Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Limburg

Nadere subsidieregels sport 2016-2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLimburg
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingNadere subsidieregels sport 2016-2019
CiteertitelNadere subsidieregels sport 2016-2019
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsport, subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

08-03-201628-11-2017nieuwe regeling

01-03-2016

Provinciaal Blad, 2016, 1305

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere subsidieregels sport 2016-2019

NADERE SUBSIDIEREGELS SPORT 2016-2019

Gedeputeerde Staten van Limburg maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg bekend dat zij in hun vergadering van 1 maart 2016 hebben vastgesteld:  

NADERE SUBSIDIEREGELS SPORT 2016-2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen op alfabetische volgorde

 

  • 1.

    Breedtesport: alle sport die niet op top(sport)niveau wordt beoefend. Plezier en ontspanning staan daarbij voorop. Competitie kan, maar hoeft geen onderdeel van breedtesport te zijn. De meeste Limburgse sporters vallen in deze categorie. Zij sporten bij sportverenigingen, sportscholen, fitnesscentra of op eigen gelegenheid (ongebonden sporters).

  • 2.

    Criteria Mulier: zie Uitvoeringsprogramma sport 2015-2017 (http://www.limburg.nl/Beleid/Sport>Uitvoeringsprogramma Sport 2015-2017, pagina 53).

  • 3.

    Hippische koplopersomgeving: een hoogwaardige hippische accommodatie met een regionaal toepassingsgebied voor indoor- en outdoorwedstrijden en ander sportaanbod op breedtesportniveau waarbij tevens topsportevenementen in een of meer disciplines plaatsvinden.

  • 4.

    Inactieve burgers: burgers die noch aan sportbeoefening, noch aan beweegactiviteiten deelnemen.

  • 5.

    Kanssport: o.a. basketbal, handboogschieten, tafeltennis, turnen, urban sports, (vrouwen)voetbal, volleybal, wandelen, zwemmen, met uitzondering van de kern- en speerpuntsporten.

  • 6.

    Kernsport: triatlon, handbal en running.

  • 7.

    Nationaal Topsport Centrum (NTC): een door NOC*NSF geaccrediteerd centrum waar het mogelijk is voor sporters van één sport om fulltime te wonen, trainen en studeren op één locatie.

  • 8.

    Platform sporttak: een rechtspersoon die door de stakeholders van een sporttak erkend wordt en verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en uitvoering van een provinciaal sporttakplan en de daaraan verbonden samenwerkingsovereenkomst(en). Het platform is het eerste aanspreekpunt voor alle stakeholders van de betreffende sporttak. Het platform ontwikkelt een jaarlijks werkprogramma waarin opgenomen staat op welke wijze de betreffende sporttak in Limburg wordt georganiseerd en uitgevoerd.

  • 9.

    Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van activiteiten.

  • 10.

    Provinciale regio’s: Noord-Limburg, Midden-Limburg, Westelijke Mijnstreek, Parkstad, Maastricht-Mergelland.

  • 11.

    Regionaal Trainings Centrum (RTC): hier worden programma’s onder het niveau van de landelijke senioren en senioren -1 programma’s gefaciliteerd. In een RTC zit niet altijd alleen één programma van één bond, maar kunnen ook meerdere programma’s zitten van verschillende leeftijdscategorieën en meerdere bonden.

  • 12.

    Running: omvat diverse vormen van hardlopen op recreatief en/of prestatief niveau op de atletiekbaan, op de weg, in de natuur en/of in de stad.

  • 13.

    Speerpuntsport: wielrennen en paardensport.

  • 14.

    Sportaccommodatie: een fysieke voorziening die specifiek is ingericht om bepaalde vormen van sport te kunnen beoefenen. De voorzieningen omvatten zowel binnen- als buitensporten.

  • 15.

    Sporttakcoördinator: een door het platform van een sporttak aangestelde functionaris, die namens het platform het eerste aanspreekpunt is voor de betreffende sporttak voor alle stakeholders van de betreffende sporttak. Rol en taken van een sporttakcoördinator worden door het platform bepaald.

  • 16.

    Sporttakplan: een meerjarig door Gedeputeerde Staten vastgesteld plan voor een bepaalde sport waarin door de betreffende sportbond en de betrokken Limburgse sportverenigingen, -stichtingen, evenementorganisaties en overige stakeholders ambities en beleid zijn uitgewerkt om de betreffende sport op het terrein van breedtesport, talentontwikkeling, topsport, evenementen en accommodaties duurzaam te versterken op provinciaal niveau (in Limburg).

  • 17.

    Structurele sportdeelname: activiteiten die erop gericht zijn om inactieve burgers te stimuleren om structureel wekelijks te gaan sporten en bewegen.

  • 18.

    Talentontwikkeling: een programma met alle activiteiten die de opleiding van talenten tot het vak van topsporter vormen. Deze opleiding duurt in de regel 5 tot 8 jaar. Het programma wordt uitgevoerd naar normen en richtlijnen van de sportbond (meerjaren opleidingsplan). Het programma voldoet aan de internationale norm met een reëel uitzicht op een internationale toppositie. De sporttechnische training is primair en samenhang tussen motorische, psychische, emotionele en sociale componenten zijn medebepalend voor het ontwikkelingsproces.

  • 19.

    Topsport: sportbeoefening op het hoogste niveau in een bepaalde tak van sport, met de ambitie te presteren op het internationale niveau van Europese kampioenschappen (EK), Wereldkampioen¬schappen (WK), Olympische Spelen (OS), Paralympische Spelen of met deze kampioenschappen vergelijkbare toernooien (bij de beste 10 van de wereld horen).

  • 20.

    Veilige wieleromgeving: een voor alle verkeer afgesloten geasfalteerde outdoor wielerbaan of wielerparcours, primair bestemd voor wegwielrennen. Accommodaties voor BMX en mountainbike kunnen onderdeel uitmaken van een veilige wieleromgeving.

  • 21.

    Wielergemeenten: dit zijn Limburgse gemeenten die aangesloten zijn bij het bestuurlijk overleg van de Provincie Limburg met Limburgse gemeenten die de wielersport als speerpunt hebben opgenomen in hun (sport)beleid. Zij dragen financieel bij aan het wielerfonds dat is vastgesteld op 14 november 2013 en voeren het logo van wielergemeente.

 

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Stimuleren van projecten/activiteiten passend binnen één of meerdere van onderstaande speerpunten die bijdragen aan de uitvoering van het beleid zoals beschreven in het beleidskader Sport 2015-2019: Accentennotitie Sport “Limburg beweegt!” en het Uitvoeringsprogramma Sport oktober 2015-2017 “Sportend Limburg bereikt meer”:

  • a.

    Sporttakken algemeen;

  • b.

    Breedtesport;

  • c.

    Talentontwikkeling;

  • d.

    Sportevenementen; en/of

  • e.

    Sportaccommodaties.

De uitvoering van het provinciale sportbeleid vindt plaats via:

  • a.

    De platforms van de speerpunt- en kernsporten;

  • b.

    De platforms of sportbonden van kanssporten;

  • c.

    De sportieve provinciale basisinfrastructuur:

     

    Huis voor de Sport Limburg

     

    Topsport Limburg

     

    Topsport Expertise en Innovatie Centrum

     

    Basissport Limburg

     

    Jeugdsportfonds Limburg;

  • d.

    Limburgse gemeenten;

  • e.

    Rechtspersonen die een bijdrage leveren het beleid zoals beschreven in het beleidskader Sport 2015-2019: Accentennotitie Sport “Limburg beweegt!” en het Uitvoeringsprogramma Sport oktober 2015-2017 “Sportend Limburg bereikt meer”.

Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • a.

    bij de platforms van de speerpunt- en kernsporten wordt, op basis van een met de stakeholders van een sporttak ontwikkeld sporttakplan, uitvoering gegeven aan activiteiten op het terrein van breedtesport, talentontwikkeling, topsport, evenementen en sportaccommodaties via één provinciaal platform. Het platform stelt hiervoor jaarlijks een werkplan op dat gedragen wordt door de stakeholders van de betreffende sporttak;

  • b.

    bij de kanssporten kan hetzelfde uitgangspunt gehanteerd worden als bij de speerpunt- en kernsporten of een kanssport richt zich op een specifiek onderdeel binnen een sporttak (bijvoorbeeld alleen op talentontwikkeling of op een evenement);

  • c.

    bij de sportieve provinciale basisinfrastructuur wordt een verdergaande samenwerking en synergie nagestreefd tussen de genoemde organisaties, onder de naam ‘Limburg Sport’.

Artikel 3 Aanvragers

  • 1

    De volgende aanvragers kunnen binnen deze regeling voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      de aanvragers genoemd in artikel 5;

    • b.

      platforms van de speerpunt- en kernsporten;

    • c.

      platforms of sportbonden van de kanssporten;

    • d.

      Limburgse gemeenten;

    • e.

      rechtspersonen die in de werkplannen van de platforms of sportbonden opgenomen staan.

  • 2

    In artikel 5 en de bijlagen staat aangegeven welke aanvrager voor welk onderdeel van deze regeling voor subsidie in aanmerking kan komen.

  • 3

    Indien er bij een speerpunt- of kernsport nog geen platform in de vorm van een rechtspersoon is opgericht, dan kunnen subsidieverzoeken in het jaar 2016 voor afzonderlijke projecten door rechtspersonen worden ingediend, indien deze projecten aansluiten bij de uitgangspunten van het betreffende sporttakplan en/of het Uitvoeringsprogramma sport 2015-2017.

  • 4

    Indien er bij een kanssport nog geen platform in de vorm van een rechtspersoon is opgericht of wordt opgericht, dan kunnen subsidieverzoeken voor afzonderlijke projecten door rechtspersonen worden ingediend, indien deze projecten aansluiten bij de uitgangspunten van het betreffende sporttakplan en/of het Uitvoeringsprogramma sport 2015-2017.

Hoofdstuk 2 Criteria voor projectsubsidies

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

  • 1.

    Er moet sprake zijn van een Limburgs belang. Hiervan is sprake als:

    • a.

      aanvrager een duidelijke relatie met Limburg heeft op basis van werkterrein; en

    • b.

      het project of de activiteiten grotendeels in Nederlands-Limburg plaatsvinden.

  • 2.

    Binnen deze regeling is voor eenzelfde (terugkerend) project/activiteit éénmaal per kalenderjaar subsidie mogelijk.

  • 3.

    Een project op het gebied van speerpunt- of kernsporten dient onderdeel uit te maken van het werkplan van het platform voor de speerpunt- of kernsporten. Indien er nog geen platform is opgericht zoals omschreven in artikel 3, derde lid, dient het project onderdeel uit te maken van het sporttakplan van de betreffende sportbond en/of aan te sluiten bij het Uitvoeringsprogramma Sport 2015-2017.

  • 4.

    Een project op het gebied van kanssporten dient onderdeel uit te maken van een sporttakplan van de betreffende sportbond van een kanssport en/of aan te sluiten bij het Uitvoeringsprogramma Sport 2015-2017.

Artikel 5 Specifieke projectsubsidies

  • 1

    Subsidieaanvragen kunnen door de volgende organisaties voor de volgende projecten worden ingediend:

     

    Aanvrager 

                                       

    Project

     

    Stichting Huis voor de Sport:        Vervoersregeling gehandicaptensport

     

    Stichting Topsport Limburg:         Topsport Talentenfonds

     

    Stichting Topsport Limburg:          Werkplan van topsupport t.b.v. advisering trainingscentra

     

    Topsport Expertise en

     

    Innovatie Centrum (TEIC):            Werkplan voor ondersteuning paramedische dienstverlening aan trainingscentra en het TEIC fonds

  • 2

    Het maximale subsidiebedrag voor de werkplannen van TEIC en Stichting Topsport Limburg voor Topsupport bedraagt € 75.000, tenzij in hun samenwerkingsovereenkomst sportzone Limburg anders is bepaald.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de subsidieaanvraag niet is ingediend door een aanvrager zoals gesteld in artikel 3 en de betreffende bijlage waarbinnen subsidie wordt aangevraagd;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de algemene subsidiecriteria in artikel 4 en/of het gestelde in de betreffende bijlage waarbinnen subsidie wordt aangevraagd;

  • d.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project direct of indirect al op een andere wijze subsidieert;

  • e.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling; en/of

  • f.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 8.

Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure voor projectsubsidies

Artikel 7 Indienen aanvraag

  • 1

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2

    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van de bijlagen zoals aangegeven in het aanvraagformulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

  • 3

    De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:

    • a.

      een projectplan;

    • b.

      een sluitende, reële en gespecificeerde begroting conform format begroting projectsubsidies Provincie Limburg.

Artikel 8 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1

    De subsidieaanvraag dient ten minste 8 weken voor de aanvang van het project/de activiteiten en uiterlijk 1 december 2019 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2

    Voor projecten die starten in de periode maart, april en mei 2016 geldt de 8 weken termijn niet, maar de aanvraag dient wél vóór aanvang van het project, respectievelijk de activiteiten, te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 3

    Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.

Hoofdstuk 4 Financiële aspecten

Artikel 9 Subsidieplafond

  • 1

    Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels jaarlijks vast.

  • 2

    De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 10 Subsidiebedrag

Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten rekening met:

  • a.

    de mate waarin het project een bijdrage levert aan de invulling van het provinciaal beleid;

  • b.

    de mate van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager; en

  • c.

    de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt.

Artikel 11 Niet subsidiabele kosten

  • 1

    In aanvulling op artikel 14 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

    • a.

      salariskosten van topsporters bij de reguliere uitoefening van hun wedstrijdsport;

    • b.

      kosten van vaste activa, tenzij deze kosten ingevolge de betreffende bijlage waarbinnen subsidie wordt aangevraagd, wel subsidiabel zijn;

    • c.

      kosten voor activiteiten ten behoeve van een jubileum;

    • d.

      kosten voor achterstallig onderhoud;

    • e.

      kosten voor onvoorziene uitgaven.

  • 2

    Naast het gestelde in het eerste lid wordt in de bijlagen 1 t/m 2 aangegeven welke activiteiten/kosten niet subsidiabel zijn.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1

    De Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 worden bij inwerkingtreding van deze Nadere subsidieregels ingetrokken.

  • 2

    Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Sport 2016-2019 blijven de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3

    Voor subsidieaanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels sport 2016-2019 en waarover bij inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels sport 2016-2019 nog niet is beslist, blijven de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Sport 2014-2016 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de Nadere subsidieregels sport 2016-2019.

Artikel 14 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van de dag na de dag van publicatie in het Provinciaal blad.

  • 2.

    Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels sport 2016-2019”.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 1 maart 2016 Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter, dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon