Organisatie | Best |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels jeugdhulp gemeente Best 2016 |
Citeertitel | Nadere regels jeugdhulp gemeente Best 2016 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | jeugd |
Geen
Verordening jeugdhulp gemeente Best 2015, artikel 2 lid 3 en artikel 9 lid 3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2016 | Nieuwe regeling | 16-02-2016 Gemeenteblad, 2016-02-25 | Onbekend |
Artikel 2. Beschikbare individuele voorzieningen
De individuele voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 van de verordening, zijn beschikbaar voor zover zij zijn opgenomen in de productenlijst individuele voorzieningen jeugdhulp van het betreffende jaar.
Artikel 3 Voorwaarden pgb ten behoeve van inzet sociaal netwerk
De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan de jeugdhulp alleen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, wanneer er sprake is van persoonlijke verzorging en individuele begeleiding en deze hulp noodzakelijk is voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin. De geboden hulp overstijgt de gebruikelijke zorg en inzet voor elkaar.
Aan de inzet van personen uit het sociale netwerk zijn de volgende kwaliteitseisen verbonden:
De persoon, uitgezonderd de inwonende gezinsleden van de jeugdige, is in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent. Een verklaring is niet eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene is gaan werken voor de aanvrager;
TOELICHTING OP NADERE REGELS JEUGDHULP GEMEENTE BEST
Deze nadere regels vormen een uitwerking van artikel 2 lid 3 en artikel 9 lid 3 van de Verordening jeugdhulp gemeente Best 2015. Deze verordening is gebaseerd op de “Wet inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen”, kortweg de Jeugdwet.
De in deze nadere regels vervatte artikelen hebben betrekking op de beschikbare individuele voorzieningen, de voorwaarden die gesteld worden aan een pgb-verstrekking ten behoeve van het betrekken van diensten van een persoon die behoort tot het sociale netwerk en de wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld.
In lid 1 worden de voornaamste begrippen gedefinieerd die belangrijk zijn voor het begrip van deze nadere regels. In lid 2 wordt voor de overige begrippen verwezen naar de omschrijving in de Verordening jeugdhulp gemeente Best 2015, de Jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2 Beschikbare individuele voorzieningen
Artikel 8.1.1. van de Jeugdwet stelt dat, indien de jeugdige of zijn ouders dit wensen, het college hun een pgb verstrekt dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken. In artikel 2 lid 2 van de verordening staan de hoofdvormen van de beschikbare individuele voorzieningen beschreven. Voor de concrete uitwerking hiervan wordt in deze nadere regels verwezen naar de ‘productenlijst individuele voorzieningen jeugdhulp’ van het betreffende jaar. Op deze lijst staan de producten jeugdhulp die in het betreffende jaar zijn ingekocht door het college. Het verwijzen naar deze lijst in de nadere regels geeft de burger meer duidelijkheid en rechtszekerheid.
Artikel 3 Voorwaarden pgb ten behoeve van inzet sociaal netwerk
In artikel 8.1.1. lid 4 van de wet is vastgelegd dat bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk. Artikel 9 lid 3 van de verordening verwijst voor wat betreft deze voorwaarden naar deze nadere regels.
Tot het sociale netwerk worden personen gerekend uit de huiselijke kring en andere personen waarmee een sociale relatie wordt onderhouden. Bij deze laatste groep kan gedacht worden aan familieleden die niet in hetzelfde huis wonen, buren, vrienden, kennissen etc. Alleen de hulp die valt onder persoonlijke verzorging en individuele begeleiding kan onder voorwaarden betrokken worden van een persoon behorend tot het sociale netwerk (lid 1). Deze hulp moet noodzakelijk zijn voor het kunnen wonen en functioneren van de jeugdige binnen het eigen gezin. De beoordeling hiervan gebeurt, in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders, door de professionals uit het Ondersteuningsteam Bestwijzer (OTB).
De geboden hulp vanuit het sociale netwerk moet aanvullend zijn op de gebruikelijke zorg en inzet voor elkaar (lid 2). Voor gezinsleden binnen hetzelfde huishouden als de aanvrager maakt de professional uit het OTB hierbij gebruik van de bepalingen die zijn vastgelegd in het protocol Gebruikelijke Zorg van het CIZ.
Van inwonende eerste- en tweede graad-familieleden kan meer onbetaalde inzet worden verwacht dan van uitwonende personen. Het type hulp, de frequentie van de benodigde hulp, de duur van de hulp (kortdurend of voor langere periode) en de mate van verplichting (kan degene die de hulp biedt een keer overslaan of is dat niet mogelijk?) zijn aspecten die meespelen in de totale overweging.
Wanneer de ondersteuningsvraag getypeerd kan worden als gebruikelijke zorg, wordt geen pgb verstrekt.
Lid 3 regelt dat tussenpersonen en belangenbehartigers niet betaald mogen worden uit het pgb.
Lid 4 benadrukt dat de hulp vanuit het sociale netwerk niet tot overbelasting mag leiden van betreffende persoon. De professional uit het OTB zal hier nadrukkelijk navraag naar doen in zijn/haar contacten met de de aanvrager en de (beoogde) hulpbieder.
De wet stelt eisen aan professionele jeugdhulp. Wordt de hulp verleend door personen uit het sociale netwerk, dan gelden deze wettelijke kwaliteitseisen voor aanbieders niet. Gemeenten zijn echter vrij om aanvullende voorwaarden te stellen. In lid 5 wordt van deze bevoegdheid gebruik gemaakt door een aantal kwaliteitseisen vast te leggen die gelden voor inzet vanuit het sociale netwerk.
Lid 1 stelt dat het tarief voor een pgb is gebaseerd op het ondersteuningsplan, waarin helder wordt aangegeven hoe het pgb wordt aangewend. De hoogte van het budget stelt de aanvrager daadwerkelijk in staat om de hulp die tot de individuele voorziening behoort ook daadwerkelijk in te kunnen kopen, doch bedraagt nooit meer dan de gemiddelde kostprijs van de individuele voorziening in natura vermenigvuldigd met het aantal subcategorieën aan ondersteuning dat nodig is. Door de nieuwe wijze waarop individuele voorzieningen zijn ingekocht bij jeugdhulpaanbieders (ZIN) vallen soms meerdere subcategorieën binnen één individuele voorziening. Een voorbeeld hiervan is de voorziening Ondersteuning zelfstandig leven (midden), die de subcategorieën Persoonlijke verzorging, individuele begeleiding en dagbesteding omvat. Als een jeugdige van twee subcategorieën gebruik gaat maken wordt de gemiddelde kostprijs met twee vermenigvuldigd. Indien de aanvrager kiest voor een individuele voorziening waarvan de kosten wel uitstijgen boven genoemd maximum, wordt deze voorziening alleen toegekend als de aanvrager deze meerkosten zelf wil en kan betalen (art. 9, lid 1d van de verordening). Naar verwachting zijn de gemiddelde kosten van een pgb lager dan vergelijkbare zorg in natura omdat er minder overheadkosten worden gemaakt.
Bij het bepalen van de hoogte van een pgb worden diverse kostencomponenten in acht genomen, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen, reiskosten etc. (lid 2).
Deze bepaling regelt de toepassing van een hardheidsclausule als instrument voor het college om onvoorziene omstandigheden het hoofd te bieden.
Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel
De citeertitel geeft aan onder welke benaming deze verordening kan worden aangehaald. Het vermelde jaartal geeft het jaar van vaststelling aan, niet de geldigheidsduur. Deze is in beginsel onbeperkt vanaf de datum van inwerkingtreding.