Organisatie | Hulst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling reis- en verblijfkosten |
Citeertitel | Regeling Reis- en verblijfkosten gemeente Hulst |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | personeel en organisatie |
Deze regeling vervangt de regeling 'Reis- en verblijfkosten', ingetrokken 1 januari 2016; Deze regeling is door de cao gemeenten achterhaald, d.d. 1 januari 2020
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-02-2016 | 01-01-2016 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 01-02-2016 | Besluitenlijst B&W, d.d. 01-02-2016 |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1 sub a van de CAR.
Een naar het oordeel van de leidinggevende noodzakelijke verplaatsing van een medewerker tot het verrichten van een dienst buiten de plaats van tewerkstelling, evenals het hiermede verband houdende verblijf buiten deze plaats.
Het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.
Gemotoriseerd vervoermiddel waarvan de medewerker eigenaar of gebruiker is.
De medewerker heeft voor het maken van een dienstreis voorafgaande toestemming nodig van zijn leidinggevende.
De dienstreizen dienen in principe met openbare vervoermiddelen te worden gemaakt.
Indien de dienstreis niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden gemaakt, kan gebruik worden gemaakt van een eigen motorvoertuig.
Reiskosten voor woon-/werkverkeer worden niet aangemerkt als dienstreizen. Een verplaatsing voor het verrichten van werkzaamheden op zaterdag, zondag, een erkende feestdag of buiten de reguliere werktijden wordt aangemerkt als een dienstreis.
Verkeersovertredingen worden niet aangemerkt als reiskosten.
Tenzij een andere opdracht is gegeven, behoort een dienstreis via de meest optimale route te worden gemaakt.
De plaats van tewerkstelling wordt als begin- en eindpunt aangemerkt. Het aantal kilometers wordt naar boven afgerond tot het naast hoge gehele getal.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan de woning van de medewerker of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.
Artikel 4 Vergoeding reiskosten
De vergoeding van de reiskosten met een openbaar vervoermiddel vindt plaats op grond van de daadwerkelijke kosten voor een plaats in de tweede klasse.
Voor het gebruik van een eigen motorvoertuig krijgt de medewerker een kilometervergoeding van € 0,37 per gereden kilometer. De betaling hiervan vindt als volgt plaats:
- € 0,19 per kilometer fiscaal onbelast;
- € 0,05 per kilometer eveneens fiscaal onbelast in het kader van de forfaitaire/vrije ruimte inzake de werkkostenregeling;
- € 0,13 per kilometer fiscaal belast.
Indien na inwerkingtreding van deze regeling de kilometervergoeding in de Reisregeling binnenland wijzigt, zijn de ingangsdatum en de kilometervergoeding van de Reisregeling binnenland van overeenkomstige toepassing op het bedrag in dit artikel.
De noodzakelijke tol- en parkeergelden komen voor vergoeding in aanmerking. De betaling hiervan vindt fiscaal onbelast plaats in het kader van de forfaitaire/vrije ruimte inzake de werkkostenregeling.
De in redelijkheid gemaakte verblijfkosten ter zake van dienstreizen worden volledig aan de medewerker vergoed.
Artikel 6 Beschikbaarheidsvergoeding gemotoriseerd voertuig
De ambtenaar die dagelijks in diensttijd van zijn privé gemotoriseerd voertuig gebruik maakt, ontvangt hiervoor een toelage van bruto € 18,-- per maand.
De fiscale regelgeving is onverkort van toepassing op de vergoedingen op grond van deze regelgeving.
Het declareren vindt digitaal plaats met ingang van 1 maart 2016. Uitbetaling van reis- en verblijfkosten geschiedt maandelijks achteraf op declaratiebasis. Declaraties dienen voorzien te zijn van originele, deugdelijke bewijsstukken.
Kosten die reeds op andere wijze worden vergoed, kunnen niet worden gedeclareerd.
Eventuele voorschotten worden indien mogelijk binnen een maand verrekend.
In geval van twijfel over een declaratie, wordt de kwestie voorgelegd aan de gemeentesecretaris. Indien nodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders voorgelegd.
De declaraties worden digitaal geaccordeerd door de leidinggevende.
Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis-/ of verblijfkosten bestaat indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen drie maanden na die kalendermaand bij de leidinggevende is ingediend.
Artikel 9 Toelage Arbeidsomstandighedenwet
Voor het volgen van noodzakelijke cursussen en herhalingscursussen zijn de volgende faciliteiten van toepassing:
- vergoeding noodzakelijke reiskosten op basis van het tarief voor dienstreizen;
- compensatie van de buiten werktijd gevolgde noodzakelijke cursus-uren op basis van overwerkvergoeding conform hetgeen is geregeld in artikel 3:18 van de CAR-UWO gemeente Hulst;
-vergoeding voor noodzakelijk cursusgeld, lidmaatschap en studiemateriaal.
De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt bij:
- intrekking van de aanwijzing tot “E.H.B.O.-er” of bedrijfshulpverlener;
Artikel 10. Overige bepalingen
De ‘Gedragscode ambtelijke integriteit gemeente Hulst’ is op deze regeling van toepassing.
Voor gevallen waarin deze uitgangspunten niet of niet naar billijkheid voorzien, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.