Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
wet: Algemene wet bestuursrecht;
- 2.
gemeenschappelijke regeling: gemeenschappelijke regeling DCMR
Milieudienst Rijnmond;
- 3.
dienst: DCMR Milieudienst Rijnmond;
- 4.
klacht: een uiting van ongenoegen over de wijze waarop een
bestuursorgaan van degemeenschappelijke regeling of de dienst
zich gedraagt;
- 5.
gedraging: het handelen of nalaten van een orgaan of een dienst,
waarbij een gedraging van een lidvan een orgaan of van een
ambtenaar werkzaam onder verantwoordelijkheid van de dienst
geldt alseen gedraging van het orgaan of de dienst;
- 6.
bestuursorgaan: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en
de voorzitter;
- 7.
ambtenaar: een ieder die een arbeidsrechtelijke dienstbetrekking
heeft met de gemeenschappelijkeregeling met uitzondering van een
gewezen ambtenaar;
- 8.
klaagschrift: een schriftelijke klacht welke voldoet aan de
eisen van artikel 4 eerste lid van dezeverordening.
Artikel 2 Bevoegdheidstoedeling
- 1.
De directeur van de gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst
Rijnmond is bevoegd tot de afdoening van klachten ten aanzien van
gedragingen van de dienst.
- 2.
Klachten ten aanzien van gedragingen van het dagelijks bestuur, het
algemeen bestuur, of leden daarvan en de directeur worden
rechtstreeks voorgelegd aan de ombudsman DCMR Milieudienst
Rijnmond.
Paragraaf 3 De behandeling van klaagschriften
Artikel 5 Ontvangstbevestiging
De ontvangst van een klaagschrift of een mondelinge klacht als bedoeld
in artikel 3 tweede lid wordtschriftelijk bevestigd, met vermelding van
de te volgen procedure.
Artikel 6 Uitzonderingen op behandelingsplicht
- 1.
De klacht wordt niet behandeling genomen indien de klacht
betrekking heeft op:
- a.
een gedraging waarover reeds eerder een klacht is
ingediend die met inachtneming van de artikelen 9:4
en volgende van de wet en de paragrafen 3 tot en met
5 van deze verordening is behandeld;
- b.
die langer dan een jaar voor indiening van de klacht
heeft plaatsgevonden;
- c.
waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen
worden,
- d.
waartegen door de klager beroep kan of kon worden
ingesteld;
- e.
die door het instellen van een procedure aan het
oordeel van een andere rechterlijke instantie daneen
administratieve rechter onderworpen is, dan wel
onderworpen is geweest of;
- f.
zolang terzake daarvan een opsporingsonderzoek op
bevel van de officier van justitie of eenvervolging
gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt
van de opsporing of vervolging vaneen strafbaar feit
en terzake van dat feit een opsporingsonderzoek op
bevel van de officier van justitieof een vervolging
gaande is.
- 2.
Indien de klacht niet in behandeling wordt genomen, wordt de klager
hiervan binnen vier weken na ontvangst van de klacht schriftelijk en
gemotiveerd in kennis gesteld.
Artikel 7 Directe oplossing
Indien tijdens de procedure blijkt dat de klacht naar tevredenheid van
de klager wordt opgelost, wordt de klacht niet verder behandeld. De
klager ontvangt hiervan een schriftelijke bevestiging.
Artikel 8 Horen
- 1.
De klager en degene op wiens gedrag de klacht betrekking heeft
worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.
- 2.
De bijeenkomst als bedoeld in lid 1 vindt plaats binnen twee weken
na ontvangst van de klacht, tenzij een andere termijn wordt
overeengekomen.
- 3.
Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht
kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen
gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.
- 4.
Van het horen wordt een verslag gemaakt.
Artikel 9 Termijnen
- 1.
De klacht wordt binnen 6 weken na ontvangst afgehandeld.
- 2.
De afhandeling van de klacht kan voor ten hoogste 4 weken worden
verdaagd. Van de verdaging wordt voor het verstrijken van de termijn
als bedoeld in het eerste lid, aan de klager schriftelijk mededeling
gedaan.
Paragraaf 4 Regeling buitengewone opsporingsambtenaren
Artikel 10 Afschrift justitie en politie
Indien degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft een
buitengewoon opsporingsambtenaar isen de klacht betrekking heeft op de
uitoefening van zijn bevoegdheden als buitengewoonopsporingsambtenaar,
is de directeur verplicht onverwijld een afschrift van de klacht aan de
hoofdofficier van justitie en de korpschef van de politie te
zenden.
Artikel 11 Oordeel officier van justitie
Bij de afhandeling van de klacht neemt de DCMR het oordeel van de
officier van Justitie over derechtmatigheid en behoorlijkheid van de
uitoefening van de opsporingsbevoegdheden over.
Paragraaf 5 Afdoening klacht
Artikel 12 Schriftelijke afdoening
De klager wordt schriftelijk en gemotiveerd in kennis gesteld van de
bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de eventuele
conclusies die daaraan verbonden worden.
Artikel 13 Ombudsman
Indien de klager het niet eens is met de afdoening van de klacht, kan
deze zich binnen een jaar na dedatum van afdoening wenden tot de door
het algemeen bestuur aangewezen ombudsman.
Artikel 14 Registratie en publicatie
Van de jaarlijks ingediende klachten wordt een overzicht bijgehouden. De
geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd.
Paragraaf 6 Slotbepalingen
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening klachtenbehandeling
DCMR Milieudienst Rijnmond 2005"
Artikel 16 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.