Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel co-ouderschap |
Citeertitel | Beleidsregel co-ouderschap |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Participatiewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2016 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 09-02-2016 Vechtstroom, 2-3-2016. | Beleid |
Artikel 3 Aanvullende bijstand co-ouder
In zeer dringende reden kan worden afgezien van het gestelde in het eerste lid van dit artikel en kan aanvullende bijzondere bijstand worden verstrekt. Van zeer dringende reden is sprake als de rechter besloten heeft dat de alleenstaande ouderkop (ALO-kop) niet verdeeld mag worden of dat geen recht op alleenstaande ouderkop bestaat voor beide ouders.
Het begrip co-ouderschap is niet als zodanig vastgelegd in de Participatiewet. Het college zal dan ook zelf moeten vaststellen of in een concreet geval sprake is van co-ouderschap. In dit artikel wordt aangegeven wanneer sprake is van co-ouderschap.
Van co-ouderschap is sprake als beide ouders gelijkelijk de zorg voor de kinderen hebben. Gelijkmatige verdeling van de zorgtaken betekent dat de ouders minimaal drie etmalen (3 keer 24 uur) per week zorgen voor het/de kind(eren). De kinderen verblijven afwisselend bij de ene en de andere ouder. Beide ouders dragen, zowel in praktisch als in financieel opzicht, min of meer evenveel bij aan de dagelijkse verzorging van de kinderen.
De situatie waarin het kind door de week bij de ene ouder verblijft en in het weekend bij de andere ouder is geen co-ouderschap maar een uitgebreide omgangsregeling.
In de Participatiewet zijn de norm voor een alleenstaande ouder en een alleenstaande gelijk aan elkaar. Een alleenstaande ouder met een laag inkomen krijgt via de belastingdienst een extra kind gebonden budget, als er geen sprake is van een toeslagpartner, de zogeheten alleenstaande ouderkop. De ALO-kop wordt aan een van de ouders toegekend. Met de inwerkingtreding van de ALO-kop is de toeslag voor een alleenstaande ouder komen te vervallen, de ALO-kop wordt geacht te voorzien in de aanvullende kosten die de alleenstaande ouder moet maken ten behoeve van het kind.
De Wet op het kindgebonden budget voorziet niet in de mogelijkheid de ALO-kop gesplitst te betalen aan beide co-ouders. De co-ouders moeten in dat geval de verdeling onderling regelen. Indien de ouders de verdeling van de ALO-kop niet onderling kunnen regelen verzoekt het college de belanghebbende middels een procedure bij de rechtbank een verdeling van de ALO-kop te eisen.
In artikel 3 lid 2 wordt weergeven dat in zeer bijzondere gevallen wel recht kan bestaan op aanvullende bijzondere bijstand. Namelijk wanneer geen van de ouders recht heeft op een ALO-kop of wanneer de rechter heeft bepaald dat de ALO-kop niet verdeeld kan of mag worden.
Het maximaal toegestane eigen vermogen voor een alleenstaande ouder is hoger dan dat voor een alleenstaande. Bij de vaststelling van het vermogen wordt het vrij te laten bescheiden vermogen van een co-ouder vastgesteld op dat van een alleenstaande, zoals genoemd in artikel 34 lid 3 onder a. van de wet. Bij co-ouderschap wordt de vermogensgrens van een alleenstaande ouder gehanteerd ingeval een minderjarig kind bij de ouder inwoont en er staat ingeschreven. Het inkomen en vermogen van het kind wordt volledig toegerekend aan die ouder.
De co-ouder kan voor zijn ten laste komend kind bijzondere bijstand aanvragen. Voor de beoordeling van de draagkracht van de aanvrager wordt alleen naar het inkomen van de aanvrager gekeken. Voor dezelfde kosten ten behoeve van het ten laste komend kan slechts 1 maal bijzondere bijstand worden aangevraagd. Dus er kan bijvoorbeeld slechts 1 keer bijzondere bijstand voor een fiets of studiekosten worden aangevraagd.
Volgens bestaande jurisprudentie is er geen plaats voor extra bijstand t.b.v. eventuele meerkosten, bijvoorbeeld dubbel speelgoed, kleding e.d., die het gedeeld ouderschap met zich mee zouden kunnen brengen. Het is een eigen verantwoordelijkheid van de betrokkenen om eventuele financiële problemen zelf op te lossen.