Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven |
Citeertitel | Regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Eerdere versies vastgesteld op 23 december 2004, 21 april 2005 en 3 juli 2008. Datum inwerkingtreding bij behandeling.
Vanaf 1-1-2015 is SRE overgegaan naar MRE
Wet gemeenschappelijke regelingen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | Intrekking regeling | 18-12-2014 Onbekend | R2014.127a | |
01-01-2005 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 04-02-2010 Onbekend | R2009.144 |
waaraan deelnemen de gemeenten:
Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven,
Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven en Waalre.
Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk het Samenwerkingsverband, de Regioraad, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.
Het Samenwerkingsverband bevordert een evenwichtige en harmonische ontwikkeling van het gebied door het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de gemeenten, het vergroten van het gemeenschappelijke kennisniveau en het geven van uitvoering aan de regionaal opgedragen taken met als doel: het voorzien in de behoefte aan werken, wonen en recreëren, maatschappelijke participatie en een veilige leefomgeving zonder dat daarmee kansen voor toekomstige generaties verloren gaan.
Het Samenwerkingsverband behartigt de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten op het gebied van ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, verkeer en vervoer, recreatie, toerisme, natuur en landschap, milieu, plattelandsontwikkeling, sociaal-economische aangelegenheden en arbeidsvoorziening, gezondheidszorg, maatschappelijke zorg en welzijn, onderwijs en cultuur, zulks met inachtneming van hetgeen in deze regeling nader is bepaald met betrekking tot de taken en bevoegdheden van het Samenwerkingsverband.
Het Samenwerkingsverband kan daarnaast van één of meer deelnemende gemeenten en in samenhang daarmee van andere gemeenten en organisaties, opdrachten aannemen om belangen te behartigen. Uitgangspunt daarbij is dat de kosten en risico’s van deze specifieke belangenbehartiging worden gedragen door de desbetreffende gemeenten en/of organisaties en dat deze specifieke belangenbehartiging niet ten koste mag gaan van behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten.
Het Samenwerkingsverband is met betrekking tot de in artikel 3 vermelde belangen en de taken genoemd in artikel 5 voorts bevoegd tot:
Het deelnemen aan gemeenschappelijke regelingen overeenkomstig het bepaalde in artikelen 93 t/m 98 van de Wgr, aan gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in de Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking, alsmede het aangaan van samenwerkingsovereenkomsten met privaatrechtelijke rechtspersonen.
1.De behartiging van de in artikel 3 genoemde belangen omvat, naast hetgeen rechtstreeks door de wet aan het Samenwerkingsverband is opgedragen en met inachtneming van de nadere uitwerking in hoofdstuk 3 de volgende taken en bevoegdheden.
Op het gebied van ruimtelijke ordening:
Op het gebied van volkshuisvesting:
Op het gebied van verkeer en vervoer:
Op het gebied van recreatie, toerisme, natuur en landschap:
Op het gebied van plattelandsontwikkeling:
Op het gebied van sociaal-economische aangelegenheden en arbeidsvoorziening:
Op het gebied van gezondheidszorg, maatschappelijke zorg en welzijn:
1. Het initiëren en stimuleren van en participeren in regionale initiatieven op het gebied van cultuurhistorie en erfgoedbeheer.
Zolang de gemeente Gemert-Bakel niet deelneemt aan de taakbehartiging genoemd in de leden 1 t/m 4 onthouden de betreffende regioraadsleden zich van stemming bij besluitvorming over zaken dienaangaande. Op een besluit van de gemeente tot deelneming is het bepaalde in artikel 47 lid 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.
Voorzover dat voor de realisering van een uitvoeringsprogramma behorende bij een door de Regioraad vastgesteld beleidsdocument noodzakelijk is, het geven van voorschriften over:
A. Het door de deelnemende gemeenten verwerven en uitgeven van gronden.
B. De aanleg van voorzieningen van openbaar nut.
C. Het verhaal van kosten van de onder b. bedoelde voorzieningen.
E. De verdeling van de financiële gevolgen over de deelnemende gemeenten.
F. Het aanwijzen van gebieden ten aanzien waarvan de Regioraad zelf kan bepalen dat de verwerving van gronden, de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, alsmede het verhaal van kosten daarvan, uitsluitend door of vanwege het bestuur van het samenwerkingsverband kan plaatsvinden.
G. Het onderhoud en het beheer van de gronden als bedoeld onder a. en f.
De uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden, die voortvloeien uit het Convenant stedelijk gebied Eindhoven, zoals vastgesteld en eventueel nader gewijzigd door de raden van de gemeenten Best, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Helmond, Nuenen c.a., Son en Breugel, Veldhoven en Waalre, welk convenant als bijlage is opgenomen bij deze regeling.
De Regioraad kan in uitzonderingsgevallen de bijdragen voor regionale projecten, ook inzetten voor projecten die niet uit een uitvoeringsprogramma van de Regioraad zelf zijn te herleiden, maar betrekking hebben op projecten die alleen voortvloeien uit een nadere uitvoeringsprogramma van de Bestuurscommissie Stedelijk Gebied Eindhoven als bedoeld in artikel 12, tweede lid, onder a.
Indien de Regioraad bij het aanwijzen van een regionaal project een of méér gemeenten heeft aangewezen die meer in het bijzonder baat heeft of hebben bij de realisering van dat regionale project, wordt een bijdrage uit het regionale stimuleringsfonds alleen beschikbaar gesteld indien de aldus aangewezen gemeente(n) overeenkomstig de mate van het gebaat zijn, zoals door de Regioraad aangegeven, eveneens een bijdrage verleent / verlenen aan het regionale project.
De bijdrage wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting voor het daaropvolgende begrotingsjaar vastgesteld door de Regioraad op basis van een meerjarenraming, die gebaseerd is op het meerjarige uitvoeringsprogramma behorende bij het door de Regioraad vastgestelde regionaal verkeers- en vervoersplan.
Indien de Regioraad bij het aanwijzen van een regionaal project een of méér gemeenten heeft aangewezen die meer in het bijzonder baat heeft of hebben bij de realisering van dat regionale project, wordt een bijdrage uit het regionale mobiliteitsfonds alleen beschikbaar gesteld indien de aldus aangewezen gemeente(n) overeenkomstig de mate van het gebaat zijn, zoals door de Regioraad aangegeven, eveneens een bijdrage verleent aan het regionale project.
Ter uitvoering van de Archiefwet 1995:
Oefent de directeur van het RHCe, onder gezag van het Dagelijks Bestuur, overeenkomstig een door de Regioraad vast te stellen en aan gedeputeerde staten mede te delen regeling, toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de deelnemende gemeenten, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
De bevoegdheden van deze bestuurscommissie zijn:
Het vaststellen, monitoren en periodiek actualiseren van een nader uitvoeringsprogramma van het door de Regioraad vastgestelde Regionale Structuurplan, de Regionale Woonvisie en de Regionale Bedrijventerreinenvisie voor het stedelijk gebied, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de afspraken van het convenant stedelijk gebied Eindhoven.
Het opstellen van een jaarlijkse kostenraming inclusief het daartoe in ontwerp vaststellen van een bijdrageregeling ter realisering van het uitvoeringsprogramma, welke bijdragen worden gestort in een door de Regioraad in te stellen financieringsfonds. Vaststelling van de definitieve bijdrage geschiedt door de Regioraad bij vaststelling van de jaarlijkse SRE-begroting. De Regioraad wordt geacht overeenkomstig het ontwerp-besluit van de Bestuurscommissie te besluiten.
Het uitvoeringsprogramma van de Bestuurscommissie als bedoeld in het tweede lid, onder a, geldt als aanvullend op het door de Regioraad vast te stellen regionaal uitvoeringsprogramma en is toegespitst op uitvoering van de BOR-afspraken.
De Regioraad kan een regeling vaststellen die de verhouding tussen de fondsen in de regio en de programmatische grondslag van het Financieringsfonds verduidelijkt.
Indien een lid van de Regioraad wordt aangewezen als lid van het Dagelijks Bestuur, wijst de raad van die gemeente nog een lid aan als lid van de Regioraad. Indien ook het extra lid wordt aangewezen als lid van het Dagelijks Bestuur, wijst de raad van die gemeente vervolgens nog een lid aan voor de Regioraad.
De leden van de Regioraad die een deelnemende gemeente vertegenwoordigen met minder dan 20.000 inwoners, hebben in de vergadering van de Regioraad een enkelvoudig stemrecht. Zij die zijn aangewezen door de raad van een gemeente met 20.000 inwoners of meer, hebben een meervoudig stemrecht. Het gewicht van het stemrecht van deze leden is 2 en neemt nog eens met 1 toe, per 15.000 inwoners waarmee het aantal van 20.000 wordt overschreden.
Het Dagelijks Bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het Samenwerkingsverband. Hiertoe behoort onder meer:
A. De voorbereiding van al hetgeen aan de Regioraad ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd.
B. De uitvoering van de besluiten van de Regioraad.
C. Het beheer van de activa en de passiva van het Samenwerkingsverband.
D. De zorg, voor zover deze niet aan anderen is opgedragen, voor de controle op het geldelijke beheer en boekhouding.
E. Het nemen van alle maatregelen, zowel in als buiten rechte, ter voorkoming van verjaringen en verlies van recht of bezit.
F. De benoeming, schorsing en ontslag van personeel, al dan niet op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, voorzover dat niet krachtens deze regeling aan de Regioraad is voorbehouden.
G. Gedurig toezicht op al wat het Samenwerkingsverband aangaat.
De voorzitter vertegenwoordigt het Samenwerkingsverband in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem gemachtigde opdragen. In rechtsgedingen tussen het samenwerkingsverband en de gemeente, waarvan de voorzitter lid van het bestuur is, wordt hij vervangen door een lid van het Dagelijks Bestuur dat geen lid van het bestuur van de betreffende gemeente is.
1. Overeenkomstig de verdeling van de werkzaamheden in het Dagelijks Bestuur bestaat een overleg van portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten. Daarenboven bestaat een overleg van portefeuillehouders aangaande Statushouders/asielzoekers.
2. Leden van het portefeuillehoudersoverleg zijn de leden van de Colleges van Burgemeester en Wethouders, tot wiens portefeuille de belangen behoren, waartoe het overleg is ingesteld en hun plaatsvervangers.
3. Voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg is het lid van het Dagelijks Bestuur dat het werkterrein van dat portefeuillehoudersoverleg in dat bestuur behartigt. Voorzitter van het Portefeuillehoudersoverleg Statushouders/asielzoekers is de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting van het Dagelijks Bestuur. Plaatsvervangend voorzitter van dit overleg is de vaste vervanger van de voorzitter van het Portefeuillehoudersoverleg Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.
4. Een portefeuillehoudersoverleg bespreekt in een zo vroeg mogelijk stadium van beleidsontwikkeling de ontwikkelingen op zijn beleidsterrein. Het portefeuillehoudersoverleg kan gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het Dagelijks Bestuur. In elk geval adviseert zij over voorstellen van dit bestuur aan de Regioraad. Een tijdige raadpleging van het portefeuillehoudersoverleg is in ieder geval bereikt indien de gemeentelijke portefeuillehouder in voorkomende gevallen ontwerp-besluiten van het Dagelijks Bestuur nog kan voorleggen aan het eigen college en eventueel gemeenteraad, voordat daarover in definitieve vorm besloten wordt door de Regioraad. Agenda en daarbij horende stukken dienen in ieder geval ten minste twee weken voor de datum van het portefeuillehoudersoverleg te zijn ontvangen door de gemeenten.
5. A. Een vergadering van een portefeuillehoudersoverleg is openbaar, evenals de daarbij horende agenda, agendastukken en het verslag dat van de vergadering wordt opgemaakt.
B. Van de agenda en agendastukken wordt ten minste twee weken voor aanvang van de vergadering van het portefeuillehoudersoverleg openbare kennisgeving gedaan door publicatie op de website van het SRE. Van het verslag van de vergadering wordt uiterlijk twee weken na vaststelling daarvan door het portefeuillehoudersoverleg, op dezelfde wijze openbare kennisgeving gedaan.
C. De deuren van een vergadering van een portefeuillehoudersoverleg worden gesloten indien tenminste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft ondertekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt
D. Het portefeuillehoudersoverleg beslist vervolgens bij gewone meerderheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
E. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het portefeuillehoudersoverleg anders beslist.
F. De voorzitter kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het portefeuillehoudersoverleg worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandeld wordt tijdens die vergadering opgelegd.
G. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken ter kennis dragen, in acht genomen totdat de voorzitter haar opheft.
6. A. Een ieder heeft het recht in te spreken in een vergadering van het portefeuillehoudersoverleg over aangelegenheden die hem aangaan of ten aanzien waarvan hij het nodig oordeelt daarover zijn zienswijze aan het portefeuillehoudersoverleg kenbaar te maken.
B. De wens daartoe dient ten minste één week voor de datum van de betreffende vergadering, schriftelijk aan de voorzitter van het bewuste portefeuillehoudersoverleg kenbaar te worden gemaakt.
C. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd nadere regels te stellen over het uitoefenen van het spreekrecht.
7. Tijdens het portefeuillehoudersoverleg worden zo nodig en gewenst afspraken gemaakt over de onderwerpen die wel openbaar zijn en de wijze waarop daar openbaarheid aan wordt gegeven.
8. De Regioraad kan nader regels stellen met betrekking tot het portefeuillehoudersoverleg.
Onverminderd het bepaalde in bijzondere wetten draagt het Dagelijks Bestuur zorg voor een optimale informatieverschaffing aan de deelnemende gemeenten over de majeure dossiers, door nog voor de gemeentelijke standbepaling, een consultatieronde en desgevraagd een informatiebijeenkomst voor hen te organiseren over het aan de orde zijnde ‘majeure’ onderwerp.
Het Dagelijks Bestuur biedt een majeur dossier gelijktijdig aan alle deelnemende gemeenten aan, vergezeld van een begeleidende brief met daarin tenminste: de reden van toezending, de procedure, de reactie-termijn, het voorgenomen DB-standpunt en de naam en contactgegevens van de behandelend ambtenaar.
Het benoemen van ‘majeure’ onderwerpen geschiedt door het Dagelijks Bestuur, gehoord het portefeuillehoudersoverleg Algemene en Bestuurlijke Zaken, middels vaststelling van de lijst met onderwerpen waarover in een bepaald jaar door de Regioraad besloten dient te worden en die de secretaris van het samenwerkingsverband aan het begin van ieder jaar ter beschikking stelt aan de secretarissen en griffiers van de deelnemende gemeenten.
De lijst wordt nadien op ad hoc basis nog aangevuld indien de raden van ten minste vijf deelnemende gemeenten van mening zijn dat een bepaald dossier het predikaat ‘majeur’ verdient. Ook de raden van de gemeenten Eindhoven en Helmond hebben in gezamenlijkheid deze aanwijzingsbevoegdheid evenals het Dagelijks Bestuur, gehoord het portefeuillehoudersoverleg Algemene en Bestuurlijke Zaken.
Het Dagelijks Bestuur of een of meer leden daarvan verstrekken aan de Regioraad de door een of meer leden daarvan in een vergadering van de Regioraad of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van de Regioraad of schriftelijk verstrekt.
Onverminderd het bepaalde in lid 1, informeert het Dagelijks Bestuur de raden van de deelnemende gemeenten schriftelijk over onderwerpen van strategisch belang, waaronder in ieder geval is begrepen de nadere uitwerking van de genomen besluiten over de majeure onderwerpen als bedoeld in artikel 28, lid 1.
Een lid van de Regioraad verstrekt aan de raad die hem heeft aangewezen de door een of meer leden van die raad in een vergadering van die raad of schriftelijke gevraagde inlichtingen, voor zover zulks niet strijdig is met het openbaar belang. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van die raad of schriftelijk verstrekt.
Op het personeel zijn van overeenkomstige toepassing de Collectieve Arbeidsvoorwaarden (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) en de ter uitvoering daarvan door de gemeente Eindhoven vastgestelde regelingen, zoals deze thans luiden en in de toekomst na wijziging zullen luiden, een en ander voorzover het bevoegde gezag van het samenwerkingsverband geen andersluidende regelingen vaststelt.
Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar voor 1 april de ontwerp-begroting op voor het volgende dienstjaar en zendt deze, vergezeld van een toelichting, onverwijld toe aan de leden van de Regioraad en aan de raden van de deelnemende gemeenten met het verzoek aan de raden hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren te brengen.
Voor de berekening van de in het tweede lid bedoelde bijdrage wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaand aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers. In afwijking daarvan is de Regioraad bevoegd voor bepaalde taken een andere verdeelsleutel toe te passen.
Terstond na de vaststelling wordt daarvan mededeling gedaan aan de raden van de deelnemende gemeenten. Indien de vastgestelde begroting afwijkt van de ontwerp-begroting wordt deze eveneens ter kennis van de raden gebracht, die het in deze begroting voor de gemeente als bijdrage in de kosten van het Samenwerkingsverband geraamde bedrag in de gemeentebegroting opnemen.
De bestuursorganen van de deelnemende gemeenten en van het Samenwerkingsverband verstrekken elkaar desgevraagd inlichtingen en gegevens welke zij nodig achten voor de uitoefening van hun taak, voor zoveel zij daarover beschikken en belangen van derden zich daartegen niet verzetten.
De uittreding kan niet eerder plaatsvinden dan op 1 januari van het tweede jaar volgend op dat waarin de in lid 1 bedoelde besluiten zijn opgenomen in het register van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties als bedoeld in artikel 109, derde lid van de Wgr, tenzij in het besluit van de Regioraad anders is bepaald.
De wijziging treedt in werking op de eerste dag nadat de besluiten daartoe, zijn opgenomen in het register van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties als bedoeld in artikel 109, derde lid van de Wgr, tenzij in de besluiten van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten anders is bepaald.
Ingeval van opheffing van de regeling stelt de Regioraad, de raden van deelnemende gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing, alsmede in een regeling ten aanzien van het personeel.
De opheffing gaat in op de eerste dag, nadat de besluiten daartoe zijn opgenomen in het register van de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties als bedoeld in artikel 109, derde lid van de Wgr, tenzij in de besluiten van de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten anders is bepaald.
De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking per 1 januari 2005 of, als de wijzigingswet Wgr-plus later in het Staatsblad verschijnt, op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de publicatie ervan heeft plaatsgevonden. De regeling treedt in de plaats van de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, laatstelijk gewijzigd en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij besluit d.d. 16 december 1998.