Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein 2016 gemeente Bunschoten |
Citeertitel | Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein 2016 gemeente Bunschoten |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2016 | 01-01-2016 | 01-02-2020 | Nieuwe regeling | 28-01-2016 | 1018862 |
De raad van de gemeente Bunschoten,
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 december 2015, nr. 1018862;
Gelet op de Gemeentewet artikel 147, de Participatiewet artikel 47, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 artikel 2.1.3. derde lid en de Jeugdwet artikel 2.10;
Overwegende dat de gemeenteraad bij verordening regels dient te stellen op welke wijze ingezetenen waaronder cliënten of hun vertegenwoordigers, worden betrokken bij de uitvoering van deze wetten;
Vast te stellen de Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein 2016 gemeente Bunschoten
HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wetten, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
In deze verordening wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 2. Adviesraad Sociaal Domein
Artikel 6. Budget en faciliteiten
Voor de aanwezigheid bij vergaderingen hebben de leden en de voorzitter recht op een vergoeding als bedoeld in artikel 96 lid 1 onder a van de Gemeentewet;
De vergoeding als bedoeld in het eerste lid is conform artikel 96 lid 3 van de Gemeentewet vastgesteld op € 50 per bijgewoonde vergadering, waarmee dit bedrag het voorgeschreven bedrag in Tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden niet te boven gaat;
De secretaris heeft recht op een vergoeding als bedoeld in artikel 96 lid 2 van de Gemeentewet, te weten € 100 per maand als vaste vergoeding voor de werkzaamheden, waarmee dit bedrag het voorgeschreven bedrag in Tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden niet te boven gaat;
Voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden genoemd in artikel 3, wordt jaarlijks een subsidie op basis van de geldende Algemene Subsidieverordening van de gemeente Bunschoten ter beschikking gesteld;
Artikel 7. Overgangsbepalingen
De benoemingen van de leden op grond van de Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand of de Regeling Adviesraad Sociaal Domein Bunschoten, zoals die op de dag voor de dag van de inwerkingtreding van deze verordening van kracht waren, worden geacht benoemingen in het kader van deze verordening te zijn.
Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel
De Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, vastgesteld op 22 december 2004, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken;
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening worden de artikelen 14 en 15 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bunschoten 2015 en artikel 10 van de Verordening Jeugd 2015 gemeente Bunschoten ingetrokken;
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten van 28 januari 2016,
De griffier
Drs. E.Hoogstraten
de voorzitter
M.
van de Groep
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet, derde lid van artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015) en artikel 2.10 van de Jeugdwet. In deze artikelen wordt de gemeente verplicht om burgerparticipatie te regelen.
Deze artikelen zijn zo goed als gelijkluidend:
De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop ingezetenen worden betrokken bij de uitvoering van de wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop zij:
Op basis van artikel 147 van de Gemeentewet, ligt de bevoegdheid tot het vaststellen van een verordening bij de gemeenteraad.
Behalve de verplichting om als gemeente ingezetenen te betrekken bij uitvoering van de wet, heeft de gemeente ook de verplichting om inspraak voor ingezetenen te regelen. Op basis van artikel 150 van de Gemeentewet, is deze verplichting vormgegeven in de Inspraakverordening gemeente Bunschoten 2014.
Vanuit de Participatiewet, voorheen Wet werk en bijstand, is sinds 2005 een verordening voor burgerparticipatie verplicht. Voor de Wmo en de Jeugdwet is dit een nieuwe verplichting sinds 1 januari 2015. Daarvoor was vanzelfsprekend wel de inspraak verplicht.
De gemeente heeft invulling aan de verplichting vanuit de Participatiewet gegeven in de vorm van de Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand, vastgesteld in de gemeenteraad van 22 december 2004. Op basis van deze verordening komt het CliëntenOverleg Bunschoten regelmatig bij elkaar.
De gemeente heeft invulling aan de verplichting vanuit de Wmo 2015 en Jeugdwet gegeven door in artikel 15 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bunschoten 2015 en artikel 10 van de Verordening Jeugd 2015 gemeente Bunschoten het college te verplichten nadere regels vast te stellen. Het college heeft in de Regeling Adviesraad Sociaal Domein Bunschoten deze nadere regels vastgesteld. Op basis van deze regeling komt de Adviesraad Sociaal Domein regelmatig bij elkaar.
Vóór de drie decentralisaties hadden we in de gemeente Bunschoten twee adviesraden binnen het Sociaal Domein, de Wmo-raad en het CliëntenOverleg Bunschoten. Met de decentralisatie van de Jeugdwet, is de taak van de Wmo-raad uitgebreid en de naam gewijzigd in Adviesraad Sociaal Domein. De regelgeving rond het CliëntenOverleg Bunschoten en de Adviesraad Sociaal Domein is vastgelegd in de Verordening Cliëntenparticipatie, respectievelijk de Regeling Adviesraad Sociaal Domein.
Na gesprekken met de adviesraden, bleek de wens om de integraliteit binnen het Sociaal Domein te optimaliseren en de adviesraden samen te voegen. In de voorgestelde nieuwe verordening worden regels omtrent deze nieuwe adviesraad vastgelegd.
Inhoud voorgestelde verordening
Deze verordening is een samenvoeging van bestaande regelgeving in de Regeling Adviesraad Sociaal Domein en de Verordening Cliëntenparticipatie. Wanneer regelgeving overeen kwam, is de regelgeving ongewijzigd gebleven. Dit betreft regelgeving over taken en bevoegdheden, aantal leden, contactpersoon, werkbudget en terugkoppeling advies. Op een aantal punten waren er echter wel verschillen. Die verschillen zijn voorgelegd aan zowel het CliëntenOverleg Bunschoten als de Adviesraad Sociaal Domein. Het betreft keuzes in samenstelling van de adviesraad, benoeming van de leden, rol van de wethouder en presentiegelden.
Op basis van de gemaakte keuzes in het CliëntenOverleg Bunschoten en de Adviesraad Sociaal Domein is de Verordening burgerparticipatie Sociaal Domein 2016 gemeente Bunschoten opgesteld en voor advisering aan beide adviesraden voorgelegd.
Lid 1. Begrippen die al omschreven zijn in de Wmo 2015, Jeugdwet, Participatiewet, Awb of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.
Lid 2. Begrippen die niet in de wet staan of waarvan in deze verordening afgeweken wordt, worden in dit lid omschreven.
Cliënt: in afwijking van het begrip cliënt zoals dat staat omschreven in de Wmo 2015, wordt voor deze verordening iedere belanghebbende verstaan, die een beroep doet op ondersteuning in het gehele Sociale Domein.
Adviesraad: het college stelt een adviesraad in, op basis van hoofdstuk 2 van de verordening en dan met name artikel 4 van de verordening.
Ingezetenen: in het kader van deze verordening wordt met de omschrijving van het begrip ingezetenen aangegeven dat het gaat om iedere ingezetenen van de gemeente Bunschoten en elke organisatie in Bunschoten die een bijdrage levert aan het Sociaal Domein.
Dit artikel beschrijft het doel van de adviesraad. Dit staat in de wetten beschreven als “betrokken bij de uitvoering van de wet”.
In het eerste lid, vult de gemeente het begrip “uitvoering van de wet’ in als betrokkenheid bij voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het beleid.
In het tweede lid vult de gemeente het begrip “uitvoering van de wet” nader in door niet alleen naar het beleid te kijken, maar ook naar de adviesraad als afgezanten van alle ingezetenen. De adviesraad dient als klankbord van de ingezetenen. Hiermee bedoelt de gemeente Bunschoten dat de adviesraad het college informeert over haar standpunt namens alle ingezetenen, dus ook namens alle klankbordgroepen en andere organisaties die in de gemeente actief zijn binnen het Sociaal Domein.
Artikel 3. Taken en bevoegdheden
In het eerste lid wordt aangegeven dat de adviesraad advies geeft aan het college over voorgenomen beleid of over het huidige beleid. Dit kan zowel gevraagd als ongevraagd. Het college is verplicht om de adviesraad advies te vragen als het gemeentebestuur beleid wil aanpassen of nieuw beleid wil introduceren. Het is ook mogelijk om als adviesraad een voorstel te doen voor aanpassing van het huidige beleid. Dit kan door ongevraagd advies te geven aan het college.
In het tweede, derde en vierde lid wordt aangegeven dat de adviesraad ook een signaalfunctie heeft op het terrein van het Sociaal Domein.
De adviesraad behartigt het collectief belang van ingezetenen, zowel cliënten als hun vertegenwoordigers, maar geen individuele belangen. In het vijfde lid is daarom opgenomen dat de adviesraad niet bevoegd is om advies te geven op (voorgenomen) besluiten die betrekking hebben op een individueel persoon of huishouden en ook niet op organisatie- of personeelsbeleid.
Hiervan zijn uitgezonderd de hierbij gehanteerde procedures en regelingen, omdat dit een algemeen karakter heeft die voor iedere ingezetene geldt.
Artikel 4. Samenstelling, benoeming, ontslag
Omdat het niet mogelijk is om alle cliënten persoonlijk te betrekken bij de uitvoering van de wetten, ligt het voor de hand een adviesraad samen te stellen die bestaat uit afgezanten van de cliënten.
Dit betekent dat lid van de adviesraad kan worden:
In het tweede lid is bepaald dat de adviesraad uit minimaal 5 en maximaal 7 leden bestaat en een onafhankelijk voorzitter en een onafhankelijke secretaris. Dit aantal is gekozen om de besluitvorming binnen de adviesraad slagvaardig te houden. Een oneven aantal wordt hierbij geadviseerd, zodat bij stemming altijd een meerderheid ontstaat.
De bedoeling van de beschrijving in het derde, vierde, vijfde en zesde lid is om de actieve betrokkenheid van alle ingezetenen goed tot zijn recht te kunnen laten komen. Het is van belang dat de adviesraad een goede afspiegeling vormt van alle ingezetenen binnen het Sociaal Domein.
Daarom is in het derde lid bepaald dat het uitgangspunt is om alle doelgroepen van de wetten evenredig onderdeel te laten uitmaken van de adviesraad:
Dit blijft slechts uitgangspunt voor zover het redelijkerwijs mogelijk is. Het is bijvoorbeeld eenvoudiger een gepensioneerde als lid te krijgen van de adviesraad dan een jongere.
In het vierde lid is bepaald dat de leden in principe daadwerkelijk in de gemeente Bunschoten moeten wonen. Er mogen slechts maximaal 2 leden buiten de gemeente Bunschoten wonen, maar dan moeten zij wel een aantoonbare binding met de gemeente Bunschoten hebben.
Het vijfde lid geeft aan dat als een vertegenwoordiger van een organisatie lid is van de adviesraad, deze op persoonlijke titel lid is en niet de belangen van de organisatie vertegenwoordigd.
Tenslotte is in het zesde lid bepaald dat vertegenwoordigers van professionele organisaties die een zakelijk belang hebben bij beleid, geen lid kunnen worden van de adviesraad. Er mag dus geen inkoop- of subsidierelatie van het lid met de gemeente Bunschoten zijn binnen het Sociaal Domein.
Lid 7 tot en met 10 gaat over het lidmaatschap in de adviesraad.
De leden worden voor minimaal 2 jaar en maximaal 8 jaar benoemd. Een kortere of langere periode is niet wenselijk voor de voortgang en objectiviteit van de adviesraad. Uit hun midden kiest de adviesraad een plaatsvervangend voorzitter, plaatsvervangend secretaris en een penningmeester. Omdat het belangrijk is dat de continuïteit gewaarborgd is, moet een zodanig rooster van aftreden worden opgesteld dat de voortgang in alle functies wordt gegarandeerd. Het wordt aan de adviesraad overgelaten een zodanig rooster op te stellen.
Er zijn drie redenen waarom een ingezetene geen onderdeel meer kan zijn van de adviesraad:
In dit artikel wordt aangegeven hoe de formele werkwijze van de adviesraad is. Dit is bedoeld om de afspraken tussen college en adviesraad te regelen zodat beide partijen weten wat ze van elkaar kunnen verwachten.
Bij de vergaderingen is in principe niemand vanuit de gemeente Bunschoten aanwezig, tenzij de adviesraad hierom verzoekt. De adviesraad kan maximaal twee keer per jaar de portefeuillehouder verzoeken deel te nemen aan een formeel of informeel overleg. De inzet van de portefeuillehouder moet effectief en efficiënt zijn met een duidelijke aanleiding en rol voor de portefeuillehouder.
Het advies wordt als onderdeel van het collegevoorstel meegenomen in de besluitvorming. Minimaal 12 dagen na ontvangst advies, besluit het college of het advies (gedeeltelijk) wordt overgenomen of niet. NB. donderdags inrouten voor besluitvorming, betekent behandeling voorstel de week erop met portefeuillehouder en de week daarna op dinsdagmiddag door college. Als het besluit van het college afwijkt van het advies, wordt de adviesraad zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vóór de volgende vergadering, hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.
Indien aanvullende besluitvorming door de raad van toepassing is, wordt het advies meegenomen in de stukken richting de raad. Wanneer het college afwijkt van het advies, kan de adviesraad besluiten in te spreken bij de behandeling van het raadsvoorstel in de Commissie Samenleving (op grond van de inspraakverordening). In het geval het college afwijkt van het advies, wordt de adviesraad op de hoogte gebracht van de besluitvorming in de gemeenteraad.
Artikel 6. Budget en faciliteiten
In hoofdstuk VI van Titel II van de Gemeentewet is het mogelijk gemaakt een geldelijke vergoeding aan leden van de commissies te geven. Voor de adviesraad is artikel 96, lid 1 van de Gemeentewet van toepassing:
“ De leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingesteld commissie ontvangen, voor zover zij geen lid zijn van de raad of het college, een bij verordening van de raad vastgestelde vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van een commissie.”
In artikel 99 van de Gemeentewet wordt bepaald dat buiten deze vergoeding, de leden van de adviesraad geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de gemeente mogen krijgen, met uitzondering van reis- en verblijfkosten.
Vervolgens wordt in artikel 96, lid 3 aangegeven hoe hoog deze vergoeding mag zijn. Dit is vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur (AMvB). In hoofdstuk 4 van de laatste AmvB Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt in artikel 14 aangegeven dat Tabel IV van toepassing is voor de leden van de adviesraad. In deze tabel wordt een maximaal tarief genoemd van € 75,05 per bijgewoonde vergadering.
De hoogte van deze tegemoetkoming achten wij met € 50 per bijgewoonde vergadering in lijn met de gevraagde inzet van de leden voor het Sociaal Domein. Daaraan liggen de volgende afwegingen ten grondslag:
Deze tegemoetkoming is voor alle leden en de voorzitter. Zij ontvangen deze tegemoetkoming door het paraferen van een presentielijst, die door de secretaris beheerd wordt.
De secretaris ontvangt deze tegemoetkoming niet, omdat van de secretaris meer gevraagd wordt. Voor de secretaris wordt gebruik gemaakt van artikel 96, lid 2 van de Gemeentewet:
“In bijzondere gevallen kan de raad bij verordening bepalen dat de leden van het dagelijks bestuur van een bestuurscommissie of een andere commissie als bedoeld in artikel 84 een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.”
Tot nu toe ontving de secretaris ongeveer € 1.200 per jaar. Dit wordt gehandhaafd door de secretaris conform artikel 96, lid 2 van de Gemeentewet en Tabel I van de AmvB Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden een vergoeding te geven van € 100 per maand.
Het college geeft de adviesraad een werkbudget om activiteiten te kunnen uitvoeren die verband houden met hun taken, zoals deskundigheidsbevordering, inwinnen van advies, achterbanraadpleging en organisatiekosten. Dit werkbudget moet jaarlijks aangevraagd (op 1 januari 2016 is dit de Algemene Subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011). In het zesde en zevende lid is aangegeven wat in de aanvraag moet staan en wat verwacht wordt van de verantwoording. De aanvraag bestaat daarmee uit een overzicht van te verwachten activiteiten om de taken uit te voeren en een financiële begroting. De verantwoording bestaat uit een overzicht van wat er in een jaar is gedaan en waaraan het werkbudget besteed is. Van de uitgaven kunnen bonnen gevraagd worden.
Artikel 7. Overgangsbepalingen
De adviesraad bestaat per 1 januari 2016 uit twee leden van het Cliëntenoverleg Bunschoten en alle leden van de Adviesraad Sociaal Domein. Deze leden hoeven niet opnieuw benoemd te worden.