Organisatie | Zutphen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bezoldigingsregeling gemeente Zutphen 2006 |
Citeertitel | Bezoldigingsregeling gemeente Zutphen 2006 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2006 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 13-12-2005 Onbekend | 50.8 |
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag, te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.
Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.
De salarissen van de ambtenaren wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de de CAR/UWO.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de de CAR/UWO geldend voor de gemeente Zutphen, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, dat niet uitgaat boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van een uitstekende vervulling van de betrekking.
Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:
a voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, onder a van de de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;
b voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, onder b van de de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal. Hiermee wordt gerealiseerd dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar ten minste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
IV Overige toelagen en vergoedingen
Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform wat is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO geldend voor de gemeente Zutphen;
Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, wordt bij overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform wat is geregeld in artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR/UWO.
De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:
a 20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 0.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 24.00 uur;
b 40% voor de uren op zaterdag tussen 0.00 en 24.00 uur;
c 65% voor de uren op zondag en op de door de gemeente Zutphen vastgestelde feestdagen, met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris dat behoort bij salarisschaal 6
Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de de CAR/UWO ingevolge een schriftelijke aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden om bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.
Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 20, 21 en 22, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend indien:
a die blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 15, en
b de ambtenaar de toelage – als bedoeld in artikel 20, 21 en 22 – direct voorafgaand aan het tijdstip van bovenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage – als bedoeld in artikel 20, 21 en 22 – een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien de ambtenaar de toelage – als bedoeld in artikel 20, 21 en 22 – direct voorafgaand aan het tijdstip van bovenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en onmiddellijk voor aanvang van die toelage gedurende ten minste 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking een toelage – als bedoeld in artikel 20, 21 en 22 – heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.