Organisatie | Oisterwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015 en Reglement van orde voor de vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015 |
Citeertitel | Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015 en Reglement van orde voor de vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-10-2015 | Onbekend | 08-10-2015 | Onbekend |
Hoofdstuk 3: Raadgevend referendum
De in het vierde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier, dat ter ondertekening op het gemeentekantoor ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op het formulier dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.
De raad beslist in de raadsvergadering waarvoor het voorgenomen raadsbesluit is geagendeerd of aan de vereisten voor het indienen van een inleidend verzoek is voldaan en besluit tevens of over het voorgenomen raadsbesluit, met inachtneming van de weigeringsgronden uit artikel 4, tweede lid, van deze verordening een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing eenmaal verdagen tot de eerstvolgende raadsvergadering.
Indien de raad van mening is dat de weigeringsgrond uit artikel 4, tweede lid, aanhef en onder g of h van deze verordening van toepassing is, verzoekt de raad de referendumcommissie hierover een advies uit te brengen. In dat geval wordt de beslissing op het inleidende verzoek verdaagd tot de eerstvolgende raadsvergadering.
Artikel 8. Het definitieve verzoek
Kiesgerechtigden kunnen, binnen zes weken na de dag waarop de raad bekend heeft gemaakt dat op grond van het inleidend verzoek is besloten dat over een voorgenomen raadsbesluit een referendum kan worden gehouden, schriftelijk een verklaring tot ondersteuning van het inleidend verzoek bij het college indienen. Indien de afloop van de hiervoor bedoelde termijn in een vakantieperiode valt, verlengt het college deze termijn met ten hoogste zes weken.
De verklaring tot ondersteuning moet worden gedaan door een aantal kiesgerechtigden dat ten minste gelijk is aan 10% van de kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Oisterwijk ten tijde van de laatst gehouden verkiezing van de leden van de gemeenteraad. Voor de vaststelling van de in de vorige volzin van dit artikellid bedoelde aantal worden de kiesgerechtigden die het inleidend verzoek hebben ingediend, meegerekend.
De in het derde lid van dit artikel genoemde persoonsgegevens worden geplaatst op een daartoe door het college verstrekt standaard formulier dat ter ondertekening op het gemeentekantoor ligt. Bij het plaatsen van een handtekening op het formulier dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.
Artikel 9. Aanhouden beslissing
Besluitvorming over het voorgenomen raadsbesluit wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende raadsvergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder afwijzend op het inleidende of het definitieve verzoek wordt beslist. Over de ingediende amendementen wordt wel gestemd, zodat de uitslag daarvan bij het te houden referendum kan worden betrokken.
Hoofdstuk 4: Datum, vraagstelling, procedure, organisatie en informatie
Artikel 12. Organisatie en informatie
De tekst van het voorgenomen raadsbesluit en het bijbehorende raadsvoorstel waarover het referendum wordt gehouden, liggen 6 weken voor het referendum ter inzage op de daartoe door het college aangewezen plaatsen. Dezelfde informatie is ook op via het raadsinformatiesysteem van de gemeente beschikbaar.
Tevens stelt de raad een subsidieplafond vast voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp waarop het referendum betrekking heeft. De raad bepaalt daarbij volgens welke verdeelsleutel het subsidieplafond over de groepen van subsidiegerechtigden wordt verdeeld.
Hoofdstuk 6: Stemming, uitslag en gevolgen van de uitslag
Op het stembiljet wordt de vraagstelling als bedoeld in artikel 11 vermeld en aan de kiesgerechtigde de keuze geboden zich voor of tegen het voorgenomen raadsbesluit uit te spreken.
De uitslag van een referendum geldt als een uitspraak tot afwijzing van het voorgenomen raadsbesluit, indien een meerderheid van de kiesgerechtigden zich tegen het voorgenomen raadsbesluit uitspreekt en de opkomt bij het referendum ten minste 30 % van het totale aantal kiesgerechtigden bedraagt.
Hoofdstuk 7: Straf- en slotbepalingen
Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:
Stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de “Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2010”.
Deze verordening wordt aangehaald als ”Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015”.
B. Reglement van orde voor vergaderingen en werkwijze van de referendumcommissie gemeente Oisterwijk 2015
Artikel 6 Taken en bevoegdheden
de raad te adviseren over de verdeling van het budget als bedoeld in artikel 13 van de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015 en een door de raad in te stellen subsidieplafond voor subsidies aan de verzoekers van het referendum en aan maatschappelijke organisaties voor het organiseren van debat en publiciteit over het onderwerp van referendum en de verdeelsleutel voor de verdeling over de groepen van subsidiegerechtigden;
Artikel 6 Beraadslaging en besluitvorming
In spoedeisende gevallen kan door de commissie ook buiten een vergadering een advies worden opgesteld of besluit worden genomen, mits alle commissieleden in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk, via briefwisseling of e-mail, kun mening te uiten. De ingekomen schriftelijke reacties worden door de secretaris bij de notulen van de laatste vergadering gevoegd.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op 8 oktober 2015,
de griffier, de voorzitter,
Nelleke van Wijk, Hans Janssen
Toelichting op de Referendumverordening gemeente Oisterwijk 2015
Op grond van de bepalingen in de Grondwet en de Gemeentewet hebben gemeenten de mogelijkheid tot het houden van een raadplegend referendum over een te nemen of genomen besluit. Gemeenten zijn vrij in hoe ze dit regelen, binnen de randvoorwaarden die de Grondwet en Gemeentewet stellen. Deze randvoorwaarden zijn:
De raad kan zich niet van tevoren binden aan de uitspraak van het referendum. Bij de behandeling van een te nemen raadsbesluit waarvoor burgers een referendumprocedure aanhangig maken, kunnen individuele raadsleden wel een uitspraak doen over hoe zij denken om te gaan met de uitslag van het referendum.
De bevoegdheid van de raad om een referendumverordening vast te stellen, vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid.
Onderwerpen waarover referenda gehouden kunnen worden, zijn vaak reeds via wettelijk bepaalde inspraakmogelijkheden aan de bevolking voorgelegd. Het wel of niet houden van een referendum heeft geen invloed op de voorgeschreven inspraakprocedures. Het is raadzaam om een referendum in een vroegtijdig stadium van een procedure te houden. Voorlichting over het referendumonderwerp kan dan bij voorbeeld gekoppeld worden aan voorlichting over hetzelfde onderwerp in het kader van de voorgeschreven inspraak.
Zowel de gemeenteraad (raadplegend) als kiesgerechtigden (raadgevend) kunnen het initiatief nemen gericht op het houden van een referendum.
Bij een raadgevend referendum heeft de raad geen invloed op de vraag wanneer er een referendumverzoek wordt ingediend. De raad kan wel invloed uitoefenen op de inhoud van de procedure en de onderwerpen waarover een referendum kan worden aangevraagd. Uitgangspunt zou moeten zijn dat als er een initiatief wordt genomen en het verzoek aan objectieve formele eisen voldoet, de indieners er van uit moeten kunnen gaan dat de referendumprocedure kan worden gestart. Of er daadwerkelijk een referendum komt, is afhankelijk van het aantal ingediende ondersteuningsverklaringen.
Zowel voor de initiatiefnemers als de raad moeten de spelregels zo duidelijk mogelijk zijn om zoveel mogelijk geschillen en irritaties of frustraties te voorkomen. De raad moet bij een referendumverzoek naast de politieke overwegingen ook oog hebben voor de juridische aspecten van deze besluiten.
Om te voorkomen dat in de procedure zaken in de knel zouden kunnen komen door een vakantieperiode en er onduidelijkheid ontstaat welke vakantieperiode dan geldt, is besloten deze periode te definiëren. In de verordening is geregeld wanneer termijnen mogen worden verruimd in verband met een vakantieperiode. Bij het bepalen van de vakantieperiode wordt als uitgangspunt genomen het adviesrooster zoals dat jaarlijks wordt gepresenteerd.
Om mee te mogen doen met het referendum is aangehaakt bij het systeem van de Kieswet: kiesgerechtigd zijn degenen, die op de vierenveertigste dag voor de dag dat het referendum wordt gehouden, blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoongegevens kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
Een referendum kan zich niet uitstrekken tot buiten het grondgebied van de gemeente waarin een referendum wordt gehouden. Het is mogelijk het referendum te beperken tot een deel van de gemeente, wanneer een aangelegenheid slechts een deel van de gemeente betreft. Deze mogelijkheid is opgenomen in artikel 5, derde lid, van deze verordening.
Artikel 3. Referendumcommissie
In de verordening is bepaald dat er voor ieder referendum een referendumcommissie wordt ingesteld. Omdat het onderwerp van referendum bekend is op het moment dat de referendumcommissie wordt ingesteld, kunnen kandidaten gericht geselecteerd worden op hun kennis van en ervaring met het onderwerp en het houden van een referendum, en wordt belangenverstrengeling vermeden. De commissieleden worden niet onnodig belast met het lidmaatschap van een slapende commissie.
De commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. Daarnaast wordt de onafhankelijke positie ondersteund door de mogelijkheid gevraagd en ongevraagd advies te geven. De commissie adviseert bij een inleidend verzoek over de toelaatbaarheid van het onderwerp. Dit hangt samen met de in artikel 4 opgenomen onderwerpen waarover geen referendum gehouden kan worden. Verder doet zij een voorstel voor de vraagstelling van het referendum. De vraag moet eenduidig zijn en begrijpelijk voor de burgers. Verder heeft de commissie een rol bij de advisering van de verdeling van de beschikbaar gestelde subsidie. Deze advisering ziet onder meer op de verdeelsleutel die wordt vastgesteld.
Er is sprake van een deskundigencommissie. De adviezen van de commissie kunnen alleen niet worden opgevolgd als daar zwaarwegende argumenten voor zijn. Die argumenten moeten dan goed gemotiveerd worden.
Het college stelt een aanbeveling op voor de benoeming van de leden. De raad benoemt de leden en stelt een reglement vast voor de werkwijze van de referendumcommissie.
Artikel 4. Onderwerp van referendum
Alleen voorgenomen besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendum zijn. Voorgenomen besluiten van het college of de burgemeester zijn niet referendabel. Een aantal onderwerpen waarover de raad voornemens is een besluit te nemen, leent zich echter minder goed voor een referendum. In de verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen. Enerzijds moet voorkomen worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktisch onmogelijk wordt een referendum te organiseren, anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke voorgenomen besluiten geen referendum gehouden kan worden.
De uitzonderingen beogen ook te voorkomen dat over een bepaald onderwerp meer dan eens een referendum wordt gehouden of dat een referendum wordt uitgelokt; daarnaast is een afweging mogelijk ten opzichte van het belang bij voortgang van de besluitvorming c.q. van de uitvoering daarvan.
Hoofdstuk 2: Raadplegend referendum
Bij het nemen van een initiatief tot het houden van een referendum dient de raad rekening te houden met het bepaalde in artikel 4 tweede lid van de verordening ten aanzien van de onderwerpskeuze. Voor het overige zijn de normale besluitvormingsprocedures zoals geregeld in de Gemeentewet en het Reglement van orde van toepassing. Indien niets anders is bepaald, beslist de raad over het houden van een referendum bij gewone meerderheid (artikel 30, Gemeentewet).
Artikel 6. Aanhouden beslissing
Wanneer besloten is tot het houden van een referendum is het ongewenst dat het besluitvormingsproces geheel stil komt te liggen. Het verdient juist aanbeveling de besluitvorming zo veel mogelijk af te ronden. Alle argumenten zijn dan uitgewisseld, zodat ook het onderwerp en de vraagstelling op een zinnige wijze kunnen worden gepresenteerd. De eerste vergadering nadat de uitslag van het referendum bekend is, moet de raad een besluit nemen over het aangehouden onderwerp, om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan de burgers. Geldigheid van de uitslag wil niet zeggen dat de uitslag ook bindend is voor de raad. Het geeft enkel aan dat aangenomen mag worden dat het voorstel een voldoend draagvlak heeft onder de bevolking. De raad kan zich niet vooraf binden aan de uitslag van het referendum. Wel is het mogelijk dat individuele raadsleden, wanneer zij dat zelf wenselijk achten, vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan een uitslag verbinden. Een dergelijke uitspraak is juridisch gezien niet bindend, maar kan wel politieke gevolgen hebben.
Hoofdstuk 3: Raadgevend referendum
Voor het indienen van het inleidend verzoek is niet veel tijd. Daarom is in de verordening een lage drempel opgenomen voor het indienen van een inleidend verzoek. Er is wel gekozen voor het hanteren van een percentage omdat dit een duidelijk en makkelijk systeem is. Bij het verzamelen van de handtekeningen is gekozen voor een “brengsysteem”. De kiesgerechtigden dienen hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aanwezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentekantoor. Uit evaluaties is gebleken dat grote nadelen van het “haalsysteem”, waarbij het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers wordt overgelaten, zijn dat de controle op handtekeningen een tijdrovend karwei is en dat door onvolledig ingevulde lijsten veel handtekeningen ongeldig moeten worden verklaard. Er is daarom gekozen voor het brengsysteem zodat de identiteit en kiesgerechtigdheid van de ondertekenaar direct gecontroleerd kan worden aan de hand van het GBA. Het college toetst de formele eisen van het inleidend verzoek en de raad beslist inhoudelijk op het verzoek.
Artikel 8. Het definitieve verzoek
De termijn voor het indienen van een definitief verzoek is gesteld op zes weken. De procedure is in grote lijnen gelijk aan die bij het inleidende verzoek.
Artikel 9. Aanhouden beslissing
Zie de toelichting bij artikel 6.
Hoofdstuk 4: Datum, vraagstelling, procedure, organisatie en informatie
De datum waarop het referendum gehouden zal worden, kan vallen op een dag waarop tevens andere verkiezingen gehouden worden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. Het combineren van verkiezingen is praktisch omdat de kiesgerechtigden niet twee maal naar de stembus hoeven te komen. Ook zorgt een combinatie voor een vermindering van de kosten.
Artikel 12. Organisatie en informatie
Bij het referendum hebben de raad en het college verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Voor de duidelijkheid is hier opgenomen dat het college zorg draagt voor een goede organisatie en een zorgvuldige informatieverstrekking. De communicatie over het referendum is heel belangrijk.
De gemeente heeft bij een referendum verschillende rollen. De gemeente is verantwoordelijk voor het proces, maar is ook inhoudelijk bij het onderwerp betrokken. Daarom is het van belang onderscheid te maken tussen informatie over de procedure - die moet vooral informatief en neutraal zijn - en de zogenaamde campagne, die niet neutraal kan zijn. Bij de informatieverstrekking zullen de inwoners ook geïnformeerd worden over de argumenten om voor dan wel tegen te stemmen. Dit kan in neutrale vorm gebeuren en geeft de inwoners inzicht in de gevolgen van hun stem. Alle informatie over de procedure wordt door de referendumcommissie getoetst (artikel 3, vierde lid, aanhef en onder d van de verordening). Om alle inwoners te bereiken is bepaald dat de burgemeester een samenvatting van het raadsbesluit opstelt en dat deze samenvatting huis aan huis wordt verspreid. Deze informatie kan tegelijkertijd met de referendumkaarten worden verzonden, maar ook apart. Bij de huis aan huis informatie wordt ook aandacht geschonken aan de vraagstelling, zodat de kiezers die vraag voor dat ze echt gaan stemmen al hebben kunnen lezen.
Naast een bedrag voor de organisatie van het referendum zelf, zal ook de voorlichting geld kosten. Dit betreft zowel de voorlichting door de gemeente zelf (uitleg over het voorgenomen raadsbesluit) als de voorlichting door verschillende belangengroeperingen waaronder de initiatiefnemers van het referendum.
De referendumcommissie heeft een belangrijke adviserende rol, zowel bij de totstandkoming van de beleidsregels op grond waarvan de subsidies kunnen worden verstrekt als bij de toekenning van de subsidies zelf.
Hoofdstuk 6: Stemming, uitslag en gevolgen van de uitslag
Artikel 14, 15 en 17 : Procedure stemming
Voor de procedures rond de stemming wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de gang van zaken rond de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.
Voor het bepalen van de uitslag is aangesloten bij de Wet raadplegend referendum die op 1 juli 2015 in werking treedt.
Artikel 18. Raadsbesluit na uitslag
Het referendum is niet bindend, de raad is vrij bij de besluitvorming naar aanleiding van het referendum. De uitslag van het referendum hoeft dus niet gevolgd te worden.
Hoofdstuk 7: Straf- slotbepalingen
Artikel 19. Kieswet van overeenkomstige toepassing
Voor de duidelijkheid is in de verordening bij de diverse beslismomenten opgenomen welk orgaan welke beslissing neemt. Het hoofdstembureau speelt, net zoals bij gewone verkiezingen, bij de technische toetsing een belangrijke rol. Dat is al geregeld in de Kieswet, maar toch opgenomen in de verordening. Voor de overige zaken, die niet uitdrukkelijk in de verordening zijn geregeld zijn de bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 154 van de Gemeentewet kan de raad op overtreding van een verordening straf stellen. Voor het bepalen van wat strafbaar is, is zoveel mogelijk aangesloten bij de Kieswet, hoofdstuk Z.