstaan onder:
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijk persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede nazorg;
Artikel 4. Vorm van de ondersteuning
Deze fase is gericht op het stellen van een brede diagnose en resulteert in een eenmalig advies, een besluit van het college tot het doen van een aanbod schuldhulpverlening dan wel tot afwijzing daarvan en bestaat uit de volgende voorzieningen:
Deze fase is gericht op het voorkomen van (problematische) schulden en/of het creëren van een stabiele situatie. Schuldenaren worden begeleid bij het zo veel mogelijk zelf oplossen van de schuldensituatie. Binnen deze fase worden de volgende trajecten onderscheiden:
Deze fase is gericht op het schuldenvrij maken van de schuldenaar. Dit traject wordt pas gestart als de schuldenaar “saneringsrijp” is. Naast budgetbegeleiding kunnen één of meer van de volgende voorzieningen worden ingezet:
Deze fase is gericht op het voorkomen van terugval na een succesvol afgesloten traject gericht op beheersbare schulden, traject schuldbemiddeling of Wsnp-traject. Deze schuldenaren krijgen binnen drie tot zes maanden na beëindiging van het traject een vorm van nazorg.
Artikel 7. Beëindigingsgronden
Onverminderd de overige bepalingen in deze verordening, besluit het college tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:
De schuldhulpverlening wordt geweigerd indien sprake is van een openstaande fraudevordering bij een bestuursorgaan die betrekking heeft op een periode van 4 jaar voorafgaand aan het verzoek om schuldhulpverlening en de schuldenaar in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Strijen in de openbare vergadering gehouden op 23 februari 2016
De plv. griffier, De voorzitter,
A.O. Mol A.J. Moerkerke
In het beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2012-2015 zijn de kaders van het
schuldhulpverlening neergelegd. Het beleidsplan bevat onder meer de missie, visie, beleidsuitgangspunten en doelstellingen van de schuldhulpverlening voor de komende jaren. Met deel inwerkingtreding van het wetsvoorstel wordt de schuldhulpverlening een wettelijke taak van de WIHW. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de schuldhulpverlening ligt bij het college. Dit is geregeld in artikel 3 van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening.:
De begrippen die in de verordening worden gebruikt en niet gedefinieerd zijn in dit artikel, hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de gemeenten in de Hoeksche Waard van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de WIHW.
Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door de zelfstandigen. In eerste instantie dient de zelfstandige zelf te zoeken naar externe financiering door een bank. Daarnaast kan de zelfstandige onder bepaalde voorwaarden een kredietaanvraag indienen bij de gemeente op basis van de Bbz-regeling (Besluit bijstandverlening zelfstandigen). Biedt de Bbz geen uitkomst omdat de onderneming niet levensvatbaar is, dan ligt liquidatie van de onderneming voor de hand.
In dit lid is geregeld dat de (ex) zelfstandige tijdens de liquidatie van de onderneming een beroep kan doen op de schuldhulpverlening, onder de voorwaarde dat de bedrijfsactiviteiten feitelijk zijn beëindigd. Wellicht ten overvloede zij nog vermeld dat ondernemers die vanuit een rechtspersoon (BV, NV en dergelijke.) opereren niet tot de gemeentelijke doelgroep behoort.
Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening
Het college verleent aan schuldenaar schuldhulpverlening tenzij een van de gronden zoals vastgelegd in artikel 8 tot en met artikel 11 van toepassing is.
In dit lid is geregeld in welke situaties het college kan besluiten geen aanbod aan de schuldenaar te doen. Hierbij geldt het uitgangspunt van de selectieve en gerichte inzet van de schuldhulpverlening.
Bij het bepalen van de aard van de ondersteuning weegt het college de zaken genoemd onder a t/m g tegen elkaar af. Ook dit lid vloeit voort uit het beleidsmatige uitgangspunt van selectieve en gerichte inzet en het leveren van maatwerk.
Artikel 4. Vorm van ondersteuning
In fase 1 van de schuldhulpverlening vindt de uitgebreide diagnose van de schuldenproblematiek plaats. Deze fase resulteert in een:
afwijzingsgronden uit deze verordening, of
-Besluit tot toekenning van de schuldhulpverlening.
Het besluit tot toekenning gaat gepaard met een “advies op maat”, inclusief een overeenkomst waarin is vermeld wat er van de schuldenaar wordt verwacht en wat hij van de WIHW mag verwachten. Het advies en de overeenkomst worden door de budgetcoach/ schuldbemiddelaar en de schuldenaar voor akkoord ondertekend.
Het begeleidingstraject is gericht op het voorkomen dat de schulden problematisch worden, het creëren van een stabiele situatie en/of het saneringsrijp maken van de schuldenaar. Deze fase onderscheid een tweetal trajecten:
Dit traject, dat gericht is op een schuldenvrije toekomst, wordt alleen ingezet als sprake is van een problematische schuldensituatie, de schuldenaar voldoende gemotiveerd en volledig gestabiliseerd is.
Met alle schuldenaren die het traject gericht op beheersbare schulden, traject schuldbemiddeling of het wsnp traject succesvol hebben beëindigd worden tussen de 3 en 6 maanden na de beëindiging van het traject één of meerdere nazorggesprekken gevoerd.
Deelname aan de schuldhulpverlening is niet vrijblijvend. Aan de schuldenaar wordt een aantal algemene, eventueel aangevuld met nadere (individuele en schriftelijk vastgelegde), verplichtingen opgelegd. De verplichtingen worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de schuldhulpverlener en de schuldenaar. Die overeenkomst maakt deel uit van het zgn. “advies op maat”. De verplichtingen gelden voor alle fasen in de dienstverlening.
In het eerste lid gaat het om de nakoming van de inlichtingenplicht.
In het tweede lid gaat het over de nakoming van de medewerkingsplicht. Onder a t/m i is geregeld wat hier onder andere onder moet worden verstaan.
Nieuw in het rijtje van verplichtingen is onder meer de invoering van de arbeidsplicht, vergelijkbaar met de bepalingen uit de Wsnp (onderdeel d). Onder het zich “tot het uiterste inspannen” om fulltime werk betaald werk te verkrijgen wordt in ieder geval verstaan:
De schuldenaar stuurt desgevraagd kopieën van sollicitatiebrieven, reacties van werkgevers, inschrijving bij het UWV Werkbedrijf en uitzendbureaus periodiek naar de budgetcoach/schuldbemiddelaar.
Indien de schuldenaar op medische gronden niet in staat is (fulltime) betaald werk te verrichten, kan de budgetcoach/schuldbemiddelaar namens het college ontheffing verlenen. Schuldenaar dient hiertoe een medische verklaring of medische informatie over te leggen waaruit dit blijkt.
Indien hij niet over een (afdoende) medische verklaring of informatie beschikt maar het wel aannemelijk is dat sprake is van medische omstandigheden die de (mate van) arbeidsongeschiktheid beïnvloeden, kan de budgetcoach/schuldbemiddelaar namens het college besluiten dat schuldenaar zich laat keuren door een door het college aan te wijzen deskundige. De kosten van een dergelijke medische keuring komen ten laste van de boedel.
Artikel 6. Beëindiging schuldhulpverlening en hersteltermijn
Indien schuldenaar niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 5 besluit het college om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Alvorens tot beëindiging te besluiten, wordt schuldenaar eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan schuldenaar wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, wordt individueel bepaald.
In dit artikel wordt beschreven wanneer het college kan besluiten de schuldhulpverlening, onverminderd de overige bepalingen in de verordening, te beëindigen.
ALGEMENE OPMERKINGEN T.A.V. ARTIKELEN 8 T/M 11
In deze artikelen zijn regels gesteld ten aanzien van de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schuldhulpverlening. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.
Deze artikelen gaan evenwel niet alleen over de eigen verantwoordelijkheid, maar ook over de prioriteitstelling en de selectieve en gerichte inzet van de middelen.
Keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden bezien tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare budgetten, formatie en tijd. Niet in de laatste plaats speelt ook de geloofwaardigheid jegens de schuldeisers een essentiële rol bij deze keuzes.
De duur van de weigering is afhankelijk gesteld van de fase waarin de schuldenaar zich in het eerdere traject bevond. Hierbij is het financiële nadeel dat de WIHW heeft als gevolg van de hernieuwde aanvraag het onderscheidend criterium. Hoe intensiever (en dus duurder) het oorspronkelijke traject, des te langer de termijn dat de schuldenaar van schuldhulpverlening wordt uitgesloten.
Artikel 8. Recidivisten fase 3
Hierin is bepaald dat recidivisten uit fase 3 gedurende 5 jaar worden uitgesloten van de schuldhulpverlening. Hieronder vallen de volgende situaties:
Bij het bepalen of de schuldenaar al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening van de WIHW telt de ondersteuning die het college heeft aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze verordening ook mee voor het bepalen van de uitsluitingstermijn.
Hierin is bepaald dat de uitsluiting niet geldt voor de dienstverlening van fase 1. Dit betekent dat schuldenaren altijd in aanmerking komen voor een budget adviesgesprek. De enige uitzondering hierop is geformuleerd in artikel 10.
Artikel 9. Recidivisten fase 2
Hierin is bepaald dat recidivisten uit fase 2 gedurende 1 jaar worden uitgesloten van de schuldhulpverlening. Hieronder vallen de volgende situaties:
Bij het bepalen of schuldenaar al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de ondersteuning die het college heeft aangevangen vóór de inwerkingtreding van deze verordening ook mee voor het bepalen van de uitsluitingstermijn.
Hierin is bepaald dat de uitsluiting niet geldt voor de dienstverlening van fase 1. Dit betekent dat schuldenaren altijd in aanmerking komen voor een budget adviesgesprek. De enige uitzondering hierop is geformuleerd in artikel 10.
Artikel 10. Recidivisten fase 1
Hierin is bepaald dat schuldenaren die voortijdig uitvallen tijdens fase 1 gedurende een half jaar worden uitgesloten van de schuldhulpverlening.
Bij het bepalen of schuldenaar al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening tellen de contacten van vóór de inwerkingtreding van deze verordening ook mee voor het bepalen van de uitsluitingstermijn.
Hierin is geregeld dat schuldhulpverlening wordt geweigerd indien er sprake is van openstaande fraudevorderingen bij een bestuursorgaan (gemeente, UWV, SVB, belastingdienst et cetera) die betrekking hebben op een periode van 4 jaar voorafgaand aan het verzoek om schuldhulpverlening. Hierbij is (gedeeltelijk) aangesloten bij de uitsluitingsgronden van de Wsnp. Daarin is bepaald dat fraudevorderingen die jonger zijn dan 5 jaar worden uitgesloten in de Wsnp. De WIHW hanteert een uitsluitingstermijn van 4 jaar i.p.v. 5 jaar. Reden hiervan is dat eerdere toelating weinig zinvol is, omdat schuldeisers naar alle waarschijnlijkheid toch niet akkoord zullen gaan met het minnelijke traject. Bij een uitsluitingstermijn van 4 jaar zal, tegen de tijd dat het minnelijke traject is doorlopen, de fraudevordering reeds “tegen de 5 jaar” aan lopen, en kan (waar nodig) alsnog het wettelijke traject succesvol worden aangevraagd.
Fraudevorderingen die betrekking hebben op de periode vóór de inwerkingtreding van de verordening tellen ook mee voor het bepalen van de uitsluitingstermijn.
Hierin is bepaald dat de uitsluiting niet geldt voor de dienstverlening van fase 1. De enige uitzondering hierop is geformuleerd in artikel 10.
Artikel 12. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Op basis van dit artikel kan in een individueel geval de hardheidsclausule worden toegepast die het mogelijk maakt voor de schuldenaar ten gunste af te wijken van hetgeen in de verordening is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Toepassing van de hardheidsclausule dient altijd zorgvuldig afgewogen en goed gemotiveerd te worden.