Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016
CiteertitelVerordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVerordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-02-201609-11-2018Nieuwe regeling

18-02-2016

Digitaal gemeenteblad, 25-02-2016

Corsanummer 2015.16202

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016

Vaststellen van de Verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016

 

De raad van de gemeente Nuenen c.a.;

 

gezien het voorstel van het presidium;

 

gelet op de artikelen 82, 83, 84 van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

 

  • 1.

    Vast te stellen de Verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016.

  • 2.

    Vanaf heden worden de reeds benoemde burgercommissieleden algemeen benoemd geacht.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: raadslid of burgercommissielid;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Algemeen bestuurlijke zaken en Financiën (ABZ/FIN);

    • b.

      Samenleving (S);

    • c.

      Ruimte (R);

  • 2.

    De raadscommissie ABZ/FIN adviseert en overlegt over onderwerpen betreffende de volgende programma’s uit de begroting:

    Programma Onderwerp

    1. Bestuur, Samenwerking & Dienstverlening

    2. Veiligheid & Handhaving

    7. Economie, Toerisme & Recreatie

    8. Financiën & Belastingen

    Overige zaken

  • 3.

    De raadscommissie S adviseert en overlegt over onderwerpen betreffende de volgende programma’s uit de begroting:

    Programma Onderwerpen

    3. Werk (participatie), Zorg & Jeugd

    4. Verenigingen & Accommodaties

  • 4.

    De raadscommissie R adviseert en overlegt over onderwerpen betreffende de volgende programma’s uit de begroting

    Programma Onderwerp

    5. Wonen & Leefomgeving

    6. Ruimtelijk beheer, Milieu & Verkeer

  • 5.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, bestaat de mogelijkheid het onderwerp in een gecombineerde raadscommissie te bespreken.

  • 6.

    Indien er een gecombineerde raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de

    raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de rol van voorzitter.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie:

  • a.

    brengt advies uit aan de raad over die onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

  • b.

    kan advies uitbrengen aan de raad over andere onderwerpen dan bedoeld onder a of uit eigen beweging;

  • c.

    voert overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de onderwerpen bedoeld onder a.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit maximaal twee leden per fractie.

  • 2.

    Zowel raadsleden als niet niet-raadsleden (burgercommissieleden) zijn lid. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet, inclusief artikel X8 Kieswet, zijn van overeenkomstige toepassing op de leden die geen raadslid zijn (burgercommissieleden). Het heeft de voorkeur dat de leden tijdens de laatste verkiezingen van de raad op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan.

  • 3.

    De burgercommissieleden worden door de raad op voordracht van de fractiesbenoemd, niet specifiek voor een bepaalde commissie. Raadsleden kunnen uit hoofde van hun functie als raadslid deelnemen aan een commissievergadering.

  • 4.

    Elke fractie kan maximaal drie burgercommissieleden voordragen voor benoeming.

  • 5.

    Burgercommissieleden leggen voorafgaand aan het uitoefenen van hun functie een eed af ten overstaan van de voorzitter van de raad. Artikel 14 van de Gemeentewet is hier van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor “raad” wordt gelezen “raadscommissie”.

  • 6.

    De fracties zijn vrij wie zij van hun raads- en burgercommissieleden afvaardigennaar een bepaalde vergadering van een raadscommissie, mits hiervan minimaal één een raadslid is, met een uitzondering voor de eenmansfracties.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter fungeert een door de raadscommissie uit zijn midden aangewezen lid als tijdelijk voorzitter.

  • 4.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 5.

    Als de voorzitter lid is van een eenmansfractie dan kunnen voor deze fractie maximaal tweeburgercommissieleden de vergadering van de commissie bijwonen zonder dat een raadslid van die fractie aanwezig is.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie als hij niet meer voldoen aan de in artikel vier, tweede lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter en zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5.

    Een lid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad op voordracht van de fractie zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7.

    Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    De griffier van de raad benoemt ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar, als commissiegriffier.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig of wordt vervangen door een daartoe door de griffier van de raad aangewezen op de griffie werkzame ambtenaar of, in samenspraak met de secretaris, een niet op de griffie werkzame ambtenaar.

  • 3.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter aan de beraadslagingen in

    vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 8. Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats volgens het schema van de vergaderkalender van de raad waarbij:

    • a.

      Ruimte vergadert op de dinsdag.

    • b.

      Samenleving vergadert op de woensdag.

    • c.

      Algemeen bestuurlijke zaken en Financiën vergadert op de donderdag.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies beginnen in principe om 19.30 uur en vinden plaats in de commissiekamer van het gemeentehuis.

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 9. Uitnodiging en voorlopige agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste vijf werkdagen voor een vergadering de leden een schriftelijke uitnodiging, de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke uitnodiging tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende voorlopige agenda versturen, inclusief de daarbij horende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

Artikel 10. De agenda

  • 1.

    Ieder lid kan voorstellen onderwerpen op de agenda van de raadscommissie te plaatsen. Een agendaverzoek wordt ten minste vijf werkdagen voor de commissievergadering schriftelijk ingediend bij de griffier. In overleg met de griffier voegt de commissievoorzitter het voorstel toe aan de voorlopige agenda voor de raadscommissie.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden met het verzenden van de schriftelijke uitnodiging voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke uitnodiging stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raadscommissies en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld middels plaatsing op de website van de gemeente.

  • 3.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 4.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid, onder berusting van de griffier en verleent deze een lid op verzoek inzage.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Commissievergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in een huis-aan huisblad. Daarnaast wordt op de gemeentelijke website aandacht besteed aan de commissievergaderingen.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 13. Presentielijst

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt de lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14. Opening en sluiting vergadering

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien volgens de presentielijst meer dan de helft van het maximum aantal leden dat deel kan nemen aan de vergadering, aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter opnieuw een vergadering op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke uitnodiging is gelegen.

  • 3.

    Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het maximum aantal leden dat deel kan nemen aan de vergadering, aanwezig is.

  • 4.

    Een commissievergadering eindigt uiterlijk om 23.00 uur. Mocht de commissievergadering niet om 23.00 uur zijn afgelopen, dan kan de commissie besluiten om de agenda af te handelen. Mocht de commissie besluiten om de agenda niet af te handelen dan wordt er een nieuwe datum voor de behandeling van de onderwerpen gezocht, eventueel na overleg met het presidium.

Artikel 15. Meespreekrecht burgers

  • 1.

    Burgers hebben meespreekrecht. Zij kunnen meepraten c.q. het woord voeren over een geagendeerd onderwerp.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      het vragenhalfuur

    • b.

      vaststellen van de agenda

    • c.

      advieslijst

    • d.

      berichten uit het college

    • e.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen

  • 3.

    De voorzitter inventariseert aan het begin van de vergadering wie gebruik wenst te maken van het

    meespreekrecht. Burgers die van het meespreekrecht gebruik willen maken melden dit voor

    aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, eventueel

    het (email)adres en/ of telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De meespreker krijgt bij het betreffende agendapunt, aan het begin van iedere termijn van de commissie de mogelijkheid om kort en bondig zijn zienswijze over een onderwerp in te brengen.

  • 5.

    De meespreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. Nadat de meespreker

    het woord heeft gevoerd kan elke fractie in iedere termijn aan de meespreker maximaal één aanvullende vraag stellen.

  • 6.

    Burgers hebben geen adviesbevoegdheid. De leden van de commissie bepalen het advies en kunnen de inbreng van een burger mee laten wegen.

Artikel 16. Lijst met toezeggingen

  • 1.

    De commissiegriffier draagt zorg voor de lijst met toezeggingen van de commissievergadering.

  • 2.

    De lijst met toezeggingen bevat in ieder geval:

    a. vermelding van de toezeggingen;

    b. vermelding van het advies aan de raad;

  • 3.

    De concept lijst met toezeggingen van de voorgaande commissievergadering wordt in principe aan de leden toegezonden gelijktijdig met de uitnodiging van de eerst volgende commissievergadering.

  • 4.

    Een voorstel tot verandering dient voorafgaand aan de vergadering schriftelijk te worden ingediend bij de commissiegriffier.

  • 5.

    De lijst met toezeggingen wordt in principe in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

  • 6.

    De lijst met toezeggingenwordt zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 17. Advies

  • 1.

    Als een raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt, bepalen de fracties op voorstel van de commissievoorzitter de inhoud van het advies

  • 2.

    Een voorstel wordt voor de raadsvergadering als hamerstuk geagendeerd als de commissie daarover unaniem oordeelt. Is er geen unanimiteit binnen de commissie dan wordt het voorstel als bespreekpunt geagendeerd.

  • 3.

    In een commissievergadering vindt geen stemming plaats.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel. Bij voorkeur is er per termijn één woordvoerder per fractie.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 5.

    Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken van hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter. Zij voeren het woord nadat het aan de voorzitter is gevraagd en van hem verkregen is.

  • 6.

    De volgorde van sprekers wordt door de voorzitter bepaald. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering

Artikel 19. Spreektijd

  • 1.

    Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

  • 2.

    Over het voorstel oordeelt de raadscommissie direct.

Artikel 20. Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde oordeelt de raadscommissie direct.

Artikel 21. De wethouders

De wethouders kunnen bij de beraadslagingen aanwezig zijn en, indien door de leden, de voorzitter of door hen gewenst, aan de beraadslagingen deelnemen.

Artikel 22. De gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de gemeentesecretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Artikel 23. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Een raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 24. Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel op een andere manier de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering

    onmiddellijk. Zo nodig laat de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 4.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor bepaalde tijd schorsen. Als na heropening de orde opnieuw wordt verstoord kan hij de vergadering sluiten.

Artikel 25. Vragenhalfuur

  • 1.

    Tijdens de commissievergadering is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. Tijdens dit half uur kunnen de leden vragen stellen aan het college. Mocht de behandeling niet binnen een half uur zijn afgerond dan kan de raadscommissie besluiten de behandeling af te ronden.

  • 2.

    Het lid dat vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp uiterlijk tot 17.00 uur voorafgaand aan de werkdag van de commissievergadering bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de commissievergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, het college en voor de overige leden van de raadscommissie.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meerdere vragen aan het college te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college krijgt de vragensteller desgewenst het woord om één aanvullende vraag te stellen.

  • 7.

    Tijdens het vragenhalfuur worden geen interrupties toegestaan.

Paragraaf 3. Besloten vergadering

Artikel 26. Algemeen

Op een besloten vergadering is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27. Toezeggingen besloten vergadering

  • 1.

    De concept lijst met toezeggingen van een besloten vergadering wordt niet verspreid, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Deze toezeggingen worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering bepaalt de raad of de lijst met toezeggingen openbaar wordt gemaakt.

Artikel 28. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet het voornemen heeft de geheimhouding op te heffen wordt daarover, als de raadscommissie die geheimhouding heeft bepaald daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 29. Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

  • 4.

    Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan de voorzitter voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 30. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 31. Gebruik mobiele apparatuur

Tijdens de vergadering geldt voor een ieder dat het zakelijk gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen is toegestaan, voor zover dit gebruik strikt noodzakelijk is voor het deelnemen aan en het bijwonen van de vergadering, waarbij privé gebruik in principe niet wordt toegestaan.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 32. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 33. Intrekken oude verordening

De Verordening op de raadscommissie Nuenen 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 34. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van publicatie.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 18 februari 2016

DE RAAD VOORNOEMD,

de voorzitter, M.J. Houben MBA

de griffier, M.C.P. Laurenssen

Toelichting verordening op de raadscommissies gemeente Nuenen c.a. 2016

In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

 

Deze verordening heeft betrekking op de raadscommissies. Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies. De Gemeentewet verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies. De instelling van raadscommissies geschiedt veelal bij verordening, waarin de taken bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies worden vastgelegd. Deze verordening voorziet hierin.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

In deze verordening is gekozen voor een stelsel van meerdere raadscommissies

Onderwerpen die volgens deze verordening niet zijn ingedeeld bij een commissie worden besproken in de commissie Algemeen bestuurlijke zaken en Financiën. Dit is aangeduid met: “overige zaken”.

Het spreekt voor zich dat als er een gecombineerde raadscommissies wordt belegd, ook de commissiegriffier van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat dan ook de functievan commissiegriffier vervult.

Artikel 3. Taken

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester. In de gemeente Nuenen c.a. zijn de raadscommissies vooral gericht op de voorbereiding van besluitvorming in de raad door de uitwisseling van inhoudelijke en politieke standpunten. Naast kennis- en informatie-uitwisseling, kan in de commissie een politiek debat plaatsvinden. De uiteindelijke stemming en besluitvorming vinden plaats in een raadsvergadering.

 

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, dat wil zeggen die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

 

De raadscommissie bepaalt evenals de raad zijn eigen agenda. Dit betekent dat niet het college maar (de voorzitter van) de raadscommissie bepaalt of een voorstel aan de raadscommissie wordt voorgelegd alvorens het in de raad wordt besproken. Hierover kan uiteraard ook overleg plaatsvinden in het presidium (bestaande uit de fractievoorzitters en de voorzitter van de raad).

Artikel 4. Samenstelling

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Per fractie kunnen maximaal twee leden deelnemen aan de commissievergadering. De leden van een raadscommissie hoeven geen raadslid te zijn: de burgercommissieleden. De burgercommissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fractie. Per fractie kunnen drie burgercommissieleden worden benoemd. Het verdient de voorkeur dat deze burgercommissieleden op de kandidatenlijst van de betreffende fractie hebben gestaan. Dit in verband met de ‘kenbaarheid’ (kiezerslegitimiteit) van de kandidaten bij de burgers. Deze laatste eis hoeft niet te worden gesteld, de beslissing hierover is aan de raad.

 

De burgercommissieleden moeten evenals de raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Om in navolging van artikel 15 ook een sanctie te kunnen opleggen, zoals bij raadsleden, wordt ook artikel X8 uit de Kieswet van overeenkomstige toepassing verklaart.

Het is mogelijk dat de raad (moet) besluiten een voorgedragen lid niet te benoemen tot lid van een commissie. Dit kan het geval zijn wanneer een burgercommissielid niet voldoet aan de vereisten van de Gemeentewet. Andere redenen om een dergelijke benoeming achterwege te laten zijn niet aan de orde.

Voordat de burgercommissieleden hun functie kunnen uitoefenen, worden zij beëdigd in een raadsvergadering.

 

Raadsleden kunnen uit hoofde van hun functie altijd deelnemen aan een commissievergadering. De burgercommissieleden worden per raadsbesluit benoemd, niet specifiek voor een bepaalde commissie. Dit houdt in dat het aan de fracties zelf is om te bepalen welke leden de betreffende fractie vertegenwoordigen in de verschillende raadscommissies. De fracties zijn vrij wie zijn van hun raads- en burgercommissieleden afvaardigen naar een bepaalde raadscommissie, mits hiervan minimaal één een raadslid is, met een uitzondering voor de eenmansfracties. De eenmansfracties kunnen zich bij een commissievergadering bijvoorbeeld ook laten vertegenwoordigen door een of twee burgercommissieleden. Dit om de eenmansfracties te ontlasten van de verplichting dat het raadslid bij elke raadscommissie aanwezig moet te zijn.

Artikel 5. Voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun eventuele plaatsvervangers "uit zijn midden" benoemt. In deze bepaling is er voor gekozen om de voorzitters van de raadscommissies door de raad te laten benoemen.

 

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter (en de plaatsvervangend voorzitter op grond van artikel 1 van de verordening) geen lid van de raadscommissie. Op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als onafhankelijk voorzitter.

 

Lid 5 maakt het mogelijk dat ook een eenmansfractie de mogelijkheid krijgt een voorzitter voor een raadscommissie te leveren.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen en indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie die niet meer vertegenwoordigd is in de raad (artikel 6, zevende lid).

 

De raad kan een burgercommissielid op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan.

Bij splitsing van een fractie heeft de afgesplitste fractie op grond van artikel 4, eerste lid, recht op maximaal drie eigen burgercommissieleden.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. Aangezien de commissiegriffier een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie is, is het college de werkgever en zal in overleg met de secretaris bepaald moeten worden welke ambtenaar deze functie vervult en wie hem bij zijn afwezigheid of verhindering vervangt. Ook vindt er in deze overleg plaats met de betreffende commissievoorzitter. De griffier is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissiegriffiers.

Uit het tweede lid volgt dat de commissiegriffier altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig is. In principe neemt een commissiegriffier geen deel aan de beraadslagingen, tenzij deze daar door de commissievoorzitter voor wordt uitgenodigd (lid 3).

Hoofdstuk 3. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 8. Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Een raadscommissie vergadert vaker als de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste drie fracties hierom vragen. Een vergadering van een raadscommissie gaat niet door als het college voor een bepaalde raadscommissie geen raadsvoorstellen aanbiedt.

Artikel 9. Uitnodiging en voorlopige agenda

De leden van een raadscommissie ontvangen een uitnodiging inclusief de voorlopige agenda en de stukken ten minste vijf werkdagen voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt verstuurd, bedraagt deze termijn minimaal 48 uur voor een vergadering. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien. Van de geheimhouding wordt melding gemaakt op de stukken.

Artikel 10. De agenda

Ieder lid kan een voorstel tot agendering van een onderwerp doen (artikel 10, lid 1). Voor een goede voorbereiding, loopt dit verzoek in principe langs de commissievoorzitter. Uiteindelijk bepaalt een raadscommissie zijn eigen agenda en kan een lid bij het vaststellen van de agenda altijd het voorstel doen een onderwerp aan de agenda toe te voegen of te verwijderen.

Artikel 11. Ter inzage leggen van stukken

Naast de voorlopige agenda worden ook de bijhorende stukken op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. Dit is in de leeskamer van het gemeentehuis. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten. Naast de fysieke terinzagelegging, worden de stukken doorgaans ook op de website van de gemeente geplaatst. Stukken ten aanzien waarvan geheimhouding wordt opgelegd kunnen leden van raadscommissies bij de griffier inzien.

Artikel 12. Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke uitnodiging de vergadering ter openbare kennis brengen.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 13. Presentielijst

De presentielijst en de ondertekening door de voorzitter en de commissiegriffier zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen voor de burgercommissieleden te kunnen vaststellen.

Artikel 14. Opening en sluiting vergadering

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 14 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het maximum aantal leden dat deel kan nemen aan de vergadering aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd.

 

Het derde lid voorziet in een regeling voor een nieuwe vergadering indien het quorum niet aanwezig is, anders zou de afwezigheid van leden van een raadscommissie de voortgang van werkzaamheden kunnen belemmeren. Uiteraard staat op het moment dat de voorzitter bepaalt op welke datum en tijdstip, nog niet vast op welk moment de schriftelijke uitnodiging uitgaat. Indien er enkele dagen tussen de twee vergaderingen zitten, mag er vanuit worden gegaan dat het mogelijk is om 24 uur van tevoren een schriftelijke uitnodiging te versturen. Overigens ligt het in de rede dat de voorzitter overlegt met de raadscommissie over de datum van een nieuwe vergadering. Daarnaast kan er overleg plaatsvinden met het presidium in diens functie als agendacommissie.

 

In het vierde lid is de eindtijd vastgelegd van een commissievergadering en wat te doen als de vergadering nog niet is afgerond.

Artikel 15. Meespreekrecht burgers

De gemeente Nuenen c.a. heeft voor de raadscommissie het meespreekrecht. Burgers hebben geen adviesrecht.

 

In het tweede lid zijn enkele onderwerpen opgenomen, waar het meespreekrecht niet voor geldt. Het gaat hierbij om onderwerpen waar ook de leden van de raadscommissie niet over beraadslagen.

 

Het meespreekrecht is beperkt tot de onderwerpen die op de agenda van de raadscommissie staan. Voor overige onderwerpen kunnen burgers raadsleden benaderen (deze hebben immers diverse instrumenten om onderwerpen te agenderen) of kunnen burgers gebruik maken van het burgerinitiatief.

 

De burgers die wensen mee te praten melden dit voor aanvang bij de commissiegriffier. De commissievoorzitter zal aan het begin van een vergadering aan de aanwezigen vragen of zij gebruik willen maken van het meespreekrecht. Hierdoor kan er flexibel worden omgegaan met dit punt en kan de servicegerichtheid naar de burger worden vergroot.

Artikel 16. Lijst met toezeggingen

Een voorstel tot wijziging wordt voorafgaand aan de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier ingediend. Het is aan de raadscommissie om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie de lijst met toezeggingen vaststelt. Na vaststelling van de lijst met toezeggingen ondertekenen de voorzitter en de commissiegriffier deze.

Artikel 17. Advies

Een raadscommissie bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Alleen in de raadsvergadering kunnen besluiten worden genomen.

Een raadscommissie kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De fracties bepalen het advies, waarbij de inventarisatie per fractie plaatsvindt.

Een raadscommissie neemt geen beslissingen. Alleen de raad kan besluiten nemen en wordt het duidelijk hoe de stemverhouding precies liggen. Daarom is lid 3 toegevoegd om duidelijk aan te geven in een commissievergadering geen stemming plaats vindt.

Artikel 18. Aantal spreektermijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Dit hoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een wethouder antwoordt na de inbreng van de leden in de eerste en tweede termijn. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de raadcommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan zij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 19. Spreektijd

Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat een raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. Over een dergelijke voorstel wordt direct, zonder beraadslagingen geoordeeld door de raadscommissie.

Artikel 20. Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, geoordeeld door de raadscommissie. Bij het staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen (artikel 32, vierde lid Gemeentewet is hierop niet van toepassing).

Artikel 21. De wethouders

Dit artikel geeft uitvoering aan artikel 21 Gemeentewet; de wethouder heeft toegang tot de commissievergadering en kan hij, ook als hij dat zelf wil, aan de beraadslaging deelnemen.

Artikel 22. De gemeentesecretaris

De gemeentesecretaris houdt zich voornamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk zijn dat de gemeentesecretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raadscommissie. De gemeentesecretaris wordt benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de gemeentesecretaris niet kan dwingen om in de raadscommissie aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken of het college de gemeentesecretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen deel te nemen. Op deze wijze kan de raadscommissie onder meer een beroep doen op kennis en informatie, die de gemeentesecretaris bezit of kan de gemeentesecretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een discussie over het functioneren van de ambtelijke organisatie.

Artikel 23. Deelname aan beraadslaging door anderen

Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de secretaris. Deze hebben op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen. Uiteraard hebben deze andere sprekers niet dezelfde rechten als de leden. Een andere spreker heeft onder meer geen recht om een voorstel te doen over de orde van de vergadering of het geven van een advies aan de raad.

Artikel 24. Handhaving orde; schorsing

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt.

Artikel 26 Gemeentewet geeft aan dat de voorzitter bij de raadsvergadering bevoegd is om de orde te handhaven. Voor de commissievergadering ontbreekt een dergelijke bepaling, deze is daarom hier opgenomen.

Op basis van het tweede lid kunnen alle sprekers in bepaalde gevallen door de voorzitter tot de orde worden geroepen en kan hen zo nodig over het aanhangige onderwerp het woord ontzegd worden. Ook kan de voorzitter de vergadering schorsen en bij herhaling van de verstoring van de orde, de vergadering sluiten. In het uiterste geval kan hij een lid het verdere verblijf ontzeggen en hem uit de vergadering doen verwijderen. Indien een lid blijft volharden in zijn gedrag kan hem de toegang tot de vergadering voor ten hoogste drie maanden worden ontzegd.

Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 30 van deze verordening.

Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden (burgercommissieleden).

Artikel 25 Vragenhalfuur

Zowel de raads- als burgercommissieleden kunnen vragen stellen aan het college. De vragen moeten dan wel ingediend zijn om uiterlijk 17.00 uur op de werkdag voor de commissievergadering. Dit geeft het college de tijd de beantwoording voor te bereiden. Vragen die later worden ingediend worden niet meer in behandeling genomen.

Paragraaf 3. Besloten vergadering

Artikel 26. Algemeen

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden.

Artikel 27. Toezeggingen besloten vergadering

Omdat in de raad de formele besluitvorming plaatsvindt, is het goed hier ook de besluitvorming plaatsvindt over de lijst met toezeggingen.

Artikel 28. Opheffing geheimhouding

De raad kan besluiten de geheimhouding die een raadscommissie aan de raad oplegt, op te heffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 29. Toehoorders en pers

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, dit artikel voorziet hierin.

Artikel 30. Geluid- en beeldregistraties

Aangezien de vergaderingen van een raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluid- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.

Artikel 31. Gebruik mobiele apparatuur

Het gebruik van mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen kan storend zijn voor de vergadering. Dit geldt voor een ieder die aanwezig is bij de commissievergadering, dus zowel de raadsleden, college als de aanwezige op de publieke tribune. Het is een kwestie van etiquette om elkaar aan te spreken als het gebruik van mobiele apparatuur storend werkt voor het verloop van de vergadering.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 32. Uitleg verordening, artikel 33. Inwerkingtreding en artikel 34. Citeertitel.

Deze artikelen hoeven geen toelichting.