Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2016 |
Citeertitel | Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2016 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidies, bestuurlijke organisatie, europa |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-09-2016 | 01-09-2015 | 01-03-2017 | Wijziging regeling | 30-08-2016 Provinciaal Blad 2016 nr. 4917 | zaaknummer 2014-016804 |
01-03-2016 | 03-09-2016 | nieuwe regeling | 16-02-2016 Provinciaal Blad 2016 nr. 1063 | zaaknummer 2014-016804 |
GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
Gelet op artikel 9 van de Uitvoeringswet EFRO;
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Gelderland 2016;
Gelet op de goedkeuring van de voorgestelde wijziging van deze beleidsregel door het Comité van Toezicht op 6 juli 2016 op grond van artikel 110, tweede lid, aanhef en onder a, van de Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europese Parlement en de Raad, van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU L 347/320);
Vast te stellen de navolgende gewijzigde regeling: Beleidsregel Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland 2016
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 1.1 Begripsomscrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
een onderzoeksorganisatie zonder winstoogmerk met eigen medewerkers in loondienst, die tot doel heeft om via het structureel doen van eigen onderzoek en het ontwikkelen en testen van technische toepassingen door haar medewerkers, de technologische kennis op een specifiek terrein te bevorderen, die geen instelling is als bedoeld onder i tot en met iv;
verordening 1301/2013: Verordening (EU) Nr. 1301/2013 van het Europese Parlement en de Raad, van 17 december 2013, betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PbEU L 347);
verordening 1303/2013: Verordening (EU) Nr. 1303/2013 van het Europese Parlement en de Raad, van 17 december 2013, houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PbEU L 347);
Hoofdstuk 2 Algemene uitgangspunten beoordeling subsidieaanvragen
Paragraaf 2.1 Beoordelingscriteria
Hoofdstuk 3 Programma-specifieke uitgangspunten
Paragraaf 3.2 R&D samenwerkingsprojecten
De beschikbare middelen worden overeenkomstig artikel 5.2.8 van de REES op basis van rangschikking naar geschiktheid verdeeld.
Paragraaf 3.3 Grote R&D-samenwerkingsprojecten
De percentages in het tweede en derde lid worden verhoogd met 10% indien de subsidieontvanger een middelgrote onderneming is en met 20% indien de subsidieontvanger een kleine onderneming of een kennisinstelling is. In dit artikel wordt onder een kleine of middelgrote onderneming verstaan een kleine of middelgrote onderneming als bedoeld artikel 2, eerste en tweede lid, van bijlage I van de verordening 651/2014.
De beschikbare middelen worden overeenkomstig artikel 5.2.8 van de REES op basis van rangschikking naar geschiktheid verdeeld.
Paragraaf 3.4 Stimuleren proeftuinen
De beschikbare middelen worden overeenkomstig artikel 5.2.7 van de REES op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld.
Paragraaf 3.5 Stimuleren cluster- en netwerkactiviteiten
Indien de activiteiten door het gebruik van een innovatiecluster worden gerealiseerd, komen onverminderd artikel 1.3 van de REES, slechts voor subsidie in aanmerking personeelskosten en administratieve kosten, met inbegrip van de algemene kosten, met betrekking tot:
De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten en minimaal € 200.000 en maximaal € 500.000.
De beschikbare middelen worden overeenkomstig artikel 5.2.7 van de REES op basis van volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld.