Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling voor de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling voor de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Bijlage |
Eerdere versie vastgesteld op 26 oktober 2006. Datum inwerkingtreding bij benadering.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2010 | 20-03-2011 | Nieuwe regeling | 04-02-2010 Onbekend | R2009.159 |
De raad, het college en de burgemeester van de gemeente [NAAM INVULLEN], ieder voor zover betreft zijn bevoegdheden;
dat bij algemene maatregel van bestuur van 18 mei 2004 tot vaststelling van de regio-indeling van gemeenten met betrekking tot taken in het kader van de Brandweerwet 1985 en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Besluit territoriale indeling brandweer- en GHOR-regio's) de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre zijn aangewezen tezamen een regio te vormen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
dat het Regionaal College van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, voor zover het de integrale afstemming van haar taken ten aanzien van de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing, het veiligheidsbeleid in de gemeenten en de gemeenschappelijke meldkamer betreft, met instemming kennis genomen heeft van deze gemeenschappelijke regeling;
dat voornoemde gemeenten, respectievelijk hun bestuursorganen, verplicht zijn gemeenschappelijke regelingen te treffen op grond van artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985 en van artikel 3 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 1 en 4 van de Brandweerwet 1985;
dat deze gemeenschappelijke regeling belast wordt met de wettelijke taken genoemd in artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;
dat het gewenst is dat de gemeenschappelijke regeling wordt belast met het beheer en instandhouding van een gezamenlijke multidisciplinaire meldkamer Brabant Zuidoost, waarin tenminste is opgenomen een geïntegreerd meldkamersysteem ten behoeve van de meldkamers van de politieregio, de regionale brandweer en de centrale post voor het ambulance vervoer (meldkamer ambulancezorg) en het radionetwerk C2000;
gezien het kabinetsbeleid met betrekking tot de totstandkoming van veiligheidsregio’s (neergelegd in het kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 517, nr. 1) en nader uitgewerkt in de brieven van de Minister van BZK van 27 april 2005 en 21 november 2005 over respectievelijk het regionaal veiligheidsbestuur en de basisniveaus veiligheidregio);
gezien het kabinetsbeleid met betrekking tot de crisisbeheersing (neergelegd in de Nota Crisisbeheersing 2004-2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 668, nr.1);
gezien de beleidsvoornemens, zoals neergelegd in document “Bouwen aan de Veiligheidsregio” (vastgesteld door het algemeen bestuur van de Hulpverleningsregio Zuidoost-Brabant d.d. 11 september 2006) van het regionaal project Veiligheid opmaat en de daarin bestuurlijk vastgelegde ambitie;
gelet op de Brandweerwet 1985, de Wet ambulancevervoer, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de Politiewet 1993, de Gemeentewet, de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding en de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de Gemeenschappelijke Regeling Hulpverleningsregio Zuid-Oost Noord Brabant per 1 januari 2007 te wijzigen als volgt:
De Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant is een regionaal samenwerkingsverband van de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-de Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre.
In deze gemeenschappelijke regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
A. de gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant;
B. het openbaar lichaam: het openbaar lichaam bedoeld in artikel 1, eerste lid;
C. de gemeente: één van de in artikel 1, tweede lid, genoemde gemeenten;
D. het samenwerkingsgebied: het gezamenlijk grondgebied van de in artikel 1, tweede lid, genoemde gemeenten;
E. de Veiligheid sregio: de Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant als bedoeld in artikel 1, eerste lid van deze gemeenschappelijke regeling;
F. het Regionaal College: het Regionaal College van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost;
G. de directeur Veiligheidsregio: het hoofd van de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;
Daar waar in de gemeenschappelijke regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komen in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, onderscheidenlijk: de Veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Ten aanzien van het bevorderen van een eenduidig veiligheidsbeleid binnen de gemeenten, het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer en de multidisciplinaire rampen- en crisisbeheersing is voorbereiding, afstemming en besluitvorming van het bestuur van de Veiligheidsregio en het Regionaal College vereist. Deze integrale afstemming en besluitvorming wordt vastgelegd in een convenant.
In een besloten vergadering van het algemeen bestuur kan niet worden beraadslaagd of worden besloten over:
A. de vaststelling van het regionaal beheersplan en het regionaal beheersprogramma;
B. de vaststelling en wijziging van de begroting;
C. de vaststelling van de rekening;
Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur tot vaststelling van de jaarrekening en tot vaststelling van de begroting en begrotingswijzigingen brengen de leden die een gemeente vertegenwoordigen tot 20.000 inwoners één stem uit. De leden die een gemeente vertegenwoordigen met 20.000 of meer inwoners brengen twee stemmen uit vermeerderd met een stem per volledig veelvoud van 15.000 inwoners, waarmee het aantal van 20.000 inwoners door die gemeente wordt overschreden.
Het dagelijks bestuur oefent, voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en dan naar door het algemeen bestuur te stellen regelen, de wettelijk toegekende of krachtens de gemeenschappelijke regeling aan het algemeen bestuur toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:
A. het vaststellen en wijzigen van de begroting;
B. het vaststellen van de jaarrekening;
C. het vaststellen van strategische regionale plannen;
D. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;
E. het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk XIV;
F. het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de Veiligheidsregio en andere lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke gemeenschappelijke regeling;
G. het oprichten van of deelnemen in een stichting, maatschap, vennootschap, coöperatieve en andere vereniging dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan.
Voorts is dit bestuur belast met:
A. een voortdurend toezicht op al wat de Veiligheidsregio aangaat;
B. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;
C. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;
D. het onverwijld mededeling doen van besluiten van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 11, derde lid aan de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
E. het voorstaan van de belangen van de Veiligheidsregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de Veiligheidsregio van belang is;
F. de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de Veiligheidsregio;
G. de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;
H. het nemen van alle conservatoire maatregelen zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;
I. de zorg voor en het houden van toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden;
J. het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel voor zover niet aan het algemeen bestuur voorbehouden.
Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het dagelijks bestuur laat de kennisgeving of ter inzage legging achterwege voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.
Een lid van het algemeen bestuur geeft de eigen raad mondeling of schriftelijk de door één of meer leden, overeenkomstig het reglement van orde van die raad, verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang overeenkomstig artikel 16, zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
De vaste leden van het directeurenberaad zijn:
A. de korpschef regiopolitie Brabant Zuid-Oost;
B. de regionaal commandant brandweer Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant;
C. de regionaal geneeskundig functionaris Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant;
D. een, op voordracht van de gezamenlijke gemeentesecretarissen uit hun midden gekozen, door het algemeen bestuur aangewezen coördinerend gemeentesecretaris.
Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden tot het aanstellen, schorsen en ontslaan van personeel van de Veiligheidsregio mandateren aan de directeur Veiligheidsregio, tenzij het de controller en ambtenaren betreft die belast zijn met functies van leidinggevende aard welke rechtstreeks onder de directeur Veiligheidsregio ressorteren.
De rijksbijdragen als bedoeld in het Besluit Doeluitkering Rampenbestrijding alsmede de rijksbijdragen voor het Instandhouden van de Geneeskundige hulpverlening voor Ongevallen en Rampen worden aangewend ter dekking van de kosten verband houdend met de uitvoering van de in de betreffende rijksbijdrageregeling genoemde wettelijke taken op het gebied van rampenbestrijding.
De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel 4, tweede lid onder d, voor zover deze kosten kunnen worden toegerekend aan de Politie Brabant Zuid-Oost, worden op basis van een in het convenant als bedoeld in artikel 5 op te nemen verdeelsleutel mede gedragen door de Politie Brabant Zuid-Oost.
De deelnemers waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door de Veiligheidsregio onder goedkeuring van gedeputeerde staten gesloten geldleningen volgens door het algemeen bestuur vast te stellen regels en naar evenredigheid van het aantal inwoners van iedere gemeente van het desbetreffende kalenderjaar en indien de geldschieters dit wensen onder het doen van afstand van de voorrechten, welke de wet aan borgen toelaat.
De beheerder van de in het derde lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de gemeenschappelijke regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
Indien de aard van het geschil daartoe aanleiding geeft, dan wel indien een bestuursorgaan van de provincie partij is in het geschil, laat de Commissaris van de Koningin zich bij de voorbereiding van het in het derde lid bedoelde advies bijstaan door twee door hem aan te wijzen burgemeesters van deelnemende, niet als partij bij het geschil betrokken gemeenten.
Deze gemeenschappelijke regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant.
Aldus vastgesteld door de burgemeester van_______________ op ______________
Aldus vastgesteld door het college van de gemeente _________ in de vergadering van _______
De secretaris, De burgemeester,
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente____________ in de openbare vergadering van _______