Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stichtse Vecht

Beleidsregel co-ouderschap

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieStichtse Vecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel co-ouderschap
CiteertitelBeleidsregel co-ouderschap
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Participatiewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-201601-01-2016Nieuwe regeling

09-02-2016

Vechtstroom, 2-3-2016.

Beleid

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel co-ouderschap

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

gelet op:

 

  • ·

    Artikel 18 lid 1 van de Participatiewet

  • ·

    Artikel 35 Participatiewet

  • ·

    Haar besluit van 9 februari 2016

     

b e s l u i t

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregelco-ouderschap

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze beleidsregel verstaan wij onder

    • a.

      wet: Participatiewet

    • b.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht;

    • c.

      gehuwdennorm: de norm zoals bedoeld in artikel 21 onderdeel b Participatiewet;

    • d.

      alleenstaande ouderkop: een toeslag die door de belastingdienst wordt uitbetaald aan alleenstaande ouders met een laag inkomen zonder toeslagenpartner;

  • 2.

    In deze beleidsregel zijn de begrippen van toepassing zoals vermeld in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Co-ouderschap wordt slechts dan aanwezig geacht wanneer dit door de rechter is vastgesteld of als beide ouders over het co-ouderschap duidelijke (en langdurige) schriftelijke afspraken hebben gemaakt en deze afspraken daadwerkelijk nakomen.

  • 2.

    De betreffende ouder dient minimaal gemiddeld drie volle etmalen per week daadwerkelijk de volledige zorg te hebben over het kind, hetgeen blijkt uit het verblijf van het kind in het gezinsverband van deze ouder.

  • 3.

    Bij co-ouders is de feitelijke situatie van het verblijf en de feitelijke verzorging doorslaggevend.

  • 4.

    Niet van belang is welke ouder de kinderbijslag ontvangt.

Artikel 3 Aanvullende bijstand co-ouder

  • 1.

    Er wordt geen aanvullende bijstand voor levensonderhoud verstrekt aan co-ouders.

  • 2.

    In zeer dringende reden kan worden afgezien van het gestelde in het eerste lid van dit artikel en kan aanvullende bijzondere bijstand worden verstrekt. Van zeer dringende reden is sprake als de rechter besloten heeft dat de alleenstaande ouderkop (ALO-kop) niet verdeeld mag worden of dat geen recht op alleenstaande ouderkop bestaat voor beide ouders.

  • 3.

    De in het vorige lid bedoelde aanvullende bijstand bestaat uit een toeslag van 20% van de gehuwdennorm.

  • 4.

    Zodra er geen sprake meer is van co-ouderschap wordt de aanvullende bijstand beëindigd per datum beëindiging co-ouderschap.

  • 5.

    Wanneer het jongste ten laste komend kind de 18 jarige leeftijd heeft bereikt, wordt de aanvullende bijstand beëindigd met ingang van de datum dat het jongste ten laste komend kind 18 jaar is geworden.

Artikel 4 Vrij te laten vermogen

  • 1.

    Bij de vaststelling van het vermogen wordt het vrij te laten bescheiden vermogen van een co-ouder vastgesteld op dat van een alleenstaande, zoals genoemd in artikel 34 lid 3 onder a van de wet.

  • 2.

    Bij co-ouderschap wordt de vermogensgrens zoals genoemd in artikel 34 lid 3 onder b van de wet voor een alleenstaande ouder gehanteerd voor de co-ouder waarbij het kind inwoont en volgens de Wet basisregistratie personen staat ingeschreven.

Artikel 5 Kosten bijzondere bijstand

  • 1.

    Bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand door een co-ouder voor bijzondere kosten voor het ten laste komend kind wordt alleen gekeken naar het inkomen van de aanvragende ouder. Voor dezelfde kosten kan maar door 1 ouder een aanvraag worden gedaan.

  • 2.

    Er wordt geen bijstand verstrekt voor extra kosten ten behoeve van eventuele meerkosten die het gedeeld ouderschap met zich meer brengen.

Artikel 6 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel co-ouderschap

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking per 1-1-2016

Aldus vastgesteld op 9 februari 2016.

 

De secretaris, De burgemeester,

Toelichting

Artikel 2

Het begrip co-ouderschap is niet als zodanig vastgelegd in de Participatiewet. Het college zal dan ook zelf moeten vaststellen of in een concreet geval sprake is van co-ouderschap. In dit artikel wordt aangegeven wanneer sprake is van co-ouderschap.

Van co-ouderschap is sprake als beide ouders gelijkelijk de zorg voor de kinderen hebben. Gelijkmatige verdeling van de zorgtaken betekent dat de ouders minimaal drie etmalen (3 keer 24 uur) per week zorgen voor het/de kind(eren). De kinderen verblijven afwisselend bij de ene en de andere ouder. Beide ouders dragen, zowel in praktisch als in financieel opzicht, min of meer evenveel bij aan de dagelijkse verzorging van de kinderen.

De situatie waarin het kind door de week bij de ene ouder verblijft en in het weekend bij de andere ouder is geen co-ouderschap maar een uitgebreide omgangsregeling.

Artikel 3

In de Participatiewet zijn de norm voor een alleenstaande ouder en een alleenstaande gelijk aan elkaar. Een alleenstaande ouder met een laag inkomen krijgt via de belastingdienst een extra kind gebonden budget, als er geen sprake is van een toeslagpartner, de zogeheten alleenstaande ouderkop. De ALO-kop wordt aan een van de ouders toegekend. Met de inwerkingtreding van de ALO-kop is de toeslag voor een alleenstaande ouder komen te vervallen, de ALO-kop wordt geacht te voorzien in de aanvullende kosten die de alleenstaande ouder moet maken ten behoeve van het kind.

De Wet op het kindgebonden budget voorziet niet in de mogelijkheid de ALO-kop gesplitst te betalen aan beide co-ouders. De co-ouders moeten in dat geval de verdeling onderling regelen. Indien de ouders de verdeling van de ALO-kop niet onderling kunnen regelen verzoekt het college de belanghebbende middels een procedure bij de rechtbank een verdeling van de ALO-kop te eisen.

In artikel 3 lid 2 wordt weergeven dat in zeer bijzondere gevallen wel recht kan bestaan op aanvullende bijzondere bijstand. Namelijk wanneer geen van de ouders recht heeft op een ALO-kop of wanneer de rechter heeft bepaald dat de ALO-kop niet verdeeld kan of mag worden.

Artikel 4

Het maximaal toegestane eigen vermogen voor een alleenstaande ouder is hoger dan dat voor een alleenstaande. Bij de vaststelling van het vermogen wordt het vrij te laten bescheiden vermogen van een co-ouder vastgesteld op dat van een alleenstaande, zoals genoemd in artikel 34 lid 3 onder a. van de wet. Bij co-ouderschap wordt de vermogensgrens van een alleenstaande ouder gehanteerd ingeval een minderjarig kind bij de ouder inwoont en er staat ingeschreven. Het inkomen en vermogen van het kind wordt volledig toegerekend aan die ouder.

Artikel 5

De co-ouder kan voor zijn ten laste komend kind bijzondere bijstand aanvragen. Voor de beoordeling van de draagkracht van de aanvrager wordt alleen naar het inkomen van de aanvrager gekeken. Voor dezelfde kosten ten behoeve van het ten laste komend kan slechts 1 maal bijzondere bijstand worden aangevraagd. Dus er kan bijvoorbeeld slechts 1 keer bijzondere bijstand voor een fiets of studiekosten worden aangevraagd.

Volgens bestaande jurisprudentie is er geen plaats voor extra bijstand t.b.v. eventuele meerkosten, bijvoorbeeld dubbel speelgoed, kleding e.d., die het gedeeld ouderschap met zich mee zouden kunnen brengen. Het is een eigen verantwoordelijkheid van de betrokkenen om eventuele financiële problemen zelf op te lossen.

Artikel 6

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.