Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gewijzigde invulling van richtlijn B080 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting |
Citeertitel | Gewijzigde invulling van richtlijn B080 Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-03-2016 | 01-04-2021 | Nieuwe regeling | 16-02-2016 | 2016/2624 |
Richtlijn B080 - Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting
Indien en voor zover een persoon van 18, 19 of 20 jaar hogere bestaanskosten heeft dan waarin wordt voorzien en de middelen van zijn ouders hiertoe ontoereikend zijn of hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken (zie ook “Jongeren van 18 t/m 20 jaar”), kan het college op grond van artikel 12 Participatiewet, voor deze kosten bijzondere bijstand verlenen.
Jongeren van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven, hebben geen recht op algemene bijstand (artikel 13 lid 2 onderdeel a Participatiewet). In hun algemene kosten van het bestaan wordt in beginsel voorzien door de inrichting waarin zij verblijven.
De 18- t/m 20-jarige die geen of onvoldoende beroep kan doen op de ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, komt in aanmerking voor bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud.
Een 18- t/m 20-jarige kan in ieder geval geen of onvoldoende beroep op de zorgplicht van de ouders doen als:
Hoogte en vorm bijzondere bijstand
Wordt bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verstrekt aan personen van 18 t/m 20 jaar die in een inrichting verblijven, dan wordt de hoogte van de bijzondere bijstand (artikel 12 PW) afgeleid van de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven (artikel 23 PW; zie ook paragraaf B5.9), te weten:
75% van de norm van artikel 23 lid 1 onderdeel a, vermeerderd met het bedrag genoemd in artikel 23 lid 2 onderdeel a PW
In het oude beleid is de uitkering bepaald op 75% van zak- en kleedgeldnorm van iemand van 21 jaar en ouder.
In het oude beleid werd de component voor de zorgverzekering niet in deze norm begrepen. De component maakt een verschil € 39,00 per maand.
In de landelijke richtlijnen bij de Jeugdwet en de verlengde Jeugdwet is opgenomen dat de instelling in zak- en kleedgeld voor de jongeren moet voorzien. Over de hoogte van dit zak- en kleedgeld is niks opgenomen. In voorkomende gevallen is het een toereikende voorliggende voorziening o.g.v. artikel 15 PW.