Organisatie | Gooise Meren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed Gooise Meren 2016 |
Citeertitel | Verordening Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed Gooise Meren 2016 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 84 van de Gemeentewet, artikel 12, 12a, 12b en 12c van de Woningwet en de Monumentenwet 1988
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2016 | Onbekend | 04-01-2016 Onbekend | RV2016.007 |
De raad van de gemeente Gooise Meren;
gelezen het voorstel van 4 januari 2016, nr. RV2016.007
gelet op artikel 84 van de Gemeentewet, artikel 12, 12a, 12b en 12c van de Woningwet en de Monumentenwet 1988;
Verordening op de Commissie voor Ruimtelijke Kwaliteit en Erfgoed van de gemeente Gooise Meren 2016
De commissie heeft als taak het bevoegd gezag op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over onder andere de toepassing van de Woningwet, de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de Bouwverordening, de Erfgoedverordening, het gemeentelijke monumentenbeleid en over het gemeentelijk ruimtelijk beleid.
Artikel 8 Termijn en advisering
De commissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, ook indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of het een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen 14 dagen nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.
Het college kan in hun verzoek om advies de commissie een langere termijn dan genoemd in lid 1 en 2 van dit artikel geven voor het uitbrengen van hun advies. Een langere termijn kan door het college worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of als er geen wettelijke beslistermijn van toepassing is.
Artikel 9 Openbaarheid van vergaderen
De vergadering van de commissie is openbaar. Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. Het vereiste van openbaarheid geldt niet voor informeel vooroverleg over een toekomstig bouwplan.
Het tijdstip van de vergadering van de commissie wordt tijdig( in ieder geval 24 uur voorafgaand aan de vergadering) bekendgemaakt op de gemeentelijke website, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning hierom bij het indienen van de aanvraag om vergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.
Belanghebbenden kunnen, in toelichtende zin, spreekrecht krijgen ten aanzien van welstandsaspecten. Spreekrecht dient, aan het begin van de vergadering. te worden aangevraagd bij de secretaris van de commissie. Als belanghebbend worden aangemerkt de belanghebbenden ingevolge artikel 1:2 Algemene Wet Bestuursrecht. Indien een groep van belanghebbenden verschijnt kan de voorzitter eisen dat een woordvoerder wordt aangewezen. Het inspreekrecht mag worden uitgeoefend tijdens de toelichtende fase van de behandeling van het onderhavige adviesverzoek. Inspraak tijdens de beraadslagingen van de commissie behoeft niet te worden toegestaan. Van het inspreken wordt verslag gelegd in het advies.
Artikel 10 Afdoening bij mandaat
De commissie kan de advisering over een aanvraag om advies voor vergunningplichtige bouwwerken als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid onder d van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht mandateren aan één of meerdere daartoe aangewezen deskundige leden of de secretaris van de commissie. De aangewezen delegatie adviseert over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de commissie voor Ruimtelijke kwaliteit als bekend mag worden verondersteld.
Behandeling van bouwplannen onder mandaat is openbaar. Indien burgemeester en wethouders al dan niet op verzoek van de aanvrager een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.