Organisatie | Strijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening meedoen voor kinderen tot 18 jaar WIHW 2016 |
Citeertitel | Verordening meedoen voor kinderen tot 18 jaar WIHW 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-03-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 23-02-2016 Gemeenteblad, 2016, 24688 | Onbekend |
Hoofdstuk 2 - Doelgroep en voorwaarden
Artikel 2 - Doelgroep en voorwaarden
Het college kan een bijdrage toekennen voor maatschappelijke participatie ten behoeve van een ten laste komend kind, dat ten tijde van de aanvraag woonachtig is in een van de aan de GMR WIHW deelnemende gemeenten en waarvan het netto besteedbaar inkomen lager is dan de van toepassing zijnde norm als gevolg van een van een minnelijke schuldregeling of een WSNP-traject.
Hoofdstuk 3 - Bijdragen en hoogte van de bijdragen
Artikel 3 - Bijdrage voor Maatschappelijke participatie
Voor maatschappelijke participatie kan het college per kalenderjaar een bijdrage beschikbaar stellen van maximaal € 225,00 per kind, zoals genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid.
Artikel 4 - Vergoeding voor sport- en sociaal culturele activiteiten
Een bijdrage voor sport- of sociaal-culturele activiteiten voor ten laste komende kinderen, zoals genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid, in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, wordt verstrekt via het Jeugdsportfonds of Jeugdcultuurfonds Zuid-Holland.
Indien er sprake is van een bijdrage voor sport of sociaal culturele activiteiten kan geen beroep worden gedaan op een bijdrage maatschappelijke participatie.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Strijen in de openbare vergadering gehouden op 23 februari 2016
De plv. griffier, De voorzitter,
A.O. Mol A.J. Moerkerke
Het gaat erom dat kinderen niet in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkelen belemmerd mogen worden door de slechte financiële positie van hun ouders. Willen kinderen kans hebben op een zelfredzame toekomst, dan is maatschappelijke participatie van groot belang. Daarbij is tevens van belang dat de inkomensondersteuning zoveel mogelijk bij de (minderjarige) kinderen van deze doelgroep terecht komt.
In deze verordening wordt concreet invulling gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.
Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het ten volle meedoen in de samenleving, door deelname aan sportieve- en sociaal-culturele activiteiten, zo mogelijk in georganiseerd verband. De in deze verordening opgenomen regelingen zijn er op gericht de maatschappelijke participatie van belanghebbenden zoveel als mogelijk te stimuleren en mogelijk te maken.
Met betrekking tot sportieve- en sociaal-culturele activiteiten in het kader van maatschappelijk participatie is aangesloten bij het Jeugdsport- en cultuurfonds Zuid-Holland.
Daarnaast is de mogelijkheid gecreëerd om, aan kinderen, die naar het eerste jaar van het voorgezet onderwijs gaan, een bijdrage te verstrekken ten behoeve van de extra kosten die hier mee gepaard gaan.
Artikel 1 - Begripsomschrijving
Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Participatiewet.
Artikel 2 – Doelgroep en voorwaarden
Het college stelt onder voorwaarden vergoedingen beschikbaar ten behoeve van kinderen tot 18 jaar, die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in een van de aan de GMR WIHW deelnemende gemeente en waarvan de ouders een inkomen hebben dat niet hoger is dan 110% van het toepassing zijnde normbedrag als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 3 van de Participatiewet.
Artikel 3 - Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie
Deze bijdrage is bedoeld voor deelname aan maatschappelijke activiteiten, in de breedste zin van het woord. Hierbij kan worden gedacht aan (niet limitatief): tijdschriften, boeken, abonnement bibliotheek, internetaansluiting, telefoonkosten, kabeltelevisie, kaartjes voor toneel-, theater- en/of muziekuitvoeringen, bioscoop, excursies, busabonnement enz.
Artikel 4 - Vergoeding voor sport en culturele activiteiten
Het college verstrekt een bijdrage voor sport- of sociaal -culturele activiteiten voor ten laste komende kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar verstrekken via het Jeugdcultuurfonds en Jeugdsportfonds . Doordat de bijdragen uit het fonds direct worden overgemaakt naar de vereniging of instelling, of middels een bestedingsbon wordt verstrekt, komt de vergoeding rechtstreeks ten goede van het kind.
Voor het vergoeden van culturele en sportactiviteiten is de WIHW aangesloten bij het Jeugdsport- en cultuurfonds Zuid-Holland. Hierbij gelden de voorwaarden die door het Jeugdcultuur- en Jeugdsportfonds zijn vastgesteld. Aanvragen hiervoor kunnen via het college of via door het Jeugdsport- en cultuurfonds aangewezen intermediairs worden ingediend.
Artikel 5 - Bijdrage schoolkosten
Kinderen die het voortgezet onderwijs gaan volgen en in dit kader in de zogenoemde brugklas terecht komen maken dit eerste jaar vaak extra kosten. Hierbij kan gedacht worden aan de aanschaf van een schooltas of een fiets.
Eenmalig kan hiervoor een bijdrage worden verstrekt.
In het voortgezet onderwijs is er vaak sprake van (jaarlijkse) een- of meerdaagse uitstapjes of excursies. Hiervoor wordt in het algemeen een eigen bijdrage gevraagd van ouders.
Om het mogelijk te maken om kinderen ook aan deze vorm van participatie deel te laten nemen is er de mogelijk een bijdrage hiervoor te verkrijgen.
De bijdrage is bedoeld voor de (eigen) bijdrage voor de totale duur van de opleiding.
Indien er tussentijds een switch van opleiding plaatsvindt en de bijdrage is reeds volledig gebruikt kan er geen ‘nieuwe’ bijdrage worden aangevraagd
Artikel 6 - Voorliggende voorzieningen
Dit artikel beoogt dubbele bijdragen in dezelfde kosten uit verschillende bronnen te voorkomen.
Artikel 7 - Controle en terugvordering
Binnen een jaar na afloop van het jaar van toekenning verricht het college een onderzoek naar de besteding van de verstrekte bijdragen. Hiervoor wordt uit alle in dat jaar verstrekte bijdragen een representatieve steekproef getrokken. De belanghebbenden die in de steekproef vallen worden schriftelijk door het bestuur benaderd, met het verzoek binnen een tijdperiode van 4 weken (betalings-)bewijsstukken aan te leveren waaruit blijkt dat de bijdrage ook aan de kosten is besteed waarvoor het is toegekend.
Indien niet voldoende kan aantonen dat de bijdrage is besteed aan de tot de regeling behorende kostensoorten, vordert het college de bijdrage volledig terug.
Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.