Organisatie | Katwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Katwijk |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Katwijk |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2016 | Nieuwe regeling | 19-11-2015 | 586923 |
De raad van de gemeente Katwijk;
gelezen het voorstel van het college van 13 oktober 2015 ;
gelet op artikel 2.1.3, derde lid van de Wmo 2015, artikel 47 van de Participatiewet, artikel 2.10 van de Jeugdwet en artikel 150 van de Gemeentewet:
overwegende, dat het noodzakelijk is de cliëntenparticipatie op grond van genoemde wetten bij verordening te regelen;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijving
Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)2015,de Participatiewet en de Jeugdwet.
degene die een beroep doet op ondersteuning door de gemeente binnen het sociale domein:
een jeugdige of zijn ouders of pleegouders als bedoeld in artikel 1 van de Jeugdwet, voor zover de jeugdige (conform de Jeugdwet) woonplaats heeft in de gemeente Katwijk;
en persoon als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet.
de gestructureerde wijze waarop de gemeente betrokkenen en hun vertegenwoordigers betrekt bij de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid binnen het sociaal domein.
de domeinen waarop de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, Jeugdwet en Participatiewet betrekking hebben. Het doel van deze drie wetten is dat alle burgers aan de samenleving mee kunnen doen.
het door het college ingestelde orgaan dat het college gevraagd en ongevraagd adviseert over het beleid binnen het sociaal domein.
Artikel 2. Adviesraad sociaal domein
De personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet en de personen die betrokken zijn bij de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of de Jeugdwet, worden bij de uitvoering van deze wetten betrokken door middel van de adviesraad sociaal domein.
De leden van de adviesraad sociaal domein zijn verplicht tot geheimhouding van niet-openbare gegevens, totdat het college deze gegevens openbaar heeft gemaakt. Artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.
Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van gemeentebestuur, en de adviesraad sociaal domein
Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de adviesraad voor het sociaal domein
De adviesraad sociaal domein brengt integraal advies uit over zaken die van belang zijn voor de zelfredzaamheid en participatie van inwoners van Katwijk op de domeinen waarop de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet betrekking hebben (wonen, zorg en welzijn; jeugdhulp; werk en inkomen)
Hoofdstuk 3 Ondersteuning en budget adviesraad sociaal domein
Hoofdstuk 4. Samenstelling en werkwijze adviesraad sociaal domein
Artikel 7. Samenstelling en werkwijze adviesraad sociaal domein
Het college bewaakt de samenstelling van de adviesraad sociaal domein aan de hand van de volgende uitgangspunten:
de adviesraad bestaat uit een kerngroep (bestaande uit 4 à 6 personen) met inhoudelijke kennis op de drie hoofddomeinen Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet en uit:
Hoofdstuk 5. Advisering en communicatie
Het college betrekt de adviesraad sociaal domein in een zo vroeg mogelijk stadium bij de ontwikkeling en totstandkoming van beleid en regelingen op de omschreven beleidsterreinen en vraagt de adviesraad op een zodanig tijdstip om advies dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
De adviesraad sociaal domein brengt zijn advies uit binnen vier weken na schriftelijk verzoek van het college of zoveel eerder als in redelijkheid haalbaar is, mede gelet op het raadplegen van de betrokken cliënten(belangen)groepen. De adviestermijn kan na overleg met het college met maximaal twee weken worden verlengd.
Indien de adviesraad sociaal domein kennis neemt van een voorstel aan of van het college, waarover door de adviesraad geen adviesaanvraag is ontvangen, maar waarover het niettemin wenst te adviseren, geeft hij hiervan kennis aan het college. Het advies wordt dan binnen vier weken na de betreffende kennisgeving uitgebracht. De adviestermijn kan na overleg met het college met maximaal twee weken worden verlengd.
Artikel 12.Overgangsregeling zittende leden WMO-adviesraad en StaandeBij
De leden die na inwerkingtreding van deze verordening reeds zitting hebben in de Wmo adviesraad of in het cliëntenpanel StaandeBij kunnen, zonder nieuwe benoeming, lid worden van de adviesraad sociaal domein zoals bedoeld in deze verordening.
Artikel 13. Intrekken oude verordening en convenant
De verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Katwijk en het convenant tussen gemeente en Wmo adviesraad worden met ingang van 1 januari 2016 ingetrokken.
Toelichting verordening cliëntenparticipatie sociaal domein Katwijk
Met ingang van 1 januari 2015 zijn de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Participatiewet en de Jeugdwet in werking getreden.
Katwijk kiest ervoor om de diverse wetten binnen het sociale domein niet afzonderlijk te bekijken maar integraal. Voor wat betreft de medezeggenschap van inwoners, doelgroepen en professionals worden minimaal de wettelijke verplichtingen geborgd.
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 2.1.3 (derde lid) van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 , artikel 47 van de Participatiewet en artikel 150 van de Gemeentewet.
In de Jeugdwet wordt in artikel 2.10 verwezen naar het genoemde artikel in de Wmo.
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Het begrip ‘sociaal domein’ is breed en kent veel omschrijvingen. In de visienota ‘verbinden en vernieuwen’ (visienota herontwerp sociaal–maatschappelijk domein) wordt het sociaal maatschappelijk domein als volgt omschreven: ‘het sociaal-maatschappelijk domein is het terrein van de gemeente dat zich in beleid en uitvoering richt op de lokale samenleving. Zo omvat het sociaal-maatschappelijk domein onder andere zorg, welzijnswerk, kinderopvang, opvoedingsondersteuning, schuldhulpverlening, minimabeleid, jeugdbeleid, gezondheidsbeleid, leerlingenvervoer, werk en inkomen, leerplicht, opvang voor dak en thuislozen, gezondheidsbeleid, kunst- en cultuurbeleid, sport etc.’
Deze omschrijving is erg breed. In het kader van de verordening is hij toegespitst op de domeinen van de drie wetten (Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet) en de drie decentralisaties (die inmiddels een feit zijn). Het doel van deze drie wetten is dat alle burgers aan de samenleving mee kunnen doen. Integrale advisering met betrekking tot het sociaal domein moet hierover gaan.
Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van het gemeentebestuur en de adviesraad voor het sociaal domein
Artikel 2. Adviesraad sociaal domein
De adviesraad sociaal domein draagt zelf zorg voor het invullen van vacatures als een zittingstermijn is afgelopen en er geen verlenging mogelijk is. Een benoeming door het college geschiedt dan op voordracht van de adviesraad. Dit betekent dat het onderhouden van een netwerk en het ‘scouten’ een permanente activiteit is van de adviesraad.
In het vierde lid van dit artikel wordt verwezen naar artikel 2.5 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierin wordt de geheimhouding geregeld van vertrouwelijke gegevens 1 .
Artikel 3. Taken van het gemeentebestuur
Het is van belang dat de adviesraad sociaal domein tijdig weet welke voor de advisering (met betrekking tot de participatie voor burgers in het sociaal domein en de ondersteuning daarvan) van belang zijnde notities op de planning staan. Voor wat betreft de notities die naar de raad gaan kan de adviesraad de Lange Termijn Agenda (LTA) raadplegen. Hier staan echter geen notities op die alleen naar het college gaan.
Voor wat betreft ‘sociaal domein notities’ die door het college vastgesteld worden zal een halfjaarlijke planning opgesteld worden en naar de adviesraad gestuurd worden.
Zie verder de toelichting onder 9.
Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de adviesraad het sociaal domein
In dit artikel zijn de taken en bevoegdheden geregeld van de adviesraad sociaal domein. De hoofdtaak van de adviesraad bestaat uit het uitbrengen van integraal advies. Dit advies kan de adviesraad
uitbrengen aan het college in het kader van het ontwikkelen van beleid op het gebied van het sociaal domein.
Het ‘informeren van de gemeente over kansen en knelpunten die de adviesraad signaleert bij de uitvoering van beleid’ maakt onderdeel uit van de adviseringstaak.
In het derde lid van dit artikel is omschreven dat de bevoegdheid van de adviesraad begrensd is tot
hun adviserende taak. Niet tot hun taak kan worden gerekend individuele klachten, bezwaarschriften
of andere zaken met betrekking tot een individuele persoon.
Hoofdstuk 3. Ondersteuning en budget adviesraad sociaal domein
Artikel 5. Ondersteuning adviesraad sociaal domein
Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de adviesraad sociaal domein wordt gefaciliteerd. Niet alleen vergaderruimte en secretariële ondersteuning zijn van belang maar ook regelmatig overleg met medewerkers van de gemeente die het beleid voorbereiden of informatie over de uitvoering van het beleid kunnen geven. Regelmatig is niet strikt gebonden aan een (minimum) aantal overleggen per jaar. Het overleg kan door zowel gemeente als adviesraad geïnitieerd worden maar vindt in elk geval plaats bij de ontwikkeling van nieuw beleid.
Daarnaast wijst het college een of meerdere contactambtena(a)r(en) aan. Deze fungeert/fungeren als verbindende schakel tussen college en adviesraad.
Artikel 6. Budget adviesraad sociaal domein
Het budget van de adviesraad sociaal domein bestaat uit twee onderdelen:
Hoofdstuk 4. Samenstelling, werkwijze en profiel leden adviesraad sociaal domein
Artikel 7. Samenstelling en werkwijze adviesraad sociaal domein
De adviesraad sociaal domein kent een kerngroep ( 4 a 6). In de kerngroep is deskundigheid op de drie ‘hoofddomeinen’ van het sociaal domein aanwezig. Naast de kerngroep bestaat de adviesraad uit vertegenwoordigers van doelgroepen, belangenbehartigers/organisaties en cliëntengroepen binnen het sociaal domein. Het formele adviesorgaan ‘ cliëntenpanel StaandeBij’ (in het kader van de Participatiewet) gaat (voor de adviesfunctie sociaal domein) op in de adviesraad.
Hoofdstuk 5. Advisering en communicatie
De adviesraad wordt in een vroegtijdig stadium (voordat er sprake is van een ‘kant en klaar’ voorstel voor het college) betrokken bij beleid en regelingen op de omschreven beleidsterreinen binnen het sociaal domein. Dit kan zijn in de vorm van een oriënterende bespreking of een informatieve bijeenkomst.
Met betrekking tot de periode van advisering zal het college over beleidsvoornemens advies vragen aan de adviesraad op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als de adviesaanvraag uiterlijk vier weken voorafgaand aan de datum waarop het college voornemens is het beleid vast te stellen wordt toegezonden aan de adviesraad sociaal domein dan kan het advies van de adviesraad van wezenlijke invloed zijn op het door het college te nemen besluit. In overleg met het college kan deze periode verlengd worden met een periode van maximaal 2 weken.
De tekst in dit artikel luidt als volgt:
1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokkenb ij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.