Organisatie | Nunspeet |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenverordening van de gemeente Nunspeet 2016 |
Citeertitel | Bomenverordening 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bomenverordening |
Geen
Herplantfonds Nunspeet 2016
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-03-2016 | Nieuwe regeling | 18-02-2016 | R.0004190 |
Artikel 1 – Begripsomschrijving
1.Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
een levend houtachtig, opgaand gewas, met een stamomtrek van minimaal 30 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamomtrek van de dikste stam. In afwijking van deze minimale stamomtrek van 30 centimeter geldt geen minimale stamomtrek in geval van houtopstanden als in artikel 9, 10, 12 of indien sprake is van Herdenkingsbomen.
een levend houtachtig, opgaand gewas, aangeplant ter herdenking van een gebeurtenis.
een boom die is aangeplant in het kader van artikel 9 of 10.
één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg.
bijzondere beschermwaardige houtopstand staande binnen de bebouwde kom Boswet, zoals een herdenkingsboom of een houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving en opgenomen in de Lijst Monumentale bomen als bedoeld in artikel 2.
de bebouwde kom(men) ingevolge de Boswet zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten.
een door de raad aangewezen gebied met een bosachtig karakter binnen de bebouwde kom(men) zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten, waar afwijkende regels zijn gesteld voor het vellen van bomen.
een velling uitsluitend bedoeld als verzorgingsmaatregel ter bevordering van na dunning overblijvende houtopstand.
rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de bomen ten gevolge kan hebben.
de monetaire waarde van een houtopstand zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
de omtrek van de stam van een boom, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld.
een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen.
persoon of bedrijf met aantoonbare kennis van houtopstanden, ook een persoon in dienst van de gemeente Nunspeet.
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
het college van burgemeester en wethouders van gemeente Nunspeet.
gemeenteraad van gemeente Nunspeet
Een door de raad opgesteld Lijst Monumentale bomen met daarop Monumentale bomen die binnen de bebouwde kom staan.
het direct of binnen 48 uur vellen van een boom, indien door een boomdeskundige, door de brandweer of gemeentelijke dienst is vastgesteld dat de boom direct gevaar oplevert voor mens en omgeving;
een door het college of raad vastgesteld plan voor het beheer van gemeentelijke bomen.
Artikel 3 – Kapverbod Monumentale bomen
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:
bomen ten aanzien waarvan bij een geldend bestemmingsplan of bij een geldend voorbereidingsbesluit is bepaald dat het verboden is deze te vellen zonder een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 lid b van de Wabo van het bevoegd gezag, met dien verstande dat de afwegingscriteria die in artikel 5 van deze verordening zijn genoemd, mogen worden meegewogen bij de beslissing over de verlening van deze vergunning.
Artikel 4 – Kapverbod Boomzonegebieden, gemeentelijke bomen, herplantbomen
1.Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag gemeentelijke bomen met een stamomtrek groter dan 120 cm, of bomen staande in Boomzonegebied met een stamomtrek groter dan 120 centimeter te vellen of te doen vellen, onverminderd het gestelde in artikel 3 lid 1.
2.Het in het eerste lid bedoelde verbod behoudens vergunning geldt eveneens voor bomen die zijn aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 9 en 10 van deze verordening.
3.Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen als bedoeld in artikel 15 Boswet.
De omgevingsvergunning voor het vellen van een boom moet gemotiveerd worden aangevraagd via het Omgevingsloket Online (OLO) door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de boom te beschikken, onder overlegging van een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project. De aanvraag dient bij voorkeur digitaal te worden ingediend.
Artikel 7 – Intrekking of wijziging
De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 8 – Beperking geldigheidsduur
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbinden dat in het geval het een omgevingsvergunning voor het vellen van meer dan één boom betreft, de omgevingsvergunning voor alle bomen slechts drie jaar geldig is, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al geveld zijn.
Artikel 9 – Bijzondere vergunningsvoorschriften
Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van boom op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen, ontheffingen, toestemming en/of ruimtelijke ordening procedures in werking getreden of onherroepelijk geworden zijn.
Artikel 10 – Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien een boom waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan degene die krachtens zakelijk recht of degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de boom te beschikken, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten en duurzaam in stand te houden overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien een boom waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het college aan degene die krachtens zakelijk recht of degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om;
Artikel 11 – Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0.5 meter voor gemeentelijke bomen en op 1 meter voor overige bomen.
Artikel 12 – Bestrijding van boomziekten
Indien zich op een terrein één of meer houtopstanden bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 12 en 13 bepaalde, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Toelichting op de Bomenverordening 2016.
De nieuwe bomenverordening 2016 is opgesteld om aan te sluiten bij de bepalingen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Ook voldoet deze verordening aan de wens om te komen tot meer deregulering. Slechts bomen die binnen de bebouwde kom Boswet staan vallen onder kapverbod. In deze verordening zijn aangewezen Boomzonegebieden opgenomen waarvoor afzonderlijke regels gelden. Deze Boomzonegebieden zijn bosrijke gebieden die extra bescherming nodig hebben boven de overige gebieden.
Artikel 1 – Begripsomschrijving
De bebouwde kom of kommen, van de gemeente als bedoeld in artikel 1 van de Boswet wordt/worden bij afzonderlijk besluit door de raad vastgesteld. De reikwijdte van de verordening an sich omvat echter het gehele grondgebied van de gemeente, zowel binnen als buiten de bebouwde kom(men).
Artikel 3 – Kapverbod Monumentale bomen
In deze verordening is het kapverbod voor Monumentale bomen afzonderlijk opgenomen. Deze bomen mogen geveld worden in speciale gevallen. Hiervoor is – behoudens de vrijstellingen – ontheffing van het bevoegd gezag nodig. Dit is gedaan omdat deze bomen alleen geveld mogen worden in met een beargumenteerde motivatie die opweegt tegen het duurzaam behoud van de boom.
Lid 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen als bedoeld in artikel 15 Boswet zijnde:
Artikel 4 – Kapverbod Boomzonegebieden, gemeentelijke bomen, herplantbomen
Voor dit soort bomen geldt – behoudens vrijstellingen – een lichter kapverbod. Voor velling moet daarom geen ontheffing maar vergunning door het bevoegd gezag zijn verleend.
Lid 1.Voor gemeentelijke bomen die buiten de bebouwde kom staan, geldt wel een vergunningplicht.
Lid 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen als bedoeld in artikel 15 Boswet zijnde:
Artikel 11 – Afstand van de erfgrenslijn
In deze verordening is een afstand van 0,5 meter van de erfgrens opgenomen ter bescherming van gemeentelijke bomen.